Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 december 2008, nr. TRCJZ/2008/3030, houdende wijziging van de Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit 1999

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 33, eerste en tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, en artikel 7, eerste lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit 19991 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, zeven onderdelen ingevoegd, luidende:

f. wet:

Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;

g. aanvrager:

migrerende beroepsbeoefenaar die erkenning van beroepskwalificaties aanvraagt;

h. Bureau Erkenningen:

organisatie die belast is met het uitgeven van bewijzen van vakbekwaamheid in opdracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

i. beheerder:

beheerder als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van het Honden- en kattenbesluit 1999;

j. bedrijfsinrichting:

perceelsgebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het houden van honden of katten ten behoeve van fokdoelen of voor het houden van honden of katten ten behoeve van verkoop of aflevering;

k. asiel:

perceelsgebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden of katten die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan;

l. pension:

perceelsgebonden ruimte of ruimtes, niet zijnde een asiel, bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden en katten.

B

In artikel 6 wordt ‘Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

C

Na artikel 6 worden zes artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. De artikelen 6a tot en met 6d van deze regeling zijn van toepassing op de aanvraag van een migrerende beroepsbeoefenaar tot het verkrijgen van erkenning van beroepskwalificaties voor de toegang tot uitoefening van het gereglementeerde beroep beheerder van een bedrijfsinrichting, asiel of pension als bedoeld in het Honden- en Kattenbesluit 1999.

  • 2. Artikel 6e van deze regeling is van toepassing op de verklaring vooraf, bedoeld in artikel 23 van de wet, en de controle, bedoeld in artikel 27 van de wet, van een dienstverrichter die een gereglementeerd beroep als bedoeld in het eerste lid wenst uit te oefenen.

Artikel 6b

  • 1. Een aanvraag tot het verkrijgen van erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de wet wordt ingediend bij Bureau Erkenningen.

  • 2. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager:

    • a. de documenten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a tot en met c van de wet, en

    • b. indien de aanvraag en de documenten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder b en c van de wet in een andere dan de Nederlandse, Duitse of Engelse taal zijn gesteld, een door een beëdigde tolk of vertaler opgestelde vertaling daarvan in één van deze talen.

Artikel 6c

Indien de aanvrager op grond van artikel 11 van de wet een proeve van bekwaamheid moet afleggen, draagt Bureau Erkenningen ervoor zorg dat:

  • a. de aanvrager schriftelijk wordt geïnformeerd over de vakken waarop de proeve van bekwaamheid betrekking heeft, over de wijze waarop de proeve van bekwaamheid wordt afgenomen en over de kosten van de proeve;

  • b. het resultaat van de proeve van bekwaamheid zo spoedig mogelijk wordt meegedeeld aan de aanvrager.

Artikel 6d

Indien de aanvrager op grond van artikel 11 van de wet een aanpassingsstage moet doorlopen, deelt Bureau Erkenningen de aanvrager schriftelijk mede:

  • a. de vakken waarop de aanpassingsstage betrekking heeft;

  • b. de duur van de aanpassingsstage;

  • c. in voorkomend geval de aanvullende opleiding die deel uitmaakt van de aanpassingsstage.

Artikel 6e

  • 1. Een dienstverrichter als bedoeld in artikel 21 van de wet verstrekt voorafgaand aan de eerste dienstverrichting aan Bureau Erkenningen de volgende documenten:

    • a. de documenten, bedoeld in artikel 23, eerste en derde lid, van de wet, en

    • b. indien de documenten, bedoeld in artikel 23, eerste en derde lid, van de wet in een andere dan de Nederlandse, Duitse of Engelse taal zijn gesteld, een door een beëdigde tolk of vertaler opgestelde vertaling daarvan in één van deze talen.

  • 2. Indien na de controle, bedoeld in artikel 27 van de wet, blijkt dat de beroepskwalificaties van dienstverrichter als bedoeld in artikel 21 van de wet wezenlijk verschillen van de vereiste opleiding voor de toegang tot uitoefening van het beroep beheerder van een bedrijfsinrichting, asiel of pension, legt de dienstverrichter een proeve van bekwaamheid af.

Artikel 6f

Deze regeling berust mede op artikel 33, eerste en tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 december 2008

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Transponeringstabel richtlijn nr. 2005/36/EG

Bepaling in richtlijn nr. 2005/36/EG

Bepaling in de regeling

Titel I Algemene bepalingen

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Titel II Vrije dienstverrichting

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Titel III vrijheid van vestiging

 

Hoofdstuk I Algemeen stelsel

 

Artikel 10 (toepassingsgebied)

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 11

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 12

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 13

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 14

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties en artikel 6c en 6d van de Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit 1999

Artikel 15 (gemeenschappelijke platforms)

Behoeft geen implementatie

Hoofdstuk II erkenning beroepservaring

Behoeft geen implementatie

Hoofdstuk III Erkenning op basis van coördinatie van de minimumopleidingseisen

Niet van toepassing

Hoofdstuk IV Gemeenschappelijke bepalingen inzake vestigingen

 

Artikel 50, eerste lid

Artikel 6b en 6e (zie ook art. 13 t/m 17 van de wet)

Artikel 50, tweede en derde lid

Behoeft geen implementatie

Artikel 50, vierde lid

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 51 (termijnen en beroep)

Art. 19 van de wet en Algemene wet bestuursrecht

Titel IV wijze van uitoefening van het beroep

 

Artikel 53 (talenkennis)

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 54 (academische titels)

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 55

Behoeft geen implementatie

Titel V administratieve samenwerking en uitvoeringsbevoegdheden

 

Artikel 56, eerste lid

Behoeft geen implementatie

Artikel 56, tweede lid

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 56, vierde lid

Behoeft geen implementatie

Artikel 57

(Nuffic, aangewezen door OCW)

Artikel 58

Behoeft geen implementatie

Artikel 59

Behoeft geen implementatie

Titel VI Overige bepalingen

 

Artikel 60, eerste lid

Is geïmplementeerd in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

Artikel 61 (Afwijkingsclausule)

Behoeft geen implementatie

Artikel 63-65

Behoeft geen implementatie

TOELICHTING

Algemeen

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit 1999 (hierna: de regeling). De regeling geeft uitvoering aan de voorschriften van het Honden- en kattenbesluit 1999 met betrekking tot de registratie van inrichtingen, de identificatie en registratie van de daarin bedrijfsmatig gehouden honden en katten en de vereiste vakbekwaamheid van de beheerder van een inrichting.

Richtlijn nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

Op 7 september 2005 hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie richtlijn nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties vastgesteld (PbEU L 255, hierna: de richtlijn). De richtlijn vervangt een vijftiental oudere richtlijnen en heeft tot doel de grensoverschrijdende toegang tot gereglementeerde beroepen in de lidstaten te vergemakkelijken door te waarborgen dat migrerende beroepsbeoefenaars die hun beroepskwalificaties in een EU-lidstaat, de EER-staten, IJsland, Noorwegen en Liechtenstein of Zwitserland hebben behaald, toegang hebben tot hetzelfde gereglementeerde beroep in een andere lidstaat, genoemde EER-staten of Zwitserland en dit kunnen uitoefenen. Daartoe voorziet de richtlijn in een eenvoudiger procedure van wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties.

Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

De lidstaten hebben de verplichting de richtlijn om te zetten in hun nationale wet- en regelgeving. In Nederland wordt een belangrijk deel van de richtlijn geïmplementeerd door middel van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties (Stb. 2007, 530, hierna: de wet). De wet is op 21 december 2007 in werking getreden. Voor een uitgebreidere toelichting op de inhoud en werking van de richtlijn wordt verwezen naar de Memorie van Toelichting bij de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

Uitgangspunt is dat erkenning plaatsvindt nadat het ontvangende land de kwalificatie van de migrerende beroepsbeoefenaar heeft vergeleken met de vereiste kwalificaties van die lidstaat. Als de kwalificaties vergelijkbaar zijn, wordt erkenning verleend en kan de migrerende beroepsbeoefenaar het beroep in de ontvangende lidstaat uitoefenen. Het kan voorkomen dat de kwalificaties van zo’n beroepsbeoefenaar niet meteen worden erkend, maar er voorwaarden worden gesteld zoals een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage. Dit is het geval als na vergelijking blijkt dat er wezenlijke verschillen bestaan ten aanzien van bijvoorbeeld de inhoud van de opleiding. Op grond van de wet dienen per gereglementeerd beroep nadere regels te worden gesteld ten aanzien van de aanvraag tot het verkrijgen van erkenning, de aanpassingsstage en de proeve van bekwaamheid. Voor de beroepsbeoefenaar die slechts tijdelijk en incidenteel zijn dienst in Nederland komt verrichten, gelden in beginsel minder strenge eisen. Dit wordt geregeld in de regeling.

Procedure erkenning beroepskwalificaties beheerder bedrijfsinrichting, asiel of pension

In de regeling wordt de erkenning van EG-beroepskwalificaties voor het gereglementeerde beroep beheerder van een bedrijfsinrichting, asiel of pension als bedoeld in artikel 1 van het Honden- en kattenbesluit 1999 geregeld. Om dit beroep in Nederland uit te kunnen oefenen, moet men voldoen aan de beroepseisen die zijn uitgewerkt in de regeling. De regeling geeft een uitwerking aan diverse bepalingen van de wet. Op grond van de wet dienen immers nadere regels te worden gegeven ten aanzien van de aanvraag tot het verkrijgen van de erkenning, de proeve van bekwaamheid en de aanpassingsstage.

De migrerende beroepsbeoefenaar die in Nederland toegang wenst tot een beroep als beheerder op basis van beroepskwalificaties die in een andere betrokken staat verplicht zijn gesteld voor toegang tot dat beroep, dient een aanvraag tot erkenning van beroepskwalificaties in bij Bureau Erkenningen. Bij deze aanvraag moet een aantal documenten worden verstrekt. Indien bij de beoordeling van de aanvraag wezenlijke verschillen worden geconstateerd tussen de duur of inhoud van de opleiding van de aanvrager ten opzichte van de in Nederland geldende vereisten, kan Bureau Erkenningen de aanvrager een compenserende maatregel opleggen door het laten afnemen van een proeve van bekwaamheid of het laten volgen van een aanpassingsstage.

Procedure bij tijdelijke en incidentele dienstverrichting

De richtlijn voert een flexibeler regime in voor tijdelijke en incidentele dienstverrichting. Dit wordt geïmplementeerd in hoofdstuk 3 van de wet. In beginsel hoeft de beroepsbeoefenaar die tijdelijk en incidenteel in een ander lidstaat diensten wil verrichten niet om erkenning van zijn beroepskwalificaties te vragen. Echter, indien het beroep van de dienstverrichter activiteiten behelst die verband houden met de volksgezondheid of de openbare veiligheid, heeft een lidstaat wel het recht zijn kwalificaties vooraf te controleren. De Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen geeft aan om welke beroepen het gaat. Het beroep van beheerder van een bedrijfsinrichting, asiel of pension, is opgenomen in deze regeling.

Afwijking vaste verandermoment

De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor de regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en dat minimaal drie maanden voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. De reden hiervoor is dat de wijzigingsregeling ziet op implementatie van Europese regelgeving, die zo spoedig mogelijk in werking moet treden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De begripsbepalingen van artikel 1 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties zijn hier van toepassing. Derhalve hoeven in de regeling slechts enkele begrippen te worden vermeld.

Artikel 6b

De migrerende beroepsbeoefenaar dient een aanvraag tot erkenning van beroepskwalificaties in bij Bureau Erkenningen. In dit artikel staan de documenten vermeld die de aanvrager bij zijn aanvraag dient te verstrekken. Het gaat om bijvoorbeeld een bewijs van nationaliteit van de migrerende beroepsbeoefenaar en een kopie van bekwaamheidsattesten of opleidingstitels.

Artikel 6c en 6d

Het is mogelijk dat de kwalificaties van een migrerende beroepsbeoefenaar niet meteen erkend worden, maar dat er voorwaarden worden gesteld door middel van zogenaamde compenserende maatregelen als na vergelijking blijkt dat er wezenlijke verschillen zijn met betrekking tot de inhoud van de opleiding of als de opleiding één jaar of meer korter is dan verlangd wordt in de ontvangende lidstaat. Een compenserende maatregel is een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage. De migrerende beroepsbeoefenaar mag beginsel zelf kiezen tussen een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage.

Artikel 6e

Voor de tijdelijke en incidentele dienstverrichting geldt een flexibeler regime omdat de dienstverrichter diensten kan verrichten zonder dat hij om erkenning hoeft te vragen. Lidstaten hebben in beginsel geen recht om de kwalificatie van de dienstverrichter te controleren. Dit mag echter wel als het gaat om een beroep die in de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen is opgenomen. In deze lijst zijn beroepen opgenomen die verband houden met de volksgezondheid of de openbare veiligheid, waaronder het beroep van beheerder van een bedrijfsinrichting, asiel of pension.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Stcrt. 2002, 41.

Naar boven