Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 december 2008, nr. 2008-0000595901, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, afdeling Wetgeving Staatsinrichting en Grondrechten, houdende nadere regels in verband met de elektronische bekendmaking van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden van organen van gemeenten, provincies, waterschappen en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, alsmede in verband met de elektronische beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten van deze besluiten (Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 140, derde lid, van de Gemeentewet, artikel 137, derde lid, van de Provinciewet, artikel 73a, derde lid, van de Waterschapswet, de artikelen 38a, derde lid, en 106a, derde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 5, tweede lid, van het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling decentrale regelgeving;

Besluit:

Artikel 1

Het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten, het dagelijks bestuur van het waterschap, onderscheidenlijk de Sociaal-Economische Raad draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en beschikbaarstelling van het gemeenteblad, het provinciaal blad, het waterschapsblad en het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie voldoen aan de volgende eisen:

  • a. De publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden in het bestandsformaat PDF/A-1a (ISO 19005-1:2005). Publicaties die persoonsgegevens bevatten waarbij het uit een oogpunt van privacybescherming ongewenst is dat deze door middel van een zoekmachine kunnen worden gevonden, kunnen in afwijking van de eerste volzin worden uitgegeven en beschikbaar gehouden in het bestandsformaat PDF/A-1b (ISO 19005-1:2005).

  • b. Het systeem voor gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden, voldoet aan hoge continuïteitseisen.

  • c. Het systeem voor gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden, is volgens algemeen aanvaarde nationale en internationale standaarden voor informatiebeveiliging ingericht.

  • d. Alle mutaties in het systeem voor gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden, worden geregistreerd en deze registratie wordt buiten dit systeem opgeslagen.

  • e. Van elke publicatie wordt een elektronische kopie gemaakt, die wordt opgeslagen buiten het systeem voor gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden.

Artikel 2

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten, bedoeld in artikel 140, eerste lid, van de Gemeentewet, plaatsvindt met inachtneming van de delen III (Consolidatie), IV (Wetstechnische informatie) en VI (Metadata, XML-schema en Webservices) van het Internetpublicatiemodel Decentrale Regelgeving, versie 4.0, dat ter inzage is gelegd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Schedeldoekshaven 200 te Den Haag.

  • 2. Gedeputeerde staten dragen er zorg voor dat de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten, bedoeld in artikel 137, eerste lid, van de Provinciewet, plaatsvindt met inachtneming van de delen III (Consolidatie), IV (Wetstechnische informatie) en VI (Metadata, XML-schema en Webservices) van het Internetpublicatiemodel Decentrale Regelgeving, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het dagelijks bestuur van het waterschap draagt er zorg voor dat de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, van de Waterschapswet, plaatsvindt met inachtneming van de delen III (Consolidatie), IV (Wetstechnische informatie) en VI (Metadata, XML-schema en Webservices) van het Internetpublicatiemodel Decentrale Regelgeving, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten, bedoeld in de artikelen 38a, eerste lid, en 106a, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie, vindt plaats via het internetadres www.wetten.nl.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de Wet elektronische bekendmaking in werking treedt, met uitzondering van:

  • a. artikel 2, eerste lid, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel II, onderdeel B, van de Wet elektronische bekendmaking in werking treedt;

  • b. artikel 2, tweede lid, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel III, onderdeel B, van de Wet elektronische bekendmaking in werking treedt;

  • c. artikel 2, derde lid, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel IV, onderdeel B, van de Wet elektronische bekendmaking in werking treedt.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van de Wet elektronische bekendmaking kunnen (en op termijn moeten) gemeenten, provincies, waterschappen en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie hun algemeen verbindende voorschriften in het vervolg op elektronische wijze bekendmaken. In deze regeling wordt bepaald aan welke eisen de betrouwbaarheid en de beveiliging van de uitgifte en de beschikbaarstelling van deze elektronische publicaties moet voldoen. Tevens bevat deze regeling nadere regels over de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten van deze bestuursorganen.

Dat het college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten, het dagelijks bestuur van het waterschap, onderscheidenlijk de Sociaal-Economische Raad er zorg voor moeten dragen dat de nodige maatregelen worden getroffen ter waarborging van de betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en de beschikbaarstelling van het gemeenteblad, het provinciaal blad, het waterschapsblad, onderscheidenlijk het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, is vastgelegd in artikel 5, eerste lid, van het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden.

In eerste instantie zijn de bepalingen van deze regeling slechts van toepassing op de decentrale overheden die van de bevoegdheid tot elektronische bekendmaking gebruik maken. In de tekst van deze artikelen is dit tot uitdrukking gebracht door telkens expliciet te vermelden dat het de elektronische wijze van bekendmaken betreft. Met ingang van een nog te bepalen datum zal de bevoegdheid tot elektronische bekendmaking worden omgezet in een verplichting. De Wet elektronische bekendmaking voorziet reeds in die toekomstige omzetting. Voor de inhoud van de onderhavige regeling heeft deze omzetting geen gevolgen.

De financiële en andere gevolgen van de invoering van elektronische bekendmaking en de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten voor de desbetreffende decentrale overheden zijn uiteengezet in de memorie van toelichting bij het voorstel van wet elektronische bekendmaking.

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Sociaal-Economische Raad (SER). Deze organisaties reageerden positief op de regeling. Op enkele plaatsen is de tekst van de toelichting naar aanleiding van hun aanbevelingen verduidelijkt of aangevuld.

2. Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 van deze regeling wordt bepaald aan welke eisen de betrouwbaarheid en de beveiliging van de uitgifte en de beschikbaarstelling van het elektronische publicatieblad van de gemeente, de provincie, het waterschap en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie moeten voldoen.

In onderdeel a wordt het bestandsformaat voorgeschreven dat voor de publicatie moet worden gehanteerd. Bij de keuze van deze standaard is van belang:

  • dat de publicaties op identieke wijze worden afgebeeld, ongeacht de software, het computerplatform of de printer die bij de raadpleging wordt gebruikt;

  • dat het een open standaard is, die geschikt is voor duurzame archivering;

  • dat de doorzoekbaarheid kan worden beperkt indien dit om redenen van privacy gewenst is;

  • dat de bovenstaande eisen zo min mogelijk ten koste gaan van de toegankelijkheidseisen die zijn vastgelegd in de Webrichtlijnen.

Met het oog op deze eisen is in de regeling het zogenaamde PDF/A-1a-bestandsformaat voorgeschreven. PDF/A-1 is een door ISO vastgestelde open standaard die expliciet bedoeld is voor eindversies van documenten, voor publicatie van documenten op websites en voor (langdurige) bewaring. Iedereen kan documenten conform het PDF/A-1-formaat met de (gratis) PDF-reader openen.

PDF/A-1 is te onderscheiden in een a- en een b-type. PDF/A-1a is de meest toegankelijke vorm van PDF. Bij PDF/A-1a worden ook structuur en semantiek opgeslagen. Die documenten zijn daardoor doorzoekbaar met zoekmachines. Alleen als PDF-documenten conform PDF/A-1a op een website worden gepubliceerd, zijn ze optimaal toegankelijk en kan die website volledig voldoen aan de eisen in de Webrichtlijnen, indien althans niet-machinaal leesbare elementen zoals afbeeldingen, worden voorzien van een machinaal leesbaar tekstequivalent.

In de praktijk kan het nodig zijn om in bepaalde gevallen uitsluitend gebruik te maken van PDF/A-1b in niet-machinaal leesbare vorm. Behalve algemeen verbindende voorschriften kunnen in de in artikel 1 genoemde publicaties namelijk ook andere besluiten en kennisgevingen worden gepubliceerd. Hierin kunnen persoonsgegevens zijn opgenomen, waarbij het uit een oogpunt van privacybescherming ongewenst is dat deze door middel van een zoekmachine kunnen worden gevonden. In dat geval bestaat de mogelijkheid om de teksten in het formaat PDF/A-1b als imagebestand te publiceren.

In onderdeel b wordt de eis gesteld dat de publicatie aan hoge continuïteitseisen voldoet. Maatregelen die bijdragen aan een hoge continuïteit zijn onder meer de aanwezigheid van voldoende capaciteit (bandbreedte), zodat de informatie ook bij veel gelijktijdige raadplegingen voor iedereen beschikbaar is, het treffen van voorzieningen tegen kunstmatige overbelasting en het beschikbaar zijn van uitwijkvoorzieningen, zodat de informatievoorziening voortgang vindt bij storingen, onderhoud en calamiteiten.

In onderdeel c is het vereiste van een goede beveiliging opgenomen. Bij een goede beveiliging gaat het bijvoorbeeld om het treffen van de nodige maatregelen van technische en organisatorische aard tegen verlies of aantasting van de publicaties, tegen onbevoegde publicatie en tegen belemmering van de goede werking van het systeem van gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden. Deze beveiliging dient in elk geval zodanig te zijn, dat deze aansluit bij nationale en internationale normen voor informatiebeveiliging. Voorbeelden van dergelijke normen zijn de Code voor Informatiebeveiliging die door het Nederlands Normalisatie Instituut wordt uitgegeven en het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst 2007 (Stcrt. 2007, 122).

In de onderdelen d en e worden maatregelen voorgeschreven die een reconstructie mogelijk maken, indien het systeem van gegevensverwerking waarmee publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden door een calamiteit worden getroffen. Door vastlegging van alle mutaties die met het systeem van gegevensverwerking zijn verricht (zoals het publiceren van nieuwe bekendmakingen, het wijzigen van metagegevens en het wijzigen van de locatie van bestanden) en door het maken van een back-up van elke publicatie is herstel van de uitgangssituatie mogelijk. Deze gegevens dienen bewaard te worden op een gegevensdrager die fysiek gescheiden is van het medium dat gebruikt wordt voor de opslag van de publicaties. Uit een oogpunt van veiligheid worden deze gegevens in de regel in een andere ruimte bewaard dan de ruimte waarin het bedoelde systeem voor gegevensverwerking is opgesteld, bij voorkeur zelfs in een ander gebouw.

Artikel 2

Het is van belang dat gebruikers gemakkelijk kunnen zoeken in de regelgeving van meerdere bestuursorganen, bijvoorbeeld in alle regelgeving die in een bepaald gebied van toepassing is. Daartoe dient de publicatie van geconsolideerde regelgeving op bepaalde punten uniform te zijn en dienen de regelingen te worden opgenomen in het landelijke regelingenbestand www.wetten.nl. De teksten van algemeen verbindende voorschriften van de centrale overheid, inclusief de voorschriften van zelfstandige bestuursorganen en van de openbare lichamen voor beroep en bedrijf, worden al sinds 1999 op uniforme wijze in dit regelingenbestand opgenomen.

De noodzakelijke uniformiteit heeft betrekking op de wijze van consolideren, het toevoegen van wetstechnische informatie en metagegevens en de wijze van informatie-uitwisseling.

Hiertoe is in samenwerking met een aantal gemeenten, provincies en waterschappen een internetpublicatiemodel (IPM) ontwikkeld. In artikel 2 wordt bepaald dat de publicatie van geconsolideerde regelgeving conform het IPM, versie 4.0, dient te verlopen. Dit houdt in dat geconsolideerde regelgeving moet worden voorzien van bepaalde wetstechnische informatie en andere metadata en dat de regelgeving dient te worden opgenomen in de centrale voorziening (CVDR) die het ministerie van BZK heeft ontwikkeld en zal beheren. Dit is mogelijk door de regelgeving in de CVDR in te voeren met behulp van een invoermodule of door de regelgeving in een voorgeschreven formaat aan te bieden aan de CVDR via een webservice.

De regelgeving die in de CVDR is opgenomen, zal via www.wetten.nl worden ontsloten. Op deze wijze komen alle algemeen verbindende voorschriften via één elektronisch loket in geconsolideerde vorm beschikbaar en kunnen ze in onderling verband worden geraadpleegd.

Door geconsolideerde teksten op de in het IPM vastgelegde wijze aan de CVDR te leveren, voldoet een bestuursorgaan aan zijn verplichting tot publicatie hiervan op internet. Een bestuursorgaan kan daarnaast deze teksten ook op de eigen website ontsluiten (de CVDR kent voorzieningen die dit faciliteren), maar dat is niet verplicht.

Sinds een aantal jaren vindt de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten, bedoeld in de artikelen 38a, eerste lid, en 106a, eerste lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie in opdracht van de Staat plaats op www.wetten.nl. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van de CVDR. Doordat geconsolideerde teksten van algemeen verbindende voorschriften van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie op uniforme wijze in het landelijke regelingenbestand www.wetten.nl worden opgenomen, voldoet de Sociaal-Economische Raad aan zijn verplichting tot publicatie hiervan op internet. Deze regeling brengt geen wijziging in de bestaande praktijk.

Artikel 3

Artikel 1 van de onderhavige regeling treedt tegelijk met de invoering van de elektronische uitgifte van het Staatsblad, de Staatscourant en het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie in werking, Dat tijdstip wordt op grond van de Wet elektronische bekendmaking bij koninklijk besluit bepaald. Artikel 2 (nadere bepalingen betreffende de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten) treedt gefaseerd in werking, voor zover het geconsolideerde teksten van gemeenten, provincies en waterschappen betreft. De inwerkingtredingsdatum van elk lid van artikel 2 is gekoppeld aan de datum waarop voor het in dat lid bedoelde bestuursorgaan de verplichting tot beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten ingaat. Voor organen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie gaat de verplichting tot het beschikbaar stellen van geconsolideerde teksten (net als voor de rijksoverheid) tegelijk in met de invoering van de elektronische uitgifte van Staatsblad, Staatscourant en het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, zodat voor artikel 2, vierde lid, geen afwijkende inwerkingtredingsdatum nodig is.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

Naar boven