Regeling van de Minister van Economische Zaken van 8 december 2008, nr. WJZ/8171682, tot wijziging van de Afbakeningsregeling 1997 (Stcrt. 196, 248)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk 1997 wordt artikel 1 als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt.

2. Aan onderdeel b wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. het ontwikkelen van programmatuur die bestaande programmatuur op een voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige technisch nieuwe wijze integreert of laat samenwerken, tenzij de bestaande programmatuur hoofdzakelijk binnen de onderneming van de S&O-inhoudingsplichtige, binnen de fiscale eenheid waarvan de S&O-inhoudingsplichtige deel uitmaakt, of binnen de onderneming van de S&O-belastingplichtige, is ontwikkeld en wordt toegepast.

3. Onderdeel c wordt vervangen door:

  • c) het bouwen of inrichten van apparatuur bestemd voor toepassing in de praktijk.

4. Aan onderdeel d wordt toegevoegd: onverminderd het bepaalde in onderdeel b, onder 3°.

ARTIKEL II

Het ingevolge deze regeling gewijzigde artikel 1 van de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk 1997 vindt toepassing op aanvragen voor een S&O-verklaring die betrekking hebben op tijdvakken die na 31 december 2008 aanvangen.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 december 2008

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

Algemeen

In het beleidsprogramma en het Belastingplan 2009 heeft het kabinet aangekondigd de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk en de aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) te intensiveren. In 2009 vindt de eerste tranche plaats.

Tot nu toe moest er voor de S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige die programmatuur ontwikkelde sprake zijn van technische knelpunten op het niveau van de ontwikkeling van nieuwe informatietechnologische principes. Vanaf 1 januari 2009 mag het ook gaan om technische knelpunten en oplossingsrichtingen die liggen op het niveau van het integreren of met elkaar laten samenwerken van bestaande programmatuurcomponenten.

Om in 2009 en 2010 binnen het budget van € 20 mln. te blijven, blijft de uitbreiding vooralsnog beperkt tot die gevallen waarin de bestaande programmatuur hoofdzakelijk binnen de onderneming van de S&O-inhoudingsplichtige, binnen de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting waarvan de S&O-inhoudingsplichtige deel uitmaakt, of binnen de onderneming van de S&O-belastingplichtige, is ontwikkeld en wordt toegepast.

Deze regeling bevat daartoe de wijziging van de Afbakeningsregeling.

Om bovenbedoelde intensivering gestalte te geven, wordt tegelijk met deze regeling een beleidsregel tot stand gebracht die aangeeft dat het begrip ‘voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige technisch nieuwe (onderdelen van) programmatuur’ vanaf 1 januari 2009 ruimer zal worden uitgelegd.

De bredere toepassing van de WBSO speelt in op de ontwikkeling in ondernemend Nederland dat steeds vaker wordt gestreefd naar innovatie in programmatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande programmatuur(componenten). Deze verruiming is onder andere van belang voor de ontwikkeling van innovatieve diensten.

In 2009 en 2010 zal worden bekeken hoe de verruiming van de definitie uitwerkt in de praktijk. Daarbij zal ook scherp worden gelet op de budgettaire gevolgen. Afhankelijk van de bevindingen zal worden bezien of en in hoeverre de WBSO op dit punt moet worden aangepast. Vanaf 2011 is er mogelijk ruimte om de WBSO op dit terrein verder te verruimen.

De uitbreiding van de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk leidt in 2009 tot een geringe toename van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Voor wat betreft de Belastingdienst bedragen de administratieve lasten volgens het Belastingplan 2009 € 0,025 miljoen extra. De extra administratieve lasten voor het bedrijfsleven voor het verkrijgen van een S&O-verklaring zijn zoveel mogelijk beperkt. De uitbreiding zal in 2009 naar verwachting leiden tot 1.000 extra projectaanvragen. Hierdoor zullen de administratieve lasten voor het bedrijfsleven voor het verkrijgen, uitvoeren en verantwoorden van een WBSO-toekenning toenemen met € 0,2 miljoen ten opzichte van 2008. Per saldo zullen de administratieve lasten met € 0,225 miljoen stijgen ten opzichte van 2008.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Onderdeel a. Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk 1997 komt te vervallen. In deze bepaling was geregeld dat onderzoek naar en ontwikkeling van diensten niet vallen onder het begrip speur- en ontwikkelingswerk, bedoeld in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering (hierna: Wva). Onderzoek naar en de ontwikkeling van diensten vallen echter per definitie buiten de in die wet opgenomen omschrijving van speur- en ontwikkelingswerk. Het uitsluiten van onderzoek naar en de ontwikkeling van diensten als onderdeel van speur- en ontwikkelingswerk in genoemd onderdeel a, was derhalve overbodig. Het bleek mede als gevolg daarvan in de praktijk tot verwarring te leiden.

Onderdeel b In artikel 1, onderdeel b, onder 3°, van de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk 1997, worden de activiteiten in relatie tot programmatuur die kunnen worden aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk verruimd.

De verruiming is dat voortaan het ontwikkelen van programmatuur, die bestaande programmatuur op voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige technisch nieuwe wijze laat samenwerken of integreren, tot speur- en ontwikkelingswerk kan worden gerekend, als die bestaande programmatuur hoofdzakelijk binnen de onderneming van de S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige is ontwikkeld en wordt toegepast. Dergelijke programmatuur kan overigens ook zijn ontwikkeld en toegepast binnen een andere onderneming binnen de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting waarvan de S&O-inhoudingsplichtige deel uitmaakt.

Voor het moment waarop er sprake moet zijn van hoofdzakelijk in eigen onderneming ontwikkelde en toegepaste programmatuur zal worden aangesloten bij de datum van ondertekening van het S&O-aanvraagformulier voor zover het gaat om de S&O-inhoudingsplichtige. Voor de belastingplichtige zal van deze situatie sprake moeten zijn uiterlijk ten tijde van de indiening van de aanvraag.

De beoordeling of er sprake is van programmatuur, die bestaande programmatuur op een technisch nieuwe wijze integreert of laat samenwerken, vindt plaats op het niveau van de aanvrager. De samenwerking of integratie moet technisch nieuw zijn voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige.

Onderdeel c In onderdeel c zijn de woorden ‘en programmatuur’ vervallen. Onder ‘bouwen en inrichten van programmatuur in de praktijk’ werd verstaan werkzaamheden zoals het stapelen van bestaande stukken programmatuur of het toepassen, samenstellen of implementeren van programmatuur. Dit zijn werkzaamheden die niet kunnen voldoen aan de wettelijke definitie van speur- en ontwikkelingswerk. Dat dergelijke werkzaamheden geen speur- en ontwikkelingswerk vormen hoeft in de Afbakeningsregeling 1997 niet herhaald te worden.

Onderdeel d Om te voorkomen dat onzekerheid ontstaat over de samenhang van het nieuwe onderdeel b, onder 3° en onderdeel d, is aangegeven dat de toepassing van onderdeel b voorgaat.

Artikel II en III

De wijzigingen zullen van toepassing zijn op WBSO-aanvragen die zien op tijdvakken die aanvangen na 31 december 2008.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven