Sinds 1 januari 2007 geldt op grond van de Wet kinderopvang een verplichte werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang.
De regeling, die is opgenomen in de artikelen 8 en 9 van de Wet kinderopvang, houdt in dat de overheid de verstrekking van
de werkgeversbijdrage voor haar rekening neemt en de werkgevers zorg dragen voor de bekostiging daarvan in de vorm van een
heffing. De verstrekking van de werkgeversbijdrage vindt plaats door middel van een vermeerdering van de kinderopvangtoeslag,
die – evenals de kinderopvangtoeslag – wordt uitbetaald door de Belastingdienst/Toeslagen. De vermeerdering bedraagt voor
een werkende ouder met een werkende partner een derde deel van de kosten van kinderopvang (artikel 8, eerste lid, Wet kinderopvang).
Voor een alleenstaande werkende ouder bestaat de vermeerdering uit een zesde deel van de kosten van kinderopvang (artikel
8, tweede lid, Wet kinderopvang), die op grond van de bestaande regeling in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen
in kosten van kinderopvang wordt aangevuld met een toeslag voor alleenstaande ouders; daarmee is de uitgangspositie van alleenstaande
ouders dezelfde als van echtparen, namelijk een vaste vergoeding ter hoogte van een derde deel van de kosten van kinderopvang.
Voor een werkende ouder met een partner die behoort tot een van de doelgroepen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) ten slotte, bedraagt de vermeerdering van de kinderopvangtoeslag eveneens een zesde deel van
de kosten van kinderopvang (artikel 8, derde lid, Wet kinderopvang).
Recht op bovengenoemde vermeerdering van de kinderopvangtoeslag geldt voor alle ouders met inkomen uit tegenwoordige arbeid,
ongeacht of zij dat als werknemer of als zelfstandige verwerven.
De kosten voor de vermeerdering, voor zover deze aan werknemers wordt verstrekt, worden opgebracht met een door werkgevers
af te dragen heffing op de loonsom (de vermeerdering voor zelfstandigen wordt bekostigd uit de algemene middelen).
De heffing is vormgegeven door middel van een opslag op de premie ten behoeve van de sectorfondsen. Hiermee wordt bereikt
dat de heffing over dezelfde loonsom wordt afgedragen als de sectorpremies. De heffing voor overheidswerkgevers bestaat uit
een gelijkwaardige opslag op de premie voor het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
De hoogte van de opslag wordt op grond van artikel 9, derde lid, van de Wet kinderopvang vastgesteld bij ministeriële regeling.
De onderhavige regeling strekt daartoe.
Bij aanvang van het huidige kabinet is de extra premieopslag geraamd op 0,34%, voor zowel de sectorpremie als de Ufo-premie.
Voor 2009 verandert dit percentage niet.