Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2008, 249 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2008, 249 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
In deze regeling wordt verstaan onder:
het met behulp van een octrooi-, merk- of modelgemachtigde indienen van één of meer octrooiaanvragen dan wel aanvragen voor merk- of modelregistraties ten behoeve van de bescherming van de industriële eigendom in één of meer landen voor zover dit voortvloeit uit het internationaliseringsplan;
Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 379), Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector (PbEU L 193) en Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337);
land waarop het internationaliseringsplan gericht is;
een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
2°. volledig aansprakelijk vennoot is van, of
3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en
b. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
een plan van aanpak ten behoeve van een onderneming dat is opgesteld in samenwerking met een uitvoerder, dat is gericht op de oriëntatie van het voor eigen rekening en risico bewerken van een buitenlandse markt vanuit Nederland met het oog op de verkoop van goederen of verlening van diensten op die markt, dat een inventarisatie bevat van de sterke en zwakke kanten, kansen en bedreigingen van de onderneming op gebied van internationaal ondernemen en aangeeft welke activiteiten zullen worden uitgevoerd om de doelstellingen in het plan op die buitenlandse markt te realiseren, bestaande uit:
1°. marktverkenning,
2°. partnerselectie,
3°. productpresentatie,
4°. het ontwikkelen en produceren van presentatiemateriaal,
5°. het vergroten van kennis en kunde op het gebied van internationaal ondernemen,
6°. het inwinnen van juridisch advies of
7°. het aanvragen van één of meer octrooien, merk- of modelregistraties;
het inwinnen door de ondernemer van juridisch advies op het gebied van internationaal ondernemen;
een schriftelijk verslag over de mogelijkheden van ondernemen op een markt in het buitenland, opgesteld door een organisatie die deskundig en ervaren is op het gebied van marktonderzoek;
de Minister van Economische Zaken;
een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;
een stichting of een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die blijkens haar statuten tot doel heeft de belangen te behartigen van ondernemingen of organisaties van ondernemingen, die beschikt over deskundigheid op het gebied van internationaal ondernemen en die zich als ondernemersorganisatie in de zin van deze regeling bij de minister heeft aangemeld;
het ten behoeve van de ondernemer selecteren van en het leggen van contacten door een organisatie die deskundig en ervaren is op het gebied van marktonderzoek;
schriftelijke, digitale of audiovisuele product- of bedrijfsinformatie of vormen van verkoopondersteuning zoals reclame, advertenties, elektronische bedrijfsvoering en de vervaardiging van demonstratiemodellen;
de presentatie van een onderneming of product op buitenlandse of internationale beurzen, congressen, symposia, exposities en dergelijke evenementen;
een ondernemersorganisatie, een kamer van koophandel en fabrieken of Syntens;
het door een ondernemer of vaste werknemers van een ondernemer volgen van opleidingen, cursussen, workshops, seminars of trainingen, die relevant zijn voor het internationaal ondernemen en waarvan de kwaliteit gewaarborgd is, dan wel het met instemming van de desbetreffende onderwijsinstelling contracteren door een ondernemer van één of meer studenten, die een opleiding op het gebied van internationaal ondernemen volgen bij een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs, voor een studieopdracht die gericht is op één of meer aspecten van de uitvoering van het internationaliseringsplan dan wel de tijdelijke inhuur door een ondernemer van één of meer op het terrein van internationaal ondernemen ervaren adviseurs of begeleiders ten behoeve van de ondersteuning van de uitvoering van het internationaliseringsplan.
1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondernemer die voor eigen rekening en risico één of meer activiteiten beschreven in het internationaliseringsplan uitvoert met uitzondering van een ondernemer:
a. die zich uitsluitend bezighoudt met het beheer van een groep;
b. die voor de activiteiten, genoemd in het internationaliseringsplan, reeds subsidie heeft ontvangen van een bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
c. die op het tijdstip van indiening van de aanvraag meer dan 100 werknemers in dienst heeft;
d. die in de twaalf maanden voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag meer dan 25 procent van zijn omzet uit exportactiviteiten behaalde, tenzij de ondernemer in die periode een omzet van ten hoogste € 100.000 heeft behaald;
e. die gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag om subsidie meer dan 3 procent van zijn totale fiscale omzet in het betreffende doelland heeft gerealiseerd, tenzij:
1°. die omzet met niet meer dan drie afnemers is gerealiseerd, of
2°. de ondernemer aannemelijk maakt dat activiteiten ter zake van marktverkenning, partnerselectie of juridisch advies in redelijkheid noodzakelijk zijn voor zijn toegang tot een binnen dat doelland gelegen regio waarin hij nog niet actief is;
f. aan wie reeds subsidie is verleend op grond van deze regeling of de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 voor activiteiten in hetzelfde doelland;
g. aan wie op grond van deze regeling of de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 reeds driemaal subsidie is verleend;
h. aan wie op grond van de in onderdeel f genoemde regelingen een subsidie is verleend die nog niet is vastgesteld.
2. In afwijking van het eerste lid, aanhef, en onderdeel f, verstrekt de minister ten hoogste eenmaal een nieuwe subsidie voor activiteiten in hetzelfde doelland, indien de ondernemer aannemelijk maakt dat activiteiten ter zake van marktverkenning, partnerselectie of juridisch advies in redelijkheid noodzakelijk zijn voor zijn toegang tot een binnen dat doelland gelegen regio, waarin hij nog niet actief is.
3. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, onder tweede, en het tweede lid, verstrekt de minister uitsluitend subsidie voor de uitvoering van de activiteiten marktverkenning, partnerselectie of juridisch advies.
1. De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten maar niet meer dan € 11.500.
2. Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd voor zover dit nodig is op basis van de de minimis verordeningen.
1. Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking de kosten, genoemd in het tweede tot en met achtste lid.
2. Als kosten van een marktverkenning komen in aanmerking: de kosten die aan de subsidieontvanger in rekening worden gebracht door een organisatie die deskundig en ervaren is op het gebied van marktonderzoek.
3. Als kosten van partnerselectie komen in aanmerking: de kosten die aan de subsidieontvanger in rekening worden gebracht door een organisatie die deskundig is op gebied van marktonderzoek, reis- en verblijfkosten van de subsidieontvanger daaronder niet begrepen.
4. Als kosten van productpresentatie komen in aanmerking: de door derden aan de subsidieontvanger in rekening gebrachte kosten van de huur van de benodigde ruimte, de kosten van de huur, transport, opbouw en inrichting van de stand, de huur van audiovisuele middelen en kosten van buitenlandse promotie, waaronder begrepen kosten van een bureau of organisatie in verband met vooronderzoek en andere promotieactiviteiten.
5. Als kosten van presentatiemateriaal komen in aanmerking: de kosten van schriftelijke, digitale of audiovisuele product- of bedrijfsinformatie en de kosten van verkoopondersteunende activiteiten die door derden aan de subsidieontvanger in rekening worden gebracht.
6. Als kosten van het vergroten van kennis en kunde op het gebied van internationaal ondernemen komen in aanmerking:
a. de door derden aan de subsidieontvanger in rekening gebrachte kosten van opleidingen, cursussen, workshops, seminars en trainingen die relevant zijn voor het internationaal ondernemen en, indien van toepassing, van het in het kader daarvan behalen van een diploma;
b. de aan de subsidieontvanger in rekening gebrachte reis- en verblijfkosten, gemaakt door studenten in het kader van hun studieopdracht, alsmede de contractueel vastgelegde studieopdrachtvergoedingen;
c. de door derden aan de subsidieontvanger in rekening gebrachte kosten voor de tijdelijke inhuur, niet zijnde in tijdelijke loondienst, van één of meer op het terrein van internationaal ondernemen ervaren adviseurs of begeleiders voor zover die kosten direct verband houden met de ondersteuning van de uitvoering van het internationaliseringsplan.
7. Als kosten van het inwinnen van juridisch advies komen in aanmerking: de kosten die in rekening worden gebracht door een in internationaal ondernemen gespecialiseerde juridische adviseur.
8. Als kosten van het aanvragen van één of meer octrooien, merk- of modelregistraties komen in aanmerking: de door derden aan de subsidieontvanger in rekening gebrachte kosten verbonden aan de indiening van die aanvragen, waaronder begrepen de diensten van een octrooi-, merk- of modelgemachtigde, indieningstaksen, alsmede de door derden aan de subsidieontvanger in rekening gebrachte kosten voor vertaling.
9. Vóór indiening van de aanvraag door de ondernemer gemaakte kosten komen niet voor subsidie in aanmerking, tenzij de minister daarvoor, voorafgaand aan het maken van die kosten of het daartoe aangaan van verplichtingen, toestemming heeft gegeven.
1. De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat, indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.
2. Indien de minister op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, stelt hij de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.
Bij ministeriële regeling wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld voor het in dat jaar verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.
1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 1.
2. De aanvraag gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.
De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:
a. de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;
b. door toekenning het totaal van de ten laste van hetzelfde subsidieplafond verstrekte subsidies, per aanvraag vermeerderd met € 2.700, meer zou komen te bedragen dan het betrokken subsidieplafond;
c. het internationaliseringsplan niet gerelateerd is aan de verkoop van goederen of verlening van diensten op een of meerdere buitenlandse markten, dan wel het plan uitsluitend gericht is op een importverkenning voor de verkoop van goederen of verlening van diensten in Nederland of op een verkenning met het oog op volledige verplaatsing van de onderneming naar het buitenland;
d. door een of meer bestuursorganen in het kalenderjaar van de aanvraag en twee aan dit kalenderjaar voorafgaande kalenderjaren aan de aanvrager reeds tot een gelijk of hoger bedrag subsidie is verstrekt zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen dan voor de sector waartoe de betrokken aanvrager behoort, is vastgesteld in de de minimis verordeningen dan wel indien subsidieverstrekking niet is toegestaan onder toepassing van de betrokken de minimis verordening;
e. de uitvoerder die meewerkte bij de opstelling van het internationaliseringsplan tevens betrokken is bij de uitvoering van de in dat plan genoemde activiteiten;
f. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de activiteiten kunnen financieren;
g. het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen 18 maanden na de subsidieverlening kunnen worden voltooid;
h. aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;
i. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de activiteiten;
j. onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de activiteiten;
k. de activiteiten geen bijdrage aan de doelstellingen van de subsidie leveren;
l. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten naar behoren uit te voeren.
1. De minister geeft een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
2. Indien een beschikking niet binnen de in het eerste lid aangegeven termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met dertien weken worden verlengd.
De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surseance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.
1. De subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig het internationaliseringsplan en voltooit deze binnen 18 maanden na de subsidieverlening.
2. De minister kan voor het vertragen, essentieel wijzigen of het stopzetten van activiteiten op voorafgaand verzoek van de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
1. De subsidie-ontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:
a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden;
b. de specifiek ten behoeve van de activiteiten gemaakte en betaalde kosten.
2. De administratie wordt tot vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling bewaard.
1. De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen dertien weken na het tijdstip waarop de activiteiten moeten zijn voltooid.
2. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 2.
3. De aanvraag gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden, waaronder in elk geval een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de activiteiten.
1. De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe, dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.
2. Indien een beschikking tot subsidievaststelling niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met dertien weken worden verlengd.
De minister verstrekt subsidie aan een uitvoerder die een ondernemer ondersteunt bij het opstellen en uitvoeren van een internationaliseringsplan.
De minister verstrekt de uitvoerder geen subsidie indien de corresponderende aanvraag tot subsidieverlening van de ondernemer wordt afgewezen.
De minister verleent de subsidie ambtshalve, gelijktijdig met de verlening van subsidie aan de ondernemer.
1. De subsidie-ontvanger informeert de minister over de door de ondernemer geboekte voortgang bij de uitvoering van het internationaliseringsplan.
2. De minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen.
1. De minister verstrekt ambtshalve een voorschot binnen twee weken na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.
2. Het voorschot bedraagt € 1.800.
1. De minister stelt de subsidie ambtshalve vast, gelijktijdig met de vaststelling van de subsidie voor de ondernemer.
2. De minister stelt de subsidie voor de uitvoerder vast op € 1.800 indien de uitvoerder de minister onvoldoende heeft geïnformeerd over de door de ondernemer geboekte voortgang bij de uitvoering van het internationaliseringsplan.
1. De Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, en op subsidies die voor die datum zijn verstrekt.
2. In afwijking van het eerste lid wordt het formulier, bedoeld in artikel 14, tweede lid, gebruikt voor alle aanvragen om subsidievaststelling krachtens de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 gedaan na inwerkingtreding van deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de EVD, Juliana van Stolberglaan 148, ’s-Gravenhage.
Den Haag, 7 december 2008
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
De Subsidieregeling prepare2start volgt de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 op. Net als de vorige regeling is prepare2start gericht op ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf, die niet meer dan 100 werknemers in dienst hebben en die geen of weinig ervaring hebben met internationaal ondernemen. Met het startersprogramma prepare2start worden deze ondernemers voorbereid om op een planmatige wijze nieuwe buitenlandse markten te benaderen. Het startersprogramma is onderdeel van het financiële bedrijfsgerichte instrumentarium van het ministerie van Economische Zaken en valt onder het basispakket internationaal ondernemen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft bij brief van 7 maart 2008 de vernieuwde beleidsagenda Internationaal Ondernemen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gepresenteerd. Het vernieuwde beleid is toegespitst op ‘ondernemen over grenzen’ om de internationalisatiegraad van de Nederlandse economie te verhogen. Het ministerie van Economische Zaken wil dit onder meer bereiken met het startersprogramma prepare2start. De nieuwe citeertitel prepare2start benadrukt nog meer het belang van het voorbereiden van een strategie voor alle aspecten van internationaal ondernemen. Internationalisering versterkt de concurrentiepositie en continuïteit van Nederlandse bedrijven.
Door gebrek aan kennis over internationaal ondernemen, zakendoen op buitenlandse markten en contacten laat het Nederlandse MKB een belangrijk potentieel onbenut. Knelpunten waar MKB-bedrijven veelal tegenaan lopen zijn onvoldoende kennis van internationaal ondernemen, onvoldoende handelsvaardigheden, gebrek aan marktkennis en contacten, niet transparante lokale wet- en regelgeving, culturele en taalverschillen. Daarnaast zijn gebrek aan kapitaal of financiële middelen, gebrek aan tijd en capaciteit belangrijke drempels. Voor het Nederlandse MKB is internationaal ondernemen het overwinnen van dit soort knelpunten en barrières. Prepare2start daagt internationaal onervaren ondernemers uit te starten met internationale bedrijfsactiviteiten en biedt hen ondersteuning bij de voorbereiding daarop. De ondersteuning bestaat uit een combinatie van advies en begeleiding bij het opstellen en het uitvoeren van het internationaliseringsplan en een bijdrage in de kosten van een aantal aan het plan te relateren activiteiten.
Uit de in 2007 verrichte evaluatie is onder meer naar voren gekomen dat in de afgelopen jaren het programma over het geheel genomen zeer behoorlijk heeft gefunctioneerd. Ook is geconstateerd dat niet tot al te grote ingrepen in de structuur en organisatie moet worden overgegaan en dat bewaking van de continuïteit van het programma van belang is. In essentie is de kern van de regeling dan ook niet gewijzigd, maar wordt met prepare2start nu ook de mogelijkheid geboden om vrijwel alle vormen van internationaal ondernemen op planmatige wijze te verkennen, voor zover daarbij het centrale uitgangspunt is de verkoop van goederen of verlening van diensten op buitenlandse markten.
Deze subsidieregeling zal naar verwachting per 1 januari 2010 onder de werking van het Kaderbesluit EZ-subsidies worden gebracht en sorteert daarop thans reeds voor. Dit houdt in dat prepare2start inhoudelijk reeds in overeenstemming is gebracht met dat Kaderbesluit. De subsidieregeling prepare2start is, tot zij onder de werking van genoemd Kaderbesluit wordt gebracht, gebaseerd op de Kaderwet EZ-subsidies en wordt namens de Staatssecretaris van Economische Zaken uitgevoerd door de EVD te ’s-Gravenhage.
Het kwalitatieve doel van de regeling prepare2start is ondernemers in het midden- en kleinbedrijf die geen of weinig ervaring hebben op het gebied van internationaal ondernemen te ondersteunen met een planmatige aanpak bij het bewerken van nieuwe markten. Ervaren consulenten internationaal ondernemen leveren advies op maat en stellen in overleg met de ondernemer een internationaliseringsplan op en begeleiden de uitvoering ervan. De planmatige aanpak verlaagt de risico’s en vergroot zijn kans op succes. De internationale verkenning kan betrekking hebben op alle aspecten van internationaal ondernemen: import, export, samenwerking gericht op product- en/of procesontwikkeling, gezamenlijke marktbewerking, investeringen of combinaties hiervan.
De opgedane ervaring in het doelland stelt de ondernemer in staat om vervolgens ook zelfstandig en planmatiger andere nieuwe landen of markten te bewerken. Prepare2start moedigt MKB-ondernemers aan om internationaal ondernemen een vast onderdeel van de bedrijfsstrategie te laten worden.
De kwantitatieve doelstelling van prepare2start is om jaarlijks ca. 900 bedrijven te ondersteunen bij het opstellen van een internationaliseringsplan.
Hiervan dienen ca. 675 bedrijven de in het plan opgenomen activiteiten daadwerkelijk uit te voeren. Dankzij de inzet van de activiteiten dienen een jaar na de uitvoering van het plan ca. 500 bedrijven tot internationale bedrijfsactiviteiten te zijn gekomen. De eerste stap naar internationalisering is succesvol indien binnen een jaar na vaststelling van de subsidie een structurele relatie met een of meerdere partners tot stand is gekomen. Hiervan is sprake indien bijv. (schriftelijke) afspraken met die partners zijn gemaakt.
Het zakendoen op internationale markten is veelal een weg van lange adem. Concreet behaalde resultaten zijn daardoor vaak pas op langere termijn zichtbaar. Bij de evaluatie over enkele jaren zullen de resultaten over de behaalde internationalisering van de bedrijven onderdeel uitmaken van het effectenonderzoek over alle aspecten van internationaal ondernemen. Bij die gelegenheid zal specifiek worden gekeken in hoeverre dankzij prepare2start bedrijven internationale activiteiten verrichten. De volgende specifieke effecten zullen dan worden nagegaan. Allereerst in hoeverre bedrijven nieuwe activiteiten verrichten die eerder niet plaatsvonden. Ook kan het zijn dat dankzij prepare2start bedrijven meer internationale activiteiten zijn gaan verrichten. Verder is het van belang te weten of dankzij prepare2start juist eerder internationale activiteiten zijn opgestart, die anders later zouden zijn verricht.
Voor MKB-ondernemers is het van belang dat internationaal ondernemen een vast onderdeel van de bedrijfsvoering wordt. Aan goed ondernemerschap is maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) verbonden, ook op buitenlandse markten. Maatschappelijke thema’s zoals arbeidsnormen, milieu en mensenrechten en dergelijke zijn niet meer weg te denken bij het verantwoordelijk zakendoen op buitenlandse markten, meer in het bijzonder voor de niet nabije markten. Vooral omdat in de nieuwe regeling vrijwel alle vormen van internationaal ondernemen onderwerp van verkenning kunnen zijn en daarmee de internationaliseringsstrategie in zijn totaliteit kan worden beschouwd is MVO als een expliciet aandachtspunt opgenomen in het formulier voor de opstelling van het internationaliseringsplan van de ondernemer.
Prepare2start is de opvolger van het PSB programma. Belangrijke reducties van de lasten worden bereikt door het laten vervallen van de exportscan, het integreren van het eindverslag in het vaststellingsformulier en het stroomlijnen van het internationaliseringsplan. De totale administratieve lasten voor prepare2start, waaraan naar verwachting 900 bedrijven kunnen deelnemen, bedragen in totaal € 404.789. Gegeven het beschikbare subsidiebedrag van € 12,5 mln (op termijn) komt dit neer op 3,2% relatieve lasten. Dit betekent een vermindering van ruim meer dan 1,5% administratieve lasten ten opzichte van de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004.
Uit de in 2007 uitgevoerde evaluatie is gebleken dat het PSB programma bij de doelgroep van MKB-ondernemers bekend staat als een laagdrempelige regeling met lage administratieve lasten voor het deelnemende bedrijf zelf. Ook prepare2start is zodanig ingericht dat de consulent internationale handel zoveel mogelijk de administratieve lasten uit handen neemt van de ondernemer. Zo voert de consulent de correspondentie met EVD en heeft hij de regie bij het invullen van het aanvraagformulier, het internationaliseringsplan en het vaststellingsformulier. De consulent krijgt daarvoor een vergoeding. De ondernemer dient wel een beperkt aantal gegevens aan te leveren. Hij moet aan de hand van zijn omzetgegevens aantonen dat hij aan de criteria van de regeling voldoet. Onder een representatief aantal uitvoerders is een enquête uitgevoerd om de gemiddelde tijdsbesteding van ondernemers voor het voldoen aan de informatieverplichtingen zo realistisch mogelijk te bepalen. De administratieve lasten bestaan deels uit lasten in verband met de aanvraag en de eindverantwoording. Het andere deel van de lasten heeft betrekking op het internationaliseringsplan dat de kern van prepare2start is.
De administratieve voorschriften zijn gewijzigd waardoor de administratieve lasten zijn gedaald. Aan de hand van een beslisboom op de website van EVD of een zelftest op de website van de Kamers van Koophandel kunnen ondernemers snel en op betrekkelijk eenvoudige wijze bepalen of zij aan de criteria van prepare2start voldoen. De zogenaamde exportscan is vervallen. Het aanvraagformulier wordt ingevuld door de consulent. Tijdens de uitvoering van het plan is het niet nodig dat de ondernemer een projectadministratie bijhoudt. Wel dient hij de relevante facturen en betaalbewijzen met betrekking tot de subsidiabele activiteiten adequaat in zijn bedrijfsadministratie te bewaren. Deze facturen en betaalbewijzen moeten worden verzameld voor de verantwoording van de gevraagde subsidie middels het vaststellingsformulier.
Doordat het format van het internationaliseringsplan is gestroomlijnd en van vijf tot drie pagina’s is teruggebracht zijn de lasten met betrekking tot het plan ten behoeve van ondernemer verder verlaagd. De opstelling van een doordacht en kansrijk internationaliseringsplan is de kernactiviteit van prepare2start. De opstelling van het plan geschiedt door de consulent op basis van één of meer gesprekken die met de ondernemer worden gevoerd. De ondernemer dient hier voldoende tijd voor vrij te maken. De inhoudelijke voorbereiding van de ondernemer op de internationalisering van zijn bedrijf is volledig of vrijwel volledig toe te rekenen aan zijn reguliere activiteiten als ondernemer. Tijdens de uitvoering van het plan wordt hij begeleid door de consulent, die daarover één of meer voortgangsrapportages opstelt.
De regeling behoeft geen melding aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 88 van het EG-Verdrag omdat ervoor gekozen is de subsidieverstrekking aan ondernemers aan te merken als ‘de minimis’ steun. Ingevolge de verordeningen (EG) nr. 1535/2007, nr. 875/2007 en nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (resp. PbEU L 337, L 193 en L 379) betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de-minimissteun behoeven steunmaatregelen niet op grond van artikel 88, derde lid, van het EG-Verdrag te worden gemeld, indien het totale steunbedrag per onderneming het geldende steunplafond over een periode van drie jaren niet overschrijdt. Het (algemene) steunplafond is gesteld op een bedrag van € 200.000 per onderneming. Voor de sector wegvervoer geldt een plafond van € 100.000, voor de visserijsector is dat € 30.000 en voor de landbouwproductiesector geldt een plafond van € 7.500 per ondernemer.
De subsidie die wordt verstrekt aan uitvoerder is, ook blijkens een onafhankelijk evaluatierapport betreffende de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004, een redelijke compensatie voor de door de uitvoerder verrichte diensten.
In dit artikel is een aantal definities opgenomen.
Alleen ondernemersorganisaties die zich hebben aangemeld bij de minister, kamers van koophandel en fabrieken en Syntens kunnen als uitvoerder samen met de ondernemer een internationaliseringsplan opstellen. Ondernemersorganisaties dienen uit de aard van hun missie en activiteiten goede toegang te hebben tot de doelgroep van de regeling: het MKB. Te denken valt aan brancheorganisaties. Op de website van de EVD (www.evd.nl) wordt medegedeeld welke uitvoerders zich bij de minister hebben aangemeld en betrokken zijn bij uitvoering van de regeling.
Het internationaliseringsplan is de kern van de regeling en moet worden opgesteld conform het model bij het aanvraagformulier. In het plan wordt gekeken naar de mogelijkheden tot internationalisering die het bedrijf in principe heeft, worden kansen en bedreigingen op dit gebied geïnventariseerd en wordt bezien welke stappen moeten worden genomen om de kans op succesvolle betreding van een nieuwe markt te vergroten. Bij uitvoering van de activiteiten, die opgenomen zijn in het plan, kan de ondernemer een beroep doen op begeleiding van de uitvoerder. Voor de kosten van de uitgevoerde activiteiten, die gerelateerd kunnen worden aan het internationaliseringsplan kan hij op grond van de regeling een financiële tegemoetkoming vragen.
De ondernemer dient zelf voor eigen rekening en risico vanuit Nederland de buitenlandse markt te bewerken. Het uitgangspunt van het internationaliseringsplan is verkoop van goederen of verlening van diensten op een of meerdere buitenlandse markten. De verkenning kan dan gericht zijn op import, export, structurele samenwerking gericht op proces- en/of productontwikkeling, gezamenlijke marktbewerking, investeringen en combinaties hiervan. Immers, het zoeken naar nieuwe leveranciers, samenwerkingspartners of investeringsmogelijkheden (distributievestiging, joint venture) kan leiden tot een verbeterde kostenstructuur en kan het concurrerend vermogen en de duurzame presentie op buitenlandse markten van de Nederlandse onderneming versterken. Importverkenningen die uitsluitend gericht zijn voor de verkoop van goederen of verlening van diensten in Nederland zijn uitgesloten. Ook vallen verkenningen gericht op volledige verplaatsing van de onderneming naar het buitenland buiten het bestek van prepare2start.
In lid 1, aanhef, van dit artikel wordt aangegeven dat een subsidie aan een ondernemer wordt verstrekt. Hierbij staat centraal dat in het internationaliseringsplan één of meer van de in artikel 1, onder internationaliseringsplan, genoemde activiteiten moeten zijn opgenomen om de doelstelling(en) van het plan te realiseren. De subsidie is bedoeld voor een ondernemer die vanuit Nederland voor eigen rekening en risico een buitenlandse markt bewerkt en derhalve niet voor de ondernemer die bijvoorbeeld vanuit een agentschap voor een opdrachtgever handelt.
Tevens wordt in het eerste lid, onderdelen a tot en met h, opgesomd welke ondernemers niet voor subsidie in aanmerking komen.
Onderdeel a van het eerste lid regelt dat de subsidie niet bedoeld is voor een ondernemer die zich uitsluitend bezighoudt met het beheer van een groep en dus niet voor eigen rekening en risico een buitenlandse markt bewerkt.
Onderdeel b van het eerste lid regelt dat voor de activiteiten genoemd in het internationaliseringsplan maar eenmaal subsidie kan worden verstrekt. Het is ongewenst dat voor deze activiteiten vanuit meerdere subsidie-instrumenten subsidie zou kunnen worden ontvangen.
In onderdeel c is aangegeven dat de regeling niet is bedoeld voor een ondernemer van een bedrijf die op het tijdstip van indiening van de aanvraag meer dan 100 werknemers in dienst heeft en derhalve niet meer beschouwd kan worden als behorend tot het kleinbedrijf.
In onderdeel d is aangegeven dat in beginsel geen aanspraak op de subsidie kan worden gedaan indien de ondernemer in de twaalf maanden voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag meer dan 25% van zijn omzet uit exportactiviteiten heeft behaald. Dit criterium geldt evenwel niet wanneer de ondernemer in die periode een omzet van niet meer dan € 100.000 heeft behaald. De exportomzet is dan zo klein dat niet van een structurele aanwezigheid kan worden gesproken.
Onderdeel e sluit in beginsel een ondernemer uit die gedurende de twaalf afgelopen maanden voorafgaand aan de aanvraag meer dan 3 procent van zijn totale fiscale omzet in het betreffende doelland heeft gerealiseerd. Het kan voorkomen dat een grotere omzet dan 3% is gerealiseerd maar dat nauwelijks sprake is van een structurele aanwezigheid op de betreffende markt, namelijk als die omzet afkomstig is van een zeer beperkt aantal afnemers. De regeling maakt het mogelijk dat het bovenvermelde criterium van 3% niet geldt en de ondernemer aanspraak heeft op subsidie indien het aantal afnemers niet meer dan drie bedraagt. Ook kan het zijn dat de ondernemer aannemelijk maakt dat activiteiten ter zake van marktverkenning, partnerselectie en juridisch advies in redelijkheid noodzakelijk zijn voor zijn toegang tot een regio waarin hij nog niet actief is binnen dat doelland.
In onderdeel f is vermeld dat in beginsel geen subsidie wordt verleend voor activiteiten in hetzelfde doelland, indien reeds voor dat doelland een subsidie op grond van deze regeling of de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 is verstrekt. In onderdeel g is bepaald dat op grond van voornoemde regelingen ten hoogste driemaal subsidie kan worden verleend.
In het tweede en derde lid van dit artikel is aangegeven dat met betrekking tot hetzelfde doelland (zie eerste lid onderdelen e, onder tweede, en f) hooguit twee keer subsidie wordt verstrekt. In dergelijke gevallen wordt uitsluitend een tweede subsidie verstrekt voor de uitvoering van de activiteiten marktverkenning, partnerselectie en juridisch advies. Te denken valt hierbij aan een situatie waarin een ondernemer eerst een exportverkenning op een bepaald land heeft verricht en later besluit om in dit land ook de mogelijkheden te onderzoeken van andere samenwerking dan export.
In lid 1 is bepaald dat de subsidie 50% van de subsidiabele kosten bedraagt maar niet meer dan € 11.500. Het tweede lid is opgenomen in verband met de de minimis verordeningen (EG) nr. 1998/2006, nr. 875/2007 en nr. 1535/2007. Dit lid regelt dat de subsidie wordt verlaagd voor zover dat nodig is in verband met bereiken van het de minimisplafond.
In dit artikel is een omschrijving opgenomen van de kosten van activiteiten die in aanmerking worden genomen voor subsidie. Het betreft in de meeste gevallen kosten die door derden in rekening worden gebracht aan de subsidieontvanger. Deze kosten, genoemd in het tweede tot en met het achtste lid, dienen betrekking te hebben op het internationaliseringsplan van de ondernemer. Ter adstructie volgt hierna een nadere omschrijving van enkele activiteiten waarvan de kosten ook in aanmerking worden genomen.
De activiteit partnerselectie, in lid 3, gaat uit van de gedachte dat een onderzoeksbureau op basis van de wensen van een ondernemer en het daaruit volgend profiel mogelijke samenwerkingspartners selecteert en de ondernemer met hen in contact brengt. De kosten daarvan zijn subsidiabel. De partnerselectie kan ook betrekking hebben op selectie van en introductie bij gesprekspartners die anderszins van belang zijn voor het slagen van het internationaliseringsplan.
Onder de kosten van productpresentatie in lid 4, worden de kosten verstaan van het deelnemen aan een of meerdere beurzen, congressen, symposia maar ook een of meerdere door de ondernemer zelf georganiseerde evenementen als exposities en dergelijke. Ook de kosten van deelname aan meerdere edities van eenzelfde beurs komen op grond van dit artikellid voor subsidie in aanmerking.
Onder de kosten van presentatiemateriaal (lid 5) worden niet alleen bijvoorbeeld de kosten van ontwikkeling, vertaling en vervaardiging van brochures, een website (waaronder eventueel een webshop) en een film verstaan, maar ook de kosten van verkoopondersteunende activiteiten zoals reclame, advertenties, al dan niet gebruik makend van nieuwe media. Ook de kosten van ontwikkeling en vervaardiging van een demonstratiemodel zijn subsidiabel. Een demonstratiemodel is geen prototype maar een model op schaal of anderszins een product dat geen waarde in het economisch verkeer heeft.
De kosten van het volgen van cursussen en/of opleidingen (lid 6, onderdeel a) door de ondernemer en/of een of meerdere van zijn vaste medewerkers zijn eveneens subsidiabel. Tot deze kosten worden ook de kosten gerekend van het volgen van workshops, seminars e.d. die gericht zijn op een bepaald aspect van internationaal ondernemen bijv. incoterms (of leveringscondities). Verder valt te denken aan cultuur- en taaltrainingen, cursussen en opleidingen waarin zelfstudie centraal staat, zoals schriftelijke opleidingen en opleidingen die bijvoorbeeld via internet worden aangeboden. Als waarborg voor de kwaliteit dient de opleiding en/of het examen gecertificeerd of erkend te zijn of dient de opleiding te worden verzorgd door een bekende en gerenommeerde opleider of instituut. Onderdeel b maakt ook de reis- en verblijfskosten van studenten en de contractueel vastgelegde vergoedingen voor het uitvoeren van een studieopdracht subsidiabel. Daarnaast (onderdeel c) is het mogelijk dat de kennis van de ondernemer wordt vergroot door inkoop van advies van en coaching door een ervaren adviseur/coach. Deze kosten zijn subsidiabel. De kosten zijn echter niet subsidiabel als de coach de werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het opzetten van een distributiekanaal, zelfstandig uitvoert. Omdat het advies wordt ingekocht zijn de loonkosten voortvloeiend uit een tijdelijke indienstneming of aanstelling niet subsidiabel.
De kosten van juridisch advies, in lid 7, kunnen in rekening worden gebracht indien deze gemaakt worden in het kader van het internationaliseringsplan, hetgeen wil zeggen dat de kosten verband dienen te houden met de oriëntatie op of het bewerken van een buitenlandse markt. Het moet gaan om een gespecialiseerd, juridisch advies op het gebied van internationaal ondernemen. Gedacht kan worden aan beoordeling van contracten, of een juridisch advies ter verkrijging van een vergunning. Bij een samenwerkings- of investeringsoriëntatie kan voorts ook gedacht worden aan fiscaal-juridisch advies.
De kosten in verband met het aanvragen van octrooi, merk- of modelregistratie, in lid 8, zijn ook subsidiabel. Het gaat hier om kosten in de aanvraagfase, bijvoorbeeld voor het opstellen van een octrooiaanvraag, het doen van nieuwheidsonderzoek, het maken van tekeningen en vertalingen, de kosten verbonden aan de indiening van de octrooiaanvraag of aanpassingen van de octrooiaanvraag. Aan de bescherming van industriële eigendom op buitenlandse markten gaat in de regel de bescherming van de thuismarkt vooraf. Bij indiening van een Nederlandse octrooiaanvraag hebben ondernemers een jaar lang de tijd om voor het doelland en voor eventuele andere buitenlandse landen tegelijk dezelfde aanvraag in te dienen. Dit is toegestaan omdat daardoor een positief effect wordt gesorteerd op de internationalisatiegraad van bedrijven. Immers, de verkenning in het doelland fungeert dan als springplank voor de ontsluiting van andere markten. De kosten van octrooiaanvragen voor bescherming in andere landen dan de doelmarkt zijn subsidiabel voor zover dat voortvloeit uit het internationaliseringsplan. Soms overstijgt de internationaliseringsstrategie immers de gekozen geografische doelmarkt.
Lid 9 regelt dat kosten in beginsel niet subsidiabel zijn indien ze vóór indiening van de aanvraag zijn gemaakt. Indien toestemming van de minister is verkregen, voorafgaand aan het maken van die kosten dan wel voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen tot het maken van die kosten, dan zijn de betreffende, vóór indiening van de aanvraag gemaakte kosten toch subsidiabel. Een dergelijke toestemming kan bijvoorbeeld door de minister worden overwogen bij een vroegtijdige aanmelding voor een beursdeelname vanwege het beperkte aantal beschikbare plaatsen.
Dit artikel regelt de wijze van verdeling van het subsidieplafond. Die komt neer op ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Dit betekent dat de minister, beginnend met de eerste aanvraag, subsidies verleent tot het plafond is bereikt en dat hij aanvragen afwijst voor zover het plafond door het totaal van de verleende subsidies zou worden overschreden. Daarbij is het moment van indiening bij de EVD van een aanvraag, die aan alle wettelijke voorschriften voldoet, bepalend. Een aanvraag voldoet pas aan de wettelijke voorschriften, indien het aanvraagformulier volledig en juist is ingevuld en ondertekend en alle bescheiden, die volgens het formulier moeten worden meegezonden, zijn ontvangen. Het tweede lid regelt voor het geval er op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meerdere aanvragen worden ontvangen, dat de volgorde van die aanvragen dan door loting wordt bepaald.
Het internationaliseringsplan is de kern van prepare2start en is de basis voor de ondernemer om middels verkenning internationale bedrijfsactiviteiten op te starten. De in dit artikel bedoelde formulieren zijn verkrijgbaar bij de ondernemersorganisatie als bedoeld in artikel 1, de kamers van koophandel en fabrieken, Syntens en bij de EVD, Postbus 20105, 2500 EC ’s-Gravenhage.
In het aanvraagformulier wordt vermeld welke bescheiden moeten worden meegezonden. Vooralsnog blijft vereist dat het originele, ondertekende aanvraagformulier wordt ingediend. Bij gebreke van een originele handtekening kan de minister er niet zeker van zijn dat de (bevoegde vertegenwoordiger van de) aanvrager de aanvraag heeft ingediend en instaat voor de in de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen verstrekte gegevens. Consequentie hiervan is, dat aanvragen die worden ingediend per telefax of elektronische post niet voldoen aan de wettelijke voorschriften. Bezien wordt of er mogelijkheden zijn het indienen van aanvragen langs elektronische weg te omkleden met zodanige waarborgen, dat de daaraan verbonden bezwaren komen te vervallen.
In dit artikel is opgenomen wanneer de minister een subsidieaanvraag afwijst (onderdelen a tot en met l.
In onderdeel a wordt vermeld dat een aanvraag wordt afgewezen indien deze niet voldoet aan de ingangsvereisten van de regeling, die vermeld zijn in artikel 2.
Onderdeel b is een technische bepaling die er op toeziet dat het beschikbaar gestelde subsidieplafond niet kan worden overschreden. Het bedrag van € 2.700 is het bedrag aan subsidie dat aan een uitvoerder wordt verleend. De bepaling is nodig omdat de subsidies voor de uitvoerder ten laste van hetzelfde plafond komen als de subsidies voor ondernemers.
In onderdeel c is opgenomen dat een aanvraag wordt afgewezen indien het internationaliseringsplan niet gerelateerd is aan de verkoop van goederen of verlening van diensten op een of meerdere buitenlandse markten. In elk geval wordt afwijzend beslist op de aanvraag indien het internationaliseringsplan van de ondernemer uitsluitend gericht is op een importverkenning voor verkoop van goederen of verlening van diensten in Nederland of indien de verkenning is gericht op volledige verplaatsing van het bedrijf naar het buitenland.
In onderdeel d is bepaald dat een subsidieaanvraag wordt afgewezen indien de ondernemer, gelet op de de minimisverordeningen, in het kalenderjaar van de ingediende aanvraag en de daaraan twee voorafgaande jaren in totaal het maximale steunbedrag heeft ontvangen. Het (algemene) steunplafond is € 200.000 per onderneming. Voor de sector wegvervoer is dat € 100.000, voor de visserijsector € 30.000 en voor de landbouwproductiesector € 7.500 per ondernemer. De subsidieaanvraag wordt eveneens afgewezen indien de aanvragende ondernemer of de activiteiten ter uitvoering van het internationaliseringsplan zijn uitgezonderd in de toepasselijke de minimisverordening.
In onderdeel e is opgenomen dat een aanvraag wordt afgewezen indien een uitvoerder zowel betrokken is bij de opstelling van het internationaliseringsplan als bij de echte uitvoering (gedoeld wordt dus niet op de begeleiding van die uitvoering) van een activiteit. Dit onderdeel voorkomt eventuele belangenverstrengelingen bij de uitvoerder.
De afwijzingsgronden f tot en met l zijn overgenomen uit het Kaderbesluit EZ-subsidies.
Een beschikking wordt binnen dertien weken na ontvangst van de complete en volledige aanvraag genomen. Deze termijn kan eenmaal met dertien weken worden verlengd.
In dit artikel is bepaald dat het internationaliseringsplan moet worden uitgevoerd binnen 18 maanden na de subsidieverlening. De beschikbare subsidiemiddelen zijn bestemd voor activiteiten, die binnen een redelijke periode bijdragen aan de doelstelling om te starten op een buitenlandse markt. In gevallen waarin verzocht wordt om ontheffing voor het vertragen of stopzetten van de uitvoering van de activiteiten zal deze doelstelling dan ook afgewogen worden tegen de belangen die de subsidieontvanger naar voren brengt. Daarbij zal mede een rol spelen in hoeverre de vertraging is veroorzaakt door toedoen van de betrokken ondernemer zelf of te wijten is aan omstandigheden waar de ondernemer geen invloed op had. In het laatste geval zal ontheffing doorgaans eerder aan de orde kunnen zijn dan in het eerste geval.
De aanvraag om subsidievaststelling moet binnen dertien weken na het tijdstip waarop het internationaliseringsplan moet zijn uitgevoerd worden ingediend. Het formulier waarmee de aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend is zodanig ingericht, dat de subsidieontvanger met het invullen van het formulier kan voldoen aan de hem rustende verplichtingen om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden en om rekening en verantwoording af te leggen over de aan de activiteiten verbonden uitgaven voor zover deze voor de subsidievaststelling van belang zijn.
Ingevolge artikel 16 verstrekt de minister subsidie aan een uitvoerder (een ondernemersorganisatie, een kamer van koophandel en fabrieken of Syntens) als compensatie voor de diensten die de uitvoerder in het kader van deze regeling verricht voor de ondernemer. De dienstverlening van de betrokken uitvoerders omvat onder meer het werven van ondernemers als deelnemer aan de regeling, het beoordelen van het potentieel van de ondernemers die zich aanmelden en een controle of zij voldoen aan de criteria van de regeling. Verder adviseren de betrokken uitvoerders over het op te stellen internationaliseringsplan en stellen zij dat plan in samenwerking met de ondernemer op. Zij verzorgen voorts namens de ondernemer de indiening van de subsidieaanvraag. De dienstverlening van de uitvoerders bestaat daarnaast uit het actief coachen en begeleiden van de ondernemers bij de uitvoering van het plan en het bieden van ondersteuning bij het opstellen van de aanvraag om subsidievaststelling en het controleren daarvan.
De betrokken uitvoerders leveren een maximale inspanning om te komen tot concrete resultaten. De kwantitatieve doelstelling van de regeling is immers dat tenminste 75% van de bedrijven die een aanvraag hebben ingediend hun internationaliseringsplan daadwerkelijk uitvoeren. De betrokken uitvoerders informeren de minister over de voortgang van de uitvoering van het internationaliseringsplan.
In artikel 16 is vermeld dat aan de uitvoerder een subsidie voor de verleende diensten wordt verstrekt. Per gesubsidieerde ondernemer bedraagt de subsidie € 2.700 (artikel 17). Ingevolge artikel 18 wordt geen subsidie aan de uitvoerder verstrekt indien de subsidieaanvraag van de ondernemer wordt afgewezen. De subsidie aan de uitvoerder wordt ambtshalve verleend (artikel 19). Gedurende de uitvoering van het plan dient de uitvoerder conform artikel 20 informatie over de voortgang van de uitvoering aan de minister te verstrekken. Ingevolge artikel 21 ontvangt de uitvoerder een voorschot van € 1.800 dat door de minister ambtshalve wordt verstrekt binnen twee weken na de datum van de verleningsbeschikking voor de ondernemer.
Indien de uitvoerder de minister voldoende heeft geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het project wordt de subsidie aan de uitvoerder ambtshalve vastgesteld op € 2.700. Indien de uitvoerder de minister onvoldoende heeft geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het internationaliseringsplan is aannemelijk dat de uitvoerder de ondernemer niet heeft begeleid bij de uitvoering van het internationaliseringsplan. De subsidie voor een uitvoerder wordt dan vastgesteld op € 1.800. De subsidie wordt vastgesteld gelijktijdig met de vaststelling van de subsidie voor de ondernemer. Bij een vaststelling op € 2.700 wordt in aanvulling op het reeds verstrekte voorschot van € 1.800 nog een bedrag van € 900 betaald aan de uitvoerder.
De regeling heeft eerbiedigende werking, hetgeen betekent dat al ingediende aanvragen nog conform het oude recht worden afgedaan. Het vaststellingformulier dat als bijlage bij deze regeling wordt vastgesteld, wordt echter ook gebruikt voor aanvragen tot vaststelling van subsidies op basis van de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 welke worden ingediend na inwerkingtreding van de subsidieregeling prepare2start.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-2390.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.