Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder het Rode Kruis: de vereniging ‘het Nederlandse Rode Kruis’.
Artikel 2
De minister kan op aanvraag per boekjaar een subsidie aan het Rode Kruis verstrekken ten behoeve van activiteiten met betrekking
tot geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, verwanteninformatie en opsporing van vermiste personen.
Artikel 3
De minister beslist binnen 8 weken op een aanvraag tot subsidieverlening.
Artikel 4
1. De minister kan in de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen opnemen, die strekken tot verwezenlijking van de in
artikel 2 genoemde doelen.
2. Alvorens toepassing te geven aan het eerste lid stelt de minister het Rode Kruis in de gelegenheid haar zienswijze schriftelijk
of mondeling naar voren te brengen.
Artikel 5
De minister kan op aanvraag een voorschot verlenen van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.
Artikel 6
1. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling in bij de minister vóór 1 augustus van het jaar volgend
op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.
2. De minister neemt binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing.
Artikel 7
De Regeling bijdrage Nederlandse Rode Kruis 1999 wordt ingetrokken.
Artikel 8
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 9
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voor het Rode Kruis 2008.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling geeft de mogelijkheid structureel subsidie te verstrekken aan de vereniging het Nederlandse Rode Kruis (het
Rode Kruis) voor geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, verwanteninformatie en opsporing van vermiste personen
(tracing).
Het Rode Kruis is een belangrijke partner voor de overheid. In het hele land bestaan er de zogenoemde Sigma’s. Dit zijn lokale
afdelingen bestaande uit vrijwilligers van het Rode Kruis die onder verantwoordelijkheid van het regionale GHOR-bestuur binnen
een afzienbare termijn kunnen worden ingezet voor hulpverlening bij ongevallen en rampen. Daarnaast is er de Dienst Verwanteninformatie
met als doel contactherstel tussen verwanten na een calamiteit. Tevens heeft het Rode Kruis een belangrijke rol bij het opsporen
van vermiste personen als gevolg van een gewapend conflict of een natuurramp (tracing). Deze taken van het Rode Kruis zijn
geregeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit Rode Kruis 1988. Daarin wordt het Rode Kruis opgedragen hulp te verlenen
aan gewonden, zieken en anderszins hulpbehoevenden, die slachtoffer zijn van een gewapend conflict, ramp of andere bijzondere
gebeurtenis. Vanwege deze taken bestaat er al jarenlang een subsidierelatie tussen het ministerie en het Rode Kruis.
Voor een structurele subsidieverstrekking is op grond van artikel 4:23 van de Awb een wettelijke grondslag vereist. Voorheen
bood artikel 8 van het Besluit Rode Kruis 1988 de juridische grondslag voor subsidie aan het Rode Kruis. Sinds de inwerkingtreding
van de derde tranche van de Awb op 1 januari 1998 vervalt de grondslag voor een subsidie die gebaseerd is op een zelfstandige
algemene maatregel van bestuur na vier jaar (artikel 4:23, tweede lid, van de Awb). Het Besluit Rode Kruis 1988 is zo’n zelfstandige
amvb en biedt daarom al enige jaren niet meer de vereiste grondslag. Artikel 10, onderdeel d, van de Wet overige BZK-subsidies
biedt wel een goede grondslag voor subsidie aan het Rode Kruis voor hulpverlening bij rampen. Daarin wordt de minister de
bevoegdheid gegeven subsidies te verstrekken ten behoeve van activiteiten inzake openbare orde en veiligheid die gericht zijn
op het ondersteunen van bijzondere activiteiten ten behoeve van de politie, de brandweer en de rampenbestrijdingsorganisaties.
Voor wat betreft de geldende regels voor deze subsidie is van belang op te merken dat artikel 7 van de Wet overige BZK-subsidies
bepaalt dat afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing is op deze subsidieregeling. In deze afdeling worden gedetailleerde regels
gegeven over de aanvraag, de vaststelling en de verantwoording over de besteding van de subsidie. Afdeling 4.2.8 is van toepassing
op subsidies die per boekjaar worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid. De vereniging het Nederlandse
Rode Kruis is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid in de zin van artikel 27 juncto artikel 30 van het tweede boek
van het Burgerlijk Wetboek.
Deze regeling beoogt primair de juridische grondslag voor de bestaande subsidierelatie afdoende te regelen. Momenteel zijn
er gesprekken tussen het Rode Kruis en de overheid gaande over de verhouding met de overheid en de taken van het Rode Kruis.
Deze kunnen gevolgen hebben voor de te subsidiëren activiteiten. Indien nodig zal deze regeling worden aangepast. Het Rode
Kruis heeft hiermee ingestemd.
Artikelen
Artikel 2
De subsidiabele activiteiten zijn inhoudelijk gelijk aan de activiteiten waarvoor in de afgelopen twee jaar subsidie is verstrekt.
Artikel 3
De beslistermijn van 8 weken voor de subsidieverlening nodig, omdat er tijd moet zijn om de subsidieontvanger de gelegenheid
te geven haar zienswijze naar voren te brengen wanneer de minster het voornemen heeft verplichtingen op te nemen in de beschikking
tot subsidieverlening conform artikel 4.
Artikel 4
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid de subsidieontvanger verplichtingen op te leggen ten aanzien van de activiteiten waarvoor
de subsidie wordt verleend. Het kan dan gaan om doelstellingen en prestaties die de subsidieontvanger nastreeft, of activiteiten
waaraan de subsidie niet mag worden besteed. Artikel 4:38 van de Awb biedt de mogelijkheid om krachtens een ministeriële regeling
dergelijke verplichtingen op te leggen. Deze verplichtingen worden in de beschikking tot subsidieverlening nader uitgewerkt.
In deze regeling zijn de verplichtingen niet nader uitgewerkt. Dit biedt de mogelijkheid de verplichtingen jaarlijks aan te
passen, naar gelang de actuele situatie daarom vraagt.
Om rekening te kunnen houden met de wensen en mogelijkheden van het Rode Kruis is in het tweede lid bepaald, dat de subsidieontvanger
vooraf de gelegenheid wordt gegegeven zijn zienswijze over de verplichtingen naar voren te brengen.
Artikelen 5 en 6
De hoogte van het voorschot en de termijn voor de subsidievaststelling gelden voor vrijwel alle BZK-subsidies.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst.