Ontheffing VFR-vluchten buiten daglichtperiode

1 februari 2008

Nr. IVW TBE 44.1.a - 2008 -126 - Heli Holland FTO

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 29 januari 2008, ontvangen op 29 januari 2008 van Heli Holland FTO;

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit de opdrachten van Heli Holland FTO voor het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode in het kader van de nachtvliegkwalificatie, wat een verplicht (JAR-FCL) onderdeel is van CPL(H) opleidingen en (her)kwalificatie van instructeurs;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type H269/300 en SC 330, in gebruik bij Heli Holland FTO, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd op, vanaf en naar de luchthaven Lelystad ten behoeve van de nachtvliegkwalificatie, wat een verplicht (JAR-FCL) onderdeel is van CPL(H) opleidingen en (her)kwalificatie van instructeurs, in opdracht van Heli Holland FTO.

Artikel 2

Aan de gezagvoerders van de in artikel 1 genoemde helikopters wordt voor alle dinsdag-, woensdag- en donderdagavonden, te beginnen in week 5 tot en met week 13, tot 22.00 uur lokale tijd ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onder a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. de gezagvoerder beschikt over een geldige CPL met bevoegdklaring NQ;

b. de helikopter is uitgerust met de instrumenten die benodigd en vereist zijn voor het uitvoeren van VFR-nachtvluchten;

c. de vlucht wordt uitgevoerd op een hoogte van minimaal 1000 ft, tenzij de circuithoogte anders is bepaald of in het belang van de veiligheid afwijken noodzakelijk is;

d. het vliegzicht binnen het circuitgebied bedraagt ten minste 5 kilometer en de afstand van het luchtvaartuig tot de wolken is groter dan 1500 meter horizontaal en 300 meter verticaal;

e. het vliegzicht tijdens overlandvluchten bedraagt ten minste 5 kilometer en de afstand van het luchtvaartuig tot de wolken is groter dan 1500 meter horizontaal en 450 meter verticaal;

f. indien zich tijdens de vlucht zodanige weersomstandigheden voordoen dat te voorzien is dat de vlucht niet meer onder de voorgeschreven zichtweersomstandigheden kan worden voortgezet, dient er een voorzorgslanding gemaakt te worden. Indien er een voorzorgslanding wordt gemaakt, zal hiervan melding worden gemaakt bij de luchtvaartpolitie, conform de geldende regelgeving;

g. de vluchten worden uitgevoerd in de winterperiode (wintertijd) en dienen voor 22.00 uur lokale tijd beëindigd te zijn;

h. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat gestart en geland wordt van een luchtvaartterrein. De exploitant van het luchtvaartterrein dient hiervoor in het bezit te zijn van een door Inspectie Verkeer en Waterstaat af te geven ontheffing;

i. in geval van vertrekkend dan wel aankomend IFR-verkeer op het luchtvaartterrein wordt het circuitvliegen stopgezet van 10 minuten voor tot 10 minuten na het vertrek dan wel aankomst van dit IFR-verkeer;

j. voor elke vlucht wordt voor 14.00 uur lokale tijd, op de dag van uitvoeren van de vlucht, een vliegplan ingediend. Onder item 18 wordt het telefoonnummer vermeld waaronder de opleidingsinstelling en/of de gezagvoerder bereikbaar is, zodat de nachtvliegcoördinator van MilATCC Nieuw Milligen eventuele conflictsituaties kan voorkomen. Het vliegplan wordt mede geadresseerd aan EHMCYDYX, EHGRZPZX en EHSBZPZX;

k. 10 minuten voor aanvang van de vlucht wordt er gecoördineerd met de supervisor van MilATCC New Milligen; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden. In verband met het inpassen van voornoemde vluchten in het militaire nachtvliegprogramma zijn aanpassingen in tijd, hoogte en route mogelijk;

l. voor de aanvang van de vlucht wordt de meldkamer van de luchtvaartpolitie ingelicht en worden de volgende gegevens verstrekt: naam gezagvoerder, registratie en type helikopter, plaats en tijdstip van het nachtvliegen;

m. er wordt door de opleidingsinstelling gecoördineerd met de havenmeester van het luchtvaartterrein;

n. bij het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften en beperkingen kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerders bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 5 februari 2008 en vervalt met ingang van 28 maart 2008, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaar

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven