Besluit, houdende wijziging van het Besluit erkende organisaties Schepenwet

10  december 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/1667 sector SCH

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en de Minister van Toerisme en Transport van Aruba;

Gelet op artikel 6, tweede en derde lid, van de Schepenwet en de artikelen 23, eerste lid en 48, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 2 van het Besluit erkende organisaties Schepenwet worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Als testing ASP voor het verrichten van onderzoeken gericht op het testen van geschiktheid van apparatuur voor het automatisch zenden van gegevens, bedoeld in voorschrift V-19/1 van het SOLAS-verdrag worden aangewezen:

    • a. Alewijnse Marine Systems B.V., te Krimpen aan den IJssel;

    • b. Radio Holland Netherlands B.V., te Rotterdam;

    • c. Pole Star Space Applications Limited, te Londen, Verenigd Koninkrijk, in combinatie met de rechtspersonen, genoemd in de onderdelen a en b.

  • 4. Aan de aanwijzing, bedoeld in het derde lid, zijn de voorschriften verbonden, opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 2 november 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX, Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum, nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich niet met het besluit kan verenigen.

BIJLAGE

Voorschriften verbonden aan de aanwijzing, bedoeld in artikel 2, derde lid

  • a. Indien de instantie weigert de taken uit te voeren waarvoor de aanwijzing geldt, wordt daarvan onder opgave van redenen mededeling gedaan aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat,

  • b. De instantie verstrekt de Inspectie Verkeer en Waterstaat desgevraagd inlichtingen omtrent haar taakuitoefening,

  • c. Indien de instantie voornemens is de taken waarvoor de aanwijzing geldt te beëindigen, wordt daarvan ten minste drie maanden voor de voorgenomen datum van beëindiging mededeling gedaan aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat, en

  • d. De instantie verleent onvoorwaardelijk medewerking aan audits en steekproeven, gehouden door of vanwege het Hoofd van de Scheepvaartinspectie of de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat met betrekking tot de taken waarvoor de aanwijzing geldt.

TOELICHTING

Door middel van de onderhavige wijziging van het Besluit erkende organisaties Schepenwet worden de bedrijven aangewezen die bevoegd zijn tot het testen van apparatuur aan boord van schepen op de geschiktheid tot het automatisch zenden van bepaalde gegevens. Door middel van resolutie MSC.202(81) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (hierna: IMO) is in het SOLAS-verdrag een verplichting neergelegd op grond waarvan schepen moeten zijn voorzien van een systeem om automatisch bepaalde gegevens te kunnen verzenden in het kader van de zogenaamde long-range identification and tracking of ships (hierna: LRIT). Het gaat bij deze gegevens om de identiteit en de positie van het schip en de datum en het tijdstip waarop het schip zich op die positie bevindt.

In het kader van deze verplichting moet de aan boord van schepen aanwezige apparatuur worden getest om te bezien of deze geschikt is om automatisch deze LRIT-gegevens te verzenden. Dit gebeurt door middel van zogenaamde conformance tests. Deze testen mogen op basis van de circulaire MSC.1/Circ.1257 (Guidance on the Survey and Certification of Compliance of Ships with the Requirements to Transmit LRIT Information) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO worden uitgevoerd door instanties die daartoe door de Minister van Verkeer en Waterstaat zijn aangewezen als zogenaamde testing ASP (ASP = Application Service Provider). Met dit besluit wordt als gezegd in die aanwijzing voorzien.

Aangezien het testen van de geschiktheid van de apparatuur voor een bepaalde categorie schepen, namelijk de schepen waarvan het certificaat op 1 januari 2009 verloopt, op de kortst mogelijk termijn dient te geschieden, is besloten om aan de aanwijzing terugwerkende kracht te verlenen tot 2 november 2008. De bij dit besluit aangewezen instanties bleken alle op dat moment reeds te voldoen aan de relevante erkenningscriteria.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven