Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 december 2008, nr. OI/O/8173395, houdende de instelling van de Commissie Monitoring Talent naar de Top (Instellingsbesluit Commissie Monitoring Talent naar de Top)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 1 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Commissie:

de Commissie Monitoring Talent naar de Top;

b. Charter:

het Charter Talent naar de Top, zoals ondertekend op 28 mei 2008 en bekendgemaakt op de website www.talentnaardetop.nl;

c. Minister van EZ:

de Minister van Economische Zaken;

d. Minister van OCW:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

e. Taskforce:

de Taskforce Talent naar de Top, een samenwerkingscoalitie van topvrouwen, overheid, bedrijfsleven en sociale partners.

Artikel 2

Er is een Commissie Monitoring Talent naar de Top.

Artikel 3

  • 1. De Commissie heeft tot taak om zichtbaar te maken welke organisaties het belang van m/v diversiteit onderschrijven en zich committeren aan het ontwikkelen of het continueren van een duidelijke strategie voor toestroom, doorstroom naar, en behoud van meer vrouwelijk talent in topfuncties.

  • 2. De Commissie voert haar taak onder meer uit door:

    • a. het vaststellen van de nulmeting en de beoordeling van de behaalde resultaten van iedere individuele ondertekenaar van het Charter. Hierbij wordt getoetst of de door de ondertekenaar opgestelde doelstellingen behaald worden, of er voldoende vooruitgang wordt geboekt ten opzichte van de nulmeting en of er adequate uitleg wordt gegeven ten aanzien van die onderwerpen waar de ondertekenaar de doelstellingen eventueel niet haalt;

    • b. waar mogelijk, het onderling vergelijken van de resultaten van individuele ondertekenaars van het Charter binnen hun sector en het vergelijken van de resultaten van individuele ondertekenaars ten opzichte van het gemiddelde van die sector;

    • c. het relateren van de resultaten van de ondertekenaars aan de aandachtspunten over vrouwen in topposities die naar voren worden gebracht in het politieke en publieke debat, waaronder de streefwaarden zoals opgesteld door het kabinet;

    • d. het doen van aanbevelingen aan de Minister van Economische Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over additionele maatregelen die de overheid kan treffen om (de effectiviteit van) het Charter nader te faciliteren.

Artikel 4

  • 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste zeven andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de Minister van Economische Zaken, in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, benoemd en kunnen door de Minister van Economische Zaken, in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De voorzitter en de leden van de Commissie handelen zonder last of ruggespraak.

  • 4. Een lid van de Commissie of een door de Commissie ingeschakelde deskundige neemt niet deel aan de beoordeling van de resultaten van een individuele ondertekenaar van het Charter, indien hij of zij een persoonlijk belang heeft bij de beoordeling van de resultaten van deze ondertekenaar.

  • 5. Tot lid van de Commissie worden benoemd:

    • a. de heer dr. ir. A.W. Veenman, te Laren, tevens voorzitter;

    • b. mevrouw drs. M.C.L. Arts, te Rozendaal;

    • c. mevrouw mr. M. Bax MBA, te Amsterdam;

    • d. mevrouw drs. R.I. Doerga RA, te Sittard;

    • e. de heer drs. W.J. Kuijken, te Den Haag;

    • f. de heer B. van der Veer RA, te Bloemendaal.

  • 6. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken of het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan als waarnemer bij de vergadering van de Commissie aanwezig zijn.

Artikel 5

  • 1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. In het secretariaat van de Commissie wordt voorzien door de stichting TopBrainstorm.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de Commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de Commissie overgedragen en opgeborgen in het archief van dat ministerie.

Artikel 6

  • 1. De Commissie doet ten minste eenmaal per jaar verslag aan de Minister van Economische Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Taskforce van haar bevindingen. Hierbij gaat zij in op de resultaten van de ondertekenaars en op de effectiviteit van het Charter voor het realiseren van een hogere toestroom, doorstroom naar en behoud van vrouwelijk talent in topfuncties.

  • 2. De Commissie verstrekt desgevraagd aan de Minister van Economische Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de voor de uitvoering van hun taak als bewindspersoon benodigde inlichtingen.

Artikel 7

  • 1. De voorzitter van de Commissie ontvangt voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 260,00.

  • 2. De overige leden van de Commissie, voor zover afkomstig uit de kring van het bedrijfsleven, ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 200,00.

Artikel 8

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 13 november 2008.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Monitoring Talent naar de Top.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Eén van de beleidsprioriteiten van het kabinet is het bewerkstelligen van een beter m/v evenwicht in topposities bij het bedrijfsleven, instellingen en overheidsorganisaties. Om dit sneller te kunnen realiseren hebben overheid, sociale partners, bedrijfsleven en topvrouwen de krachten gebundeld in de Taskforce, destijds onder de naam Taskforce Vrouwen naar de Top, en gezamenlijk het Charter opgesteld. Met het Charter wil de Taskforce een hogere toestroom, doorstroom naar en behoud van vrouwen in topfuncties in Nederland realiseren. Op 28 mei 2008 werd het Charter bekendgemaakt en ondertekend door 47 organisaties. De organisaties die het Charter ondertekenen, zeggen toe om de komende jaren concrete maatregelen te nemen om meer vrouwelijk talent aan boord te krijgen, te behouden en te benoemen. Ondertekening van het Charter is daarmee wel vrijwillig, maar niet vrijblijvend.

Naar aanleiding hiervan is de overheid door de Taskforce verzocht om de instelling van de Commissie. De idee van een vrijwillige, maar niet vrijblijvende ondertekening van het Charter door organisaties veronderstelt immers een zekere procedure om de naleving van het Charter door ondertekenaars te kunnen monitoren. Dit besluit strekt tot instelling van deze Commissie.

Het doel van de Commissie is om zichtbaar te maken welke organisaties het belang van m/v diversiteit in hun organisatie onderschrijven en zich committeren aan het ontwikkelen of het continueren van een duidelijke strategie voor toestroom, doorstroom naar en behoud van meer vrouwelijk talent in topfuncties. Onder topfuncties wordt verstaan functies in het tweede en derde echelon onder de raad van bestuur of directie en functies in raden van bestuur of directies.

Het Charter voorziet nadrukkelijk in ‘praising and naming’ ter bevordering van beleid waarin zowel vrouwelijk als mannelijk talent in gelijke mate wordt ontwikkeld en waarin een meer evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de top wordt bereikt. In dat kader is het de taak van de Commissie om toe te zien op de naleving van het Charter door ondertekenaars en om de resultaten van ondertekenaars inzichtelijk te maken. Hiertoe stellen de ondertekenaars binnen zes maanden na ondertekening van het Charter duidelijke, zowel kwantitatieve en meetbare als kwalitatieve doelstellingen voor meer vrouwen naar de top vast. Daarbij stellen zij ook een strategie vast om te komen tot deze doelstellingen. Ondertekenaars rapporteren jaarlijks aan de Commissie over het bereiken van hun doelstellingen en lichten daarbij toe hoe zij scoren ten opzichte van de door henzelf vastgestelde doelstellingen.

De beoordeling van de resultaten van de ondertekenaars gebeurt op basis van het ‘pas toe of leg uit’-principe: bij onvoldoende progressie in het realiseren van de door hen vastgestelde doelstellingen, geven ondertekenaars aan welke oorzaken hieraan ten grondslag liggen en welke additionele maatregelen zij nemen.

De resultaten van de ondertekenaars op de door hen vastgestelde kwalitatieve doelstellingen zullen worden vergeleken met de best practices in hun eigen sector.

Onder de additionele maatregelen voor het faciliteren van (de effectiviteit van) het Charter waarover de Commissie aanbevelingen kan doen aan de Minister van Economische Zaken (EZ) en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) vallen onder andere infrastructurele maatregelen zoals kinderopvang en persoonlijke dienstverlening.

De voorzitter en de leden van de Commissie opereren zonder last en ruggespraak, dus op persoonlijke titel en zonder enige belangenverstrengeling.

De Commissie brengt ten minste jaarlijks verslag uit aan de Minister van EZ, de Minister van OCW en de Taskforce over haar bevindingen. Onderdeel daarvan is de visie van de Commissie op de naleving van het Charter door ondertekenaars en op de effectiviteit van het Charter voor het realiseren van een hogere toestroom, doorstroom naar en behoud van vrouwelijk talent in topfuncties in Nederland. In het kader van de effectiviteit van het Charter kan de Commissie zich ook uitspreken over het aantal ondertekenaars en de brede acceptatie van het Charter door organisaties in Nederland.

Constateert de Commissie onduidelijkheid over de toepassing van één of meerdere bepalingen in het Charter, dan kan de Commissie daarop haar visie geven. Dit zou op termijn tot een aanpassing van het Charter kunnen leiden. De Commissie is echter zelf niet bevoegd om het Charter aan te passen.

De voorzitter en andere leden van de Commissie, voor zover geen ambtenaar, ontvangen per vergadering een beloning op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988. De Commissie wordt als zware commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 aangemerkt. De vergoeding bedraagt het maximum dat geldt voor een zware commissie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven