Regeling van de Minister van Economische Zaken van 8 december 2008, nr. WJZ/8179284, houdende beleidsregels inzake de uitleg technisch nieuwe programmatuur

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de daarop gebaseerde regelgeving wordt het in artikel 1, eerste lid, onder n, van die wet gehanteerde begrip ‘voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige technisch nieuwe (onderdelen van) programmatuur’ zo uitgelegd dat daaronder ook kan worden verstaan programmatuur die bestaande programmatuur op een voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige technisch nieuwe wijze integreert of laat samenwerken.

Artikel 2

Deze beleidsregel wordt toegepast op aanvragen voor een S&O-verklaring die betrekking hebben op tijdvakken die aanvangen na 31 december 2008.

Artikel 3

Deze beleidsregel wordt aangeduid met ‘Beleidsregel uitleg technisch nieuwe programmatuur’.

Deze beleidsregel wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst en treedt 2 dagen na publicatie in werking.

Den Haag, 8 december 2008

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

In het beleidsprogramma en het Belastingplan 2009 heeft het kabinet aangekondigd de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk en de aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) te intensiveren. In 2009 vindt de eerste tranche plaats. Tegen deze achtergrond zal het begrip ‘voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige technisch nieuwe programmatuur’ vanaf 1 januari 2009 ruimer worden uitgelegd.

Tot nu toe moesten de technische knelpunten waarmee een S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige geconfronteerd werd, liggen op het niveau van de ontwikkeling van nieuwe informatietechnologische principes. Vanaf 1 januari 2009 is het voldoende dat de technische knelpunten en oplossingsrichtingen liggen op het niveau van het integreren of met elkaar laten samenwerken van bestaande programmatuurcomponenten. Op grond van de onderhavige beleidsregel kan onder technisch nieuwe programmatuur ook nieuwe programmatuur worden verstaan die bestaande programmatuur(componenten) op een voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige technisch nieuwe wijze integreert of laat samenwerken. De bredere toepassing van de WBSO speelt in op de ontwikkeling in ondernemend Nederland dat steeds vaker wordt gestreefd naar innovatie in programmatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande programmatuur. Deze verruiming is onder andere van belang voor de ontwikkeling van innovatieve diensten.

In 2009 en 2010 zal worden bekeken hoe de verruiming van de definitie uitwerkt in de praktijk. Daarbij zal ook scherp worden gelet op de budgettaire gevolgen. Afhankelijk van de bevindingen zal worden bezien of en in hoeverre de WBSO op dit punt moet worden aangepast. Vanaf 2011 is er mogelijk ruimte om de WBSO op dit terrein verder te verruimen.

Om binnen het beschikbare budget te blijven, wordt de uitbreiding gelimiteerd. In de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk 1997 (Afbakeningsregeling) wordt hiertoe aangegeven dat de programmatuur waarop deze beleidsregel specifiek ziet, alleen dan als speur- en ontwikkelingswerk wordt aangemerkt indien de bestaande programmatuur hoofdzakelijk in de onderneming van de S&O-inhoudingsplichtige (of binnen de fiscale eenheid) of S&O-belastingplichtige is ontwikkeld en wordt toegepast.

Bij de beoordeling van een S&O-aanvraag voor de ontwikkeling van programmatuur wordt eerst bezien of hetgeen de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige voornemens is te gaan doen, voldoet aan de wettelijke definitie van speur- en ontwikkelingswerk van artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva). Indien dat het geval is moet nog bezien worden in hoeverre het werkzaamheden betreft die op grond van de Afbakeningsregeling speur- en ontwikkelingswerk 1997 niet tot speur- en ontwikkelingswerk worden gerekend, een en ander zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Wva, welk artikel de wettelijke grondslag vormt voor de Afbakeningsregeling.

Voorbeelden van projecten die op grond van de verruiming van de WBSO wel in aanmerking zouden kunnen komen zijn:

  • Het ontwikkelen van programmatuur aan de hand van een Service Oriented Architecture (SOA) die noodzakelijk is voor het aanbieden van een bepaalde internetdienst.

  • Het ontwikkelen van Application Programming Interface(s) (API) op basis waarvan een programma kan communiceren met een ander programma of onderdeel hiervan (vaak in de vorm van bibliotheken).

  • Het ontwikkelen van programmatuur ten behoeve van een overheidsdienst die zal worden toegepast als Software as a Service (SaaS). Tot nu toe werden deze projecten wanneer zij in een aanvraag voor een S&O-verklaring waren opgenomen, afgewezen onder verwijzing naar de tekst van artikel 1, sub n, van de Wva of op grond van de Afbakeningsregeling 1997. Vanaf 1 januari 2009 kunnen deze projecten tot S&O worden gerekend als zij tevens aan de hiervoor genoemde beperkende voorwaarden voldoen.Voorbeelden van de ontwikkeling van programmatuur die buiten de WBSO blijven vallen zijn:

  • Sofwareprojecten die het schrijven van (standaard) protocollen betreffen.

  • Het laten samenwerken van programmatuurcomponenten waarbij de interfaces (domeinen) van deze componenten bekend zijn.

  • Het optimaliseren of inregelen van een gegevensbron.

  • Het configureren, installeren of instellen van software.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven