Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 3 december 2008, nr. ET/TM/8189582, houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 3.1 van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij het besluit van de Minister van Economische Zaken van 4 februari 2005, nr. WJZ 5004374, houdende vaststelling van het Nationaal Frequentieplan 20051 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

7.45 MHz

7.45 MHz

    
  

F

1,3

Vaste verbindingen (tot 29 maart 2009). 5.143E. HOL001.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

M(EAM)

4

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. SRD. HOL001.

Geen vergunning vereist voor SRD

  

lm

1,3

Landmobiele communicatie (tot 29 maart 2009) 5.143E. HOL001.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

8.1 MHz

8.1 MHz

    

Vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

7.45 MHz

7.45 MHz

    
  

F

1,3

Vaste verbindingen. HOL001.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

M(EAM)

4

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. SRD.HOL001.

Geen vergunning vereist voor SRD.

  

lm

1,3

Landmobiele communicatie (tot 29 maart 2009). 5.143E. HOL001.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

8.1 MHz

8.1 MHz

    

B

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

108 MHz

108 MHz

    
  

ARN

3

Luchtvaart radionavigatie (ILS en VOR)

Vergunningverlening bij voorrang.

117.975 MHz

117.975 MHz

    

Vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

108 MHz

108 MHz

    
  

ARN

3

Luchtvaart radionavigatie (ILS en VOR)

Vergunningverlening bij voorrang.

  

AM(R)

3

Luchtvaartmobiele vluchtveiligheid (on route) 5.197A

Vergunningverlening bij voorrang.

117.975 MHz

117.975 MHz

    

C

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

 

156 MHz

    
  

MM

1,3

Maritiemmobiele communicatie. Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

Vergunningverlening bij voorrang, onder voorwaarden vergunningvrijheid met meldingsplicht en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

156.7625 MHz

156.7625 MHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

 

156 MHz

    
  

MM

1,3

Maritiemmobiele communicatie. Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer. 5.226.

Vergunningverlening bij voorrang, onder voorwaarden vergunningvrijheid met meldingsplicht en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

156.4875 MHz

156.4875 MHz

    
  

MM

1,3

Maritiemmobiele communicatie. Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer via DSC. 5.111. 5.226. 5.227.

Vergunningverlening bij voorrang, onder voorwaarden vergunningvrijheid met meldingsplicht en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

156.5625 MHz

156.5625 MHz

    
  

MM

1,3

Maritiemmobiele communicatie. Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer. 5.226.

Vergunningverlening bij voorrang, onder voorwaarden vergunningvrijheid met meldingsplicht en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

156.7625 MHz

156.7625 MHz

    

D

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

790 MHz

790 MHz

    
  

BC

1,2

Omroep. DVB-T. De voor commerciële omroep bestemde DVB-T frequentieruimte wordt tot en met 31 december 2007 voor ten minste 80% gebruikt voor digitale televisie-omroep, als bedoeld in artikel 1, onder d, Mediawet.

Vergunningverlening bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

  

mob

1,4

Mobiele communicatie. SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

 

806 MHz

    
  

BC

1,2

Omroep. DVB-T. De voor commerciële omroep bestemde DVB-T frequentieruimte wordt tot en met 31 december 2007 voor ten minste 80% gebruikt voor digitale televisie-omroep, als bedoeld in artikel 1, onder d, Mediawet.

Vergunningverlening bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

  

mob

1,4

Mobiele communicatie. SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

 

846 MHz

    
  

BC

1,2

Omroep. DVB-T. De voor commerciële omroep bestemde DVB-T frequentieruimte wordt tot en met 31 december 2007 voor ten minste 80% gebruikt voor digitale televisie-omroep, als bedoeld in artikel 1, onder d, Mediawet.

Vergunningverlening bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

  

mob

1,4

Mobiele communicatie. SRD, laagvermogen audioverbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

862 MHz

862 MHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

790 MHz

790 MHz

    
  

BC

1,2

Omroep. DVB-T. De voor commerciële omroep bestemde DVB-T frequentieruimte wordt tot en met 31 december 2007 voor ten minste 80% gebruikt voor digitale televisie-omroep, als bedoeld in artikel 1, onder d, Mediawet.

Vergunningverlening bij voorrang aan publieke omroep of, in geval van commerciële omroep, via veiling of vergelijkende toets.

  

mob

1,4

Mobiele communicatie, DAV. SRD, laagvermogen audioverbindingen. 5.316. 5.316B.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

862 MHz

862 MHz

    

E

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

960 MHz

960 MHz

    
  

ARN

3

Luchtvaart radionavigatie (DME, TACAN en SSR)

Vergunningverlening bij voorrang.

1164 MHz

1164 MHz

    

Vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

960 MHz

960 MHz

    
  

ARN

3

Luchtvaart radionavigatie (DME, TACAN en SSR)

Vergunningverlening bij voorrang.

  

AM(R)

3

Luchtvaartmobiele vluchtveiligheid (on route) 5.327A.

Vergunningverlening bij voorrang

1164 MHz

1164 MHz

    

F

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1350 MHz

1350 MHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.149. 5.339A.

Vergunningverlening bij voorrang.

 

1375 MHz

    
  

MOB

1,3

Mobiele communicatie. ENG/OB. 5.149. 5.339A.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.149.

Vergunningverlening bij voorrang.

1400 MHz

1400 MHz

    
  

RAST

4

Radioastronomie. 5.340.

Bescherming van passief gebruik.

1427 MHz

1427 MHz

    
  

M(EAM)

3

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

  

f

1

Vaste verbindingen, uitsluitend op continentaal plat vanaf 30 km uit de kust.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1429 MHz

1429 MHz

    
  

M(EAM)

3

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. 5.339A.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

  

f

1

Vaste verbindingen, uitsluitend op continentaal plat vanaf 30 km uit de kust.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1452 MHz

1452 MHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1350 MHz

1350 MHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.149. 5.338A.

Vergunningverlening bij voorrang.

 

1375 MHz

    
  

MOB

1,3

Mobiele communicatie. ENG/OB. 5.149. 5.338A.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.149. 5.338A.

Vergunningverlening bij voorrang.

1400 MHz

1400 MHz

    
  

RAST

4

Radioastronomie. 5.340.

Bescherming van passief gebruik.

1427 MHz

1427 MHz

    
  

M(EAM)

3

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. 5.338A.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

  

f

1

Vaste verbindingen, uitsluitend op continentaal plat vanaf 30 km uit de kust. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1429 MHz

1429 MHz

    
  

M(EAM)

3

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. 5.338A.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

  

f

1

Vaste verbindingen, uitsluitend op continentaal plat vanaf 30 km uit de kust. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1452 MHz

1452 MHz

    

G

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1518 MHz

1518 MHz

    
  

M(EAM)

3

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. Tot 2007 ook vaste verbindingen op het continentaal plat.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie. Geen nieuwe vergunningen voor vaste verbindingen.

  

MS(D)

1

Mobiele satellietverbindingen (ruimte naar aarde). 5.348C.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1525 MHz

1525 MHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1518 MHz

1518 MHz

    
  

M(EAM)

3

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

  

MS(D)

1

Mobiele satellietverbindingen (ruimte naar aarde). 5.351A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1525 MHz

1525 MHz

    

H

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1668 MHz

1668 MHz

    
  

MS(U)

1

Mobiele satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.348C.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RAST

4

Radioastronomie.

Bescherming van passief gebruik.

1668.4 MHz

1668.4 MHz

    
  

MS(U)

1

Mobiele satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.348C.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RAST

4

Radioastronomie.

Bescherming van passief gebruik.

1670 MHz

1670 MHz

    
  

MS(U)

1

Mobiele satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.348C.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1675 MHz

1675 MHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1668 MHz

1668 MHz

    
  

MS(U)

1

Mobiele satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.351A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RAST

4

Radioastronomie.

Bescherming van passief gebruik.

1668.4 MHz

1668.4 MHz

    
  

MS(U)

1

Mobiele satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.351A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RAST

4

Radioastronomie.

Bescherming van passief gebruik.

1670 MHz

1670 MHz

    
  

MS(U)

1

Mobiele satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.351A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

1675 MHz

1675 MHz

    

I

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1710 MHz

1710 MHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie, GSM. 5.149. 5.385.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

 

1785 MHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

1710 MHz

1710 MHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie, GSM. 5.149. 5.385.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

 

1782.5 MHz

    
  

/mob/

4

Mobiele communicatie, randapparaten duplex met 1877.5–1880 MHz (tot 25 februari 2013).

Geen vergunning vereist voor randapparaten.

 

1785 MHz

    

J

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

 

1805 MHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie, GSM.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

 

1880 MHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

 

1805 MHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie, GSM.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets. Geen vergunning vereist voor het gebruik van frequentieruimte door GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter.

 

1877.5 MHz

    
  

/mob/

4

Mobiele communicatie, laag vermogen duplex met 1782.5 MHz–1785 MHz (tot 25 februari 2013).

Onder voorwaarden vergunningvrijheid met meldingplicht.

  

MOB

1

Mobiele communicatie, GSM (boven een hoogte van 3000 m).

Geen vergunning vereist voor het gebruik aan boord van luchtvaartuigen.

 

1880 MHz

    

K

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

3.4 GHz

3.4 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

a

4

Amateur.

Onder voorwaarden vergunningvrijheid met meldingsplicht en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

 

3.41 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

  

/mob/

1

Mobiele communicatie. ENG/OB.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

 

3.5 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen, FWA.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

 

3.58 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

3.6 GHz

3.6 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

3.4 GHz

3.4 GHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.430A.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

F

1

Vaste verbindingen.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

a

4

Amateur.

Onder voorwaarden vergunningvrij met meldingsplicht en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

 

3.41 GHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.430A.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

F

1

Vaste verbindingen.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

  

/mob/

1

Mobiele communicatie. ENG/OB.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

 

3.5 GHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.430A.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

F

1

Vaste verbindingen.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

 

3.58 GHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.430A.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

F

1

Vaste verbindingen.

Vergunningverlening via veiling of vergelijkende toets.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

3.6 GHz

3.6 GHz

    

L

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

5.03 GHz

5.03 GHz

    
  

ARN

3

Luchtvaart radionavigatie, MLS.

Vergunningverlening bij voorrang.

 

5.091 GHz

    
  

FS(U)

1

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte).

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor randapparaten.

5.15 GHz

5.15 GHz

    
  

FS(U)

1

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte).

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

M(EAM)

1,4

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. SRD, RLAN. 5.446A. 5.446B.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

5.25 GHz

5.25 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

5.03 GHz

5.03 GHz

    
  

ARN

3

Luchtvaart radionavigatie, MLS.

Vergunningverlening bij voorrang.

5.091 GHz

5.091 GHz

    
  

AM(R)

1

Luchtvaartmobiele vluchtveiligheid. 5.444B.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van aanvraag

  

FS(U)

1

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte).

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor randapparaten.

5.15 GHz

5.15 GHz

    
  

AM(R)

1

Luchtvaartmobiele vluchtveiligheid. 5.446C.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van aanvraag

  

FS(U)

1

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte).

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

M(EAM)

1,4

Mobiele communicatie met uitzondering van de luchtvaart. SRD, RLAN. 5.446A. 5.446B.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SRD.

5.25 GHz

5.25 GHz

    

M

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

8.75 GHz

8.75 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

8.85 GHz

8.85 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

9 GHz

9 GHz

    
  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

9.2 GHz

9.2 GHz

    
  

RL

1,3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SART.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD.

Geen vergunning vereist voor SRD.

9.3 GHz

9.3 GHz

    
  

RN

1,3

Radionavigatie.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor maritiemmobiel gebruik.

  

rl

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang. Geen vergunning vereist voor SART.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD.

Geen vergunning vereist voor SRD.

9.5 GHz

9.5 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD.

Geen vergunning vereist voor SRD.

9.8 GHz

9.8 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD.

Geen vergunning vereist voor SRD.

10 GHz

10 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

8.75 GHz

8.75 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.471.

Vergunningverlening bij voorrang.

8.85 GHz

8.85 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

9 GHz

9 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.471. 5.473A.

Vergunningverlening bij voorrang.

9.2 GHz

9.2 GHz

    
  

RL

1,3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor SART.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD.

Geen vergunning vereist voor SRD.

9.3 GHz

9.3 GHz

    
  

EES(A)

4

Aarde- en atmosfeeronderzoek (actief). 5.475A. 5.476A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.475A. 5.475B.

Vergunningverlening bij voorrang. Geen vergunning vereist voor SART.

  

RN

1,3

Radionavigatie. 5.475A.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Geen vergunning vereist voor maritiemmobiel gebruik.

  

SR(A)

4

Ruimte-onderzoek (actief). 5.475A. 5.476A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD. 5.475A.

Geen vergunning vereist voor SRD.

9.5 GHz

9.5 GHz

    
  

EES(A)

4

Aarde- en atmosfeeronderzoek (actief). 5.476A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RL

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

  

SR(A)

4

Ruimte-onderzoek (actief). 5.476A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD.

Geen vergunning vereist voor SRD.

9.8 GHz

9.8 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling. 5.478A.

Vergunningverlening bij voorrang.

  

ees(a)

4

Aarde- en atmosfeeronderzoek (actief). 5.478A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

sr(a)

4

Ruimte-onderzoek (actief). 5.478A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD. 5.478A.

Geen vergunning vereist voor SRD.

9.9 GHz

9.9 GHz

    
  

RL

3

Radioplaatsbepaling.

Vergunningverlening bij voorrang.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD.

Geen vergunning vereist voor SRD.

10 GHz

10 GHz

    

N

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

10.6 GHz

10.6 GHz

    
  

EES(P)

4

Aarde- en atmosfeeronderzoek (passief). 5.149.

Bescherming van passief gebruik.

  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RAST

4

Radioastronomie.

Bescherming van passief gebruik.

10.68 GHz

10.68 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

10.6 GHz

10.6 GHz

    
  

EES(P)

4

Aarde- en atmosfeeronderzoek (passief). 5.149. 5.482A.

Bescherming van passief gebruik.

  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149, 5.482A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

RAST

4

Radioastronomie.

Bescherming van passief gebruik.

10.68 GHz

10.68 GHz

    

O

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

18.1 GHz

18.1 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen.

Gebruik van deze band ligt vast in de GSM- en/of landelijk infrastructuurvergunningen en overigens vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

FS(U)

1

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte).

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

18.4 GHz

18.4 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

18.1 GHz

18.1 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen. 5.519.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

FS(U)

1

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.519.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

18.4 GHz

18.4 GHz

    

P

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

22.55 GHz

22.55 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149.

Gebruik van deze band ligt vast in de GSM- en/of landelijk infrastructuurvergunningen en overigens vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, SRR (SRR tot 30 juni 2013).

Geen vergunning vereist voor SRD.

 

22.6 GHz

    
  

MOB

1,4

Mobiele communicatie. ENG/OB. 5.149.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

1,4

Mobiele communicatie, SRD, SRR (SRR tot 30 juni 2013).

Geen vergunning vereist voor SRD.

 

23 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149.

Gebruik van deze band ligt vast in de GSM- en/of landelijk infrastructuurvergunningen en overigens vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, SRR (SRR tot 30 juni 2013).

Geen vergunning vereist voor SRD.

23.55 GHz

23.55 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

22.55 GHz

22.55 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, SRR (SRR tot 30 juni 2013). 5.338A.

Geen vergunning vereist voor SRD.

 

22.6 GHz

    
  

MOB

1,4

Mobiele communicatie. ENG/OB. 5.149. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

1,4

Mobiele communicatie, SRD, SRR (SRR tot 30 juni 2013). 5.338A.

Geen vergunning vereist voor SRD.

 

23 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

/mob/

4

Mobiele communicatie, SRD, SRR (SRR tot 30 juni 2013). 5.338A.

Geen vergunning vereist voor SRD.

23.55 GHz

23.55 GHz

    

Q

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

30 GHz

30 GHz

    
  

FS(U)

3

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte).

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

31 GHz

31 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

31.3 GHz

31.3 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

30 GHz

30 GHz

    
  

FS(U)

3

Vaste satellietverbindingen (aarde naar ruimte). 5.338A.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

31 GHz

31 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen. 5.149. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

31.3 GHz

31.3 GHz

    

R

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

36 GHz

36 GHz

    
  

F

3

Vaste verbindingen. 5.149.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

  

MOB

3

Mobiele communicatie. 5.149.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

37 GHz

37 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

36 GHz

36 GHz

    
  

F

3

Vaste verbindingen. 5.149. 5.550A.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

  

MOB

3

Mobiele communicatie. 5.149. 5.550A.

Toegewezen aan het ministerie van Defensie.

37 GHz

37 GHz

    

S

In de frequentietabel worden de regels, luidende

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

49.44 GHz

49.44 GHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

50.2 GHz

50.2 GHz

    
  

EES(P)

4

Aarde- en atmosfeeronderzoek (passief). 5.340.

Bescherming van passief gebruik.

50.4 GHz

50.4 GHz

    
  

MOB

1,3

Mobiele communicatie.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

51.4 GHz

51.4 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen, HDFS. 5.547. 5.556.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.556.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

52.6 GHz

52.6 GHz

    

vervangen door:

Frequentieband

Frequentiebandtoewijzing

ITU Radiodienst ‘verkort’

Hoofdcategorie

Bestemming

Beleid

49.44 GHz

49.44 GHz

    
  

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

50.2 GHz

50.2 GHz

    
  

EES(P)

4

Aarde- en atmosfeeronderzoek (passief). 5.340. 5.338A.

Bescherming van passief gebruik.

50.4 GHz

50.4 GHz

    
  

MOB

1,3

Mobiele communicatie. 5.338A.

Vergunningverlening bij voorrang en overigens op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

51.4 GHz

51.4 GHz

    
  

F

1

Vaste verbindingen, HDFS. 5.547. 5.556. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

  

MOB

1

Mobiele communicatie. 5.556. 5.338A.

Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

52.6 GHz

52.6 GHz

    

T

De tekst, opgenomen in annex 2, wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Dit besluit ligt met de toelichting vanaf de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit wordt geplaatst gedurende 6 weken ter inzage bij het Informatiecentrum van het Ministerie van Economische Zaken, begane grond, Bezuidenhoutseweg 30, 2591 AV te Den Haag.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de rechtbank Rotterdam, Postbus 50950, 3007 BL, Rotterdam.

BIJLAGE I

Annex 2

Relevante voetnoten ITU radio Regulations

5.111

The carrier frequencies 2 182 kHz, 3 023 kHz, 5 680 kHz, 8 364 kHz and the frequencies 121.5 MHz, 156.525 MHz, 156.8 MHz and 243 MHz may also be used, in accordance with the procedures in force for terrestrial radiocommunication services, for search and rescue operations concerning manned space vehicles. The conditions for the use of the frequencies are prescribed in Article 31.

The same applies to the frequencies 10 003 kHz, 14 993 kHz and 19 993 kHz, but in each of these cases emissions must be confined in a band of ± 3 kHz about the frequency. (WRC-07)

5.132

The frequencies 4210 kHz, 6314 kHz, 8416.5 kHz, 12579 kHz, 16806.5 kHz, 19680.5 kHz, 22376 kHz and 26100.5 kHz are the international frequencies for the transmission of maritime safety information (MSI) (see Appendix 17).

5.134

The use of the bands 5 900–5 950 kHz, 7 300–7 350 kHz, 9 400–9 500 kHz, 11 600–11 650 kHz, 12 050–12 100 kHz, 13 570–13 600 kHz, 13 800–13 870 kHz, 15 600–15 800 kHz, 17 480–17 550 kHz and 18 900–19 020 kHz by the broadcasting service is subject to the application of the procedure of Article 12. Administrations are encouraged to use these bands to facilitate the introduction of digitally modulated emissions in accordance with the provisions of Resolution 517 (Rev.WRC-07). (WRC-07)

5.136

Additional allocation: frequencies in the band 5 900-5 950 kHz may be used by stations in the following services, communicating only within the boundary of the country in which they are located: fixed service (in all three Regions), land mobile service (in Region 1), mobile except aeronautical mobile (R) service (in Regions 2 and 3), on condition that harmful interference is not caused to the broadcasting service. When using frequencies for these services, administrations are urged to use the minimum power required and to take account of the seasonal use of frequencies by the broadcasting service published in accordance with the Radio Regulations. (WRC-07)

5.138

The following bands:

6765–6795 kHz

(centre frequency 6780 kHz),

433.05–434.79 MHz

(centre frequency 433.92 MHz) in Region 1 except in the countries mentioned in No. 5.280)

61–61.5 GHz

(centre frequency 61.25 GHz),

122–123 GHz

(centre frequency 122.5 GHz), and

244–246 GHz

(centre frequency 245 GHz)

are designated for industrial, scientific and medical (ISM) applications. The use of these frequency bands for ISM applications shall be subject to special authorization by the administration concerned, in agreement with other administrations whose radiocommunication services might be affected. In applying this provision, administrations shall have due regard to the latest relevant ITU-R Recommendations.

5.138A

Until 29 March 2009, the band 6765–7000 kHz is allocated to the fixed service on a primary basis and to the land mobile service on a secondary basis. After this date, this band is allocated to the fixed and the mobile except aeronautical mobile (R) services on a primary basis.

5.141C

In Regions 1 and 3, the band 7100-7200 kHz is allocated to the broadcasting service until 29 March 2009 on a primary basis.

5.143

Additional allocation:  frequencies in the band 7 300– 350 kHz may be used by stations in the fixed service and in the land mobile service, communicating only within the boundary of the country in which they are located, on condition that harmful interference is not caused to the broadcasting service. When using frequencies for these services, administrations are urged to use the minimum power required and to take account of the seasonal use of frequencies by the broadcasting service published in accordance with the Radio Regulations. (WRC-07)

5.143B

In Region 1, the band 7350–7450 kHz is allocated, until 29 March 2009, to the fixed service on a primary basis and to the land mobile service on a secondary basis. After 29 March 2009, on condition that harmful interference is not caused to the broadcasting service, frequencies in the band 7350–7450 kHz may be used by stations in the fixed and land mobile services communicating only within the boundary of the country in which they are located, each station using a total radiated power that shall not exceed 24 dBW.

5.143E

Until 29 March 2009, the band 7450-8100 kHz is allocated to the fixed service on a primary basis and to the land mobile service on a secondary basis.

5.146

Additional allocation:  frequencies in the bands 9 400–9 500 kHz, 11 600–11 650 kHz, 12 050–12 100 kHz, 15 600–15 800 kHz, 17 480–17 550 kHz and 18 900–19 020 kHz may be used by stations in the fixed service, communicating only within the boundary of the country in which they are located, on condition that harmful interference is not caused to the broadcasting service. When using frequencies in the fixed service, administrations are urged to use the minimum power required and to take account of the seasonal use of frequencies by the broadcasting service published in accordance with the Radio Regulations. (WRC-07)

5.149

In making assignments to stations of other services to which the bands:

13 360–13 410 kHz,

4 950–4 990 MHz,

102–109.5 GHz,

25 550–25 670 kHz,

4 990–5 000 MHz,

111.8–114.25 GHz,

37.5–38.25 MHz,

6 650–6 675.2 MHz,

128.33–128.59 GHz,

73–74.6 MHz in Regions 1 and 3,

10.6–10.68 GHz,

129.23–129.49 GHz,

150.05–153 MHz in Region 1,

14.47–14.5 GHz,

130–134 GHz,

322–328.6 MHz,

22.01–22.21 GHz,

136–148.5 GHz,

406.1–410 MHz,

22.21–22.5 GHz,

151.5–158.5 GHz,

608–614 MHz in Regions 1 and 3,

22.81–22.86 GHz,

168.59–168.93 GHz,

1 330–1 400 MHz,

23.07–23.12 GHz,

171.11–171.45 GHz,

1 610.6–1 613.8 MHz,

31.2–31.3 GHz,

172.31–172.65 GHz,

1 660–1 670 MHz,

31.5–31.8 GHz in Regions 1 and 3,

173.52–173.85 GHz,

1 718.8–1 722.2 MHz,

36.43–36.5 GHz,

195.75–196.15 GHz,

2 655–2 690 MHz,

42.5–43.5 GHz,

209–226 GHz,

3 260–3 267 MHz,

48.94–49.04 GHz,

241–250 GHz,

3 332–3 339 MHz,

76–86 GHz,

252–275 GHz

3 345.8–3 352.5 MHz,

92–94 GHz,

 

4 825–4 835 MHz,

94.1–100 GHz,

 

are allocated, administrations are urged to take all practicable steps to protect the radio astronomy service from harmful interference. Emissions from spaceborne or airborne stations can be particularly serious sources of interference to the radio astronomy service (see Nos. 4.5 and 4.6 and Article 29).  (WRC-07)

5.150

The following bands:

13553–13567 kHz

(centre frequency 13560 kHz),

26957–27283 kHz

(centre frequency 27120 kHz),

40.66–40.70 MHz

(centre frequency 40.68 MHz),

902–928 MHz in Region 2

(centre frequency 915 MHz),

2400–2500 MHz

(centre frequency 2450 MHz),

5725–5875 MHz

(centre frequency 5800 MHz), and

24–24.25 GHz

(centre frequency 24.125 GHz)

are also designated for industrial, scientific and medical (ISM) applications. Radiocommunication services operating within these bands must accept harmful interference which may be caused by these applications. ISM equipment operating in these bands is subject to the provisions of No. 15.13 .

5.226

The frequency 156.8 MHz is the international distress, safety and calling frequency for the maritime mobile VHF radiotelephone service. The conditions for the use of this frequency and the band 156.7625–156.8375 MHz are contained in Article 31 and Appendix 18.

The frequency 156.525 MHz is the international distress, safety and calling frequency for the maritime mobile VHF radiotelephone service using digital selective calling (DSC). The conditions for the use of this frequency and the band 156.4875–156.5625 MHz are contained in Articles 31 and 52, and in Appendix 18.

In the bands 156–156.4875 MHz, 156.5625–156.7625 MHz, 156.8375–157.45 MHz, 160.6–160.975 MHz and 161.475–162.05 MHz, each administration shall give priority to the maritime mobile service on only such frequencies as are assigned to stations of the maritime mobile service by the administration (see Articles 31 and 52, and Appendix 18).

Any use of frequencies in these bands by stations of other services to which they are allocated should be avoided in areas where such use might cause harmful interference to the maritime mobile VHF radiocommunication service.

However, the frequencies 156.8 MHz and 156.525 MHz and the frequency bands in which priority is given to the maritime mobile service may be used for radiocommunications on inland waterways subject to agreement between interested and affected administrations and taking into account current frequency usage and existing agreements. (WRC-07)

5.227

Additional allocation:  the bands 156.4875–156.5125 MHz and 156.5375–156.5625 MHz are also allocated to the fixed and land mobile services on a primary basis. The use of these bands by the fixed and land mobile services shall not cause harmful interference to nor claim protection from the maritime mobile VHF radiocommunication service. (WRC-07)

5.254

The bands 235–322 MHz and 335.4–399.9 MHz may be used by the mobile-satellite service, subject to agreement obtained under No. 9.21, on condition that stations in this service do not cause harmful interference to those of other services operating or planned to be operated in accordance with the Table of Frequency Allocations except for the additional allocation made in footnote No. 5.256A.

5.266

The use of the band 406–406.1 MHz by the mobile-satellite service is limited to low power satellite emergency position-indicating radiobeacons (see also Article 31). (WRC-07)

5.279A

The use of this band by sensors in the Earth exploration-satellite service (active)shall be in accordance with Recommendation ITU-R SA.1260-1. Additionally, the Earth exploration-satellite service (active) in the band 432–438 MHz shall not cause harmful interference to the aeronautical radionavigation service in China. The provisions of this footnote in no way diminish the obligation of the Earth exploration-satellite service (active) to operate as a secondary service in accordance with Nos. 5.29 and 5.30.

5.282

In the bands 435–438 MHz, 1260–1270 MHz, 2400–2450 MHz, 3400–3410 MHz (in Regions 2 and 3 only) and 5650–5670 MHz, the amateur-satellite service may operate subject to not causing harmful interference to other services operating in accordance with the Table (see No. 5.43). Administrations authorizing such use shall ensure that any harmful interference caused by emissions from a station in the amateur-satellite service is immediately eliminated in accordance with the provisions of No. 25.11. The use of the bands 1260–1270 MHz and 5650–5670 MHz by the amateur-satellite service is limited to the Earth-to-space direction.

5.316

Additional allocation: in Germany, Saudi Arabia, Bosnia and Herzegovina, Burkina Faso, Cameroon, Côte d’Ivoire, Croatia, Denmark, Egypt, Finland, Greece, Israel, the Libyan Arab Jamahiriya, Jordan, Kenya, The Former Yugoslav Republic of Macedonia, Liechtenstein, Mali, Monaco, Montenegro, Norway, the Netherlands, Portugal, the United Kingdom, the Syrian Arab Republic, Serbia,, Sweden and Switzerland, the band 790–830 MHz, and in these same countries and in Spain, France, Gabon and Malta, the band 830–862 MHz, are also allocated to the mobile, except aeronautical mobile, service on a primary basis. However, stations of the mobile service in the countries mentioned in connection with each band referred to in this footnote shall not cause harmful interference to, or claim protection from, stations of services operating in accordance with the Table in countries other than those mentioned in connection with the band. This allocation is effective until 16 June 2015. (WRC-07)

5.316B

In Region 1, the allocation to the mobile, except aeronautical mobile, service on a primary basis in the frequency band 790–862 MHz shall come into effect from 17 June 2015 and shall be subject to agreement obtained under No. 9.21 with respect to the aeronautical radionavigation service in countries mentioned in No. 5.312. For countries party to the GE06 Agreement, the use of stations of the mobile service is also subject to the successful application of the procedures of that Agreement. Resolution 224 (Rev.WRC-07)and Resolution 749 (WRC-07) shallapply. (WRC-07)

5.328A

Stations in the radionavigation-satellite service in the band 1164–1215 MHz shall operate in accordance with the provisions of Resolution 609 (Rev.WRC-07) and shall not claim protection from stations in the aeronautical radionavigation service in the band 960–1 215 MHz. No. 5.43A does not apply. The provisions of No. 21.18 shall apply. (WRC-07)

5.328B

The use of the bands 1 164–1 300 MHz, 1 559–1 610 MHz and 5 010–5 030 MHz by systems and networks in the radionavigation-satellite service for which complete coordination or notification information, as appropriate, is received by the Radiocommunication Bureau after 1 January 2005 is subject to the application of the provisions of Nos. 9.12, 9.12A and 9.13. Resolution 610(WRC-03) shall also apply; however, in the case of radionavigation-satellite service (space-to-space) networks and systems, Resolution 610 (WRC-03) shall only apply to transmitting space stations. In accordance with No. 5.329A, for systems and networks in the radionavigation-satellite service (space-to-space) in the bands 1 215–1 300 MHz and 1 559–1 610 MHz, the provisions of Nos. 9.7, 9.12, 9.12A and 9.13 shall only apply with respect to other systems and networks in the radionavigation-satellite service (space-to-space). (WRC-07)

5.329

Use of the radionavigation-satellite service in the band 1215–1300 MHz shall be subject to the condition that no harmful interference is caused to, and no protection is claimed from, the radionavigation service authorized under No. 5.331. Furthermore, the use of the radionavigation-satellite service in the band 1215–1300 MHz shall be subject to the condition that no harmful interference is caused to the radiolocation service. No. 5.43 shall not apply in respect of the radiolocation service. Resolution 608 (WRC-03) shall apply.

5.329A

Use of systems in the radionavigation-satellite service (space-to-space) operating in the bands 1 215–1 300 MHz and 1 559–1 610 MHz is not intended to provide safety service applications, and shall not impose any additional constraints on radionavigation-satellite service (space-to-Earth) systems or on other services operating in accordance with the Table of Frequency Allocations. (WRC-07)

5.338A

In the bands 1 350–1 400 MHz, 1 427–1 429 MHz, 1 429–1 452 MHz, 22.55–23.55 GHz, 30–31 GHz, 31–31.3 GHz, 49.7–50.2 GHz, 50.4–50.9 GHz and 51.4–52.6 GHz, Resolution 750 (WRC-07) applies. (WRC-07)

5.339A

Sup (WRC-07)

5.340

All emissions are prohibited in the following bands:

1400–1427 MHz,

 

2690–2700 MHz,

except those provided for by No. 5.422,

10.68–10.7 GHz,

except those provided for by No. 5.483,

15.35–15.4 GHz,

except those provided for by No. 5.511,

23.6–24 GHz,

 

31.3–31.5 GHz,

 

31.5–31.8 GHz,

in Region 2,

48.94–49.04 GHz,

from airborne stations

50.2–50.4 GHz1,

 

52.6–54.25 GHz,

 

86–92 GHz,

 

100–102 GHz,

 

109.5–111.8 GHz,

 

114.25–116 GHz,

 

148.5–151.5 GHz,

 

164–167 GHz,

 

182––185 GHz,

 

190–191.8 GHz,

 

200–209 GHz,

 

226–231.5 GHz,

 

250–252 GHz.

 
XNoot
1

5.340.1 The allocation to the Earth exploration-satellite service (passive) and the space research service (passive) in the band 50.2–50.4 GHz should not impose undue constraints on the use of the adjacent bands by the primary allocated services in those bands.

5.341

In the bands 1400–1727 MHz, 101–120 GHz and 197–220 GHz, passive research is being conducted by some countries in a programme for the search for intentional emissions of extraterrestrial origin.

5.348C

Sup (WRC-07)

5.351A

For the use of the bands 1 518–1 544 MHz, 1 545–1 559 MHz, 1 610–1 626.5 MHz, 1 626.5–1 645.5 MHz, 1 646.5–1 660.5 MHz, 1 668–1 675 MHz, 1 980–2 010 MHz, 2 170–2 200 MHz, 2 483.5–2 500 MHz, 2 500–2 520 MHz and 2 670–2 690 MHz by the mobile-satellite service, see Resolutions 212 (Rev.WRC-07) and 225 (Rev.WRC-07). (WRC-07)

5.367

Additional allocation: The bands 1610–1626.5 MHz and 5000–5150 MHz are also allocated to the aeronautical mobile-satellite (R) service on a primary basis, subject to agreement obtained under No. 9.21.

5.372

Harmful interference shall not be caused to stations of the radio astronomy service using the band 1610.6–1613.8 MHz by stations of the radiodetermination-satellite and mobile-satellite services (No. 29.13 applies).

5.376A

Mobile earth stations operating in the band 1660–1660.5 MHz shall not cause harmful interference to stations in the radio astronomy service.

5.384A

The bands, or portions of the bands, 1 710–1 885 MHz, 2 300–2 400 MHz and 2 500–2 690 MHz, are identified for use by administrations wishing to implement International Mobile Telecommunications (IMT) in accordance with Resolution 223 (Rev.WRC-07). This identification does not preclude the use of these bands by any application of the services to which they are allocated and does not establish priority in the Radio Regulations.  (WRC-07)

5.385

Additional allocation: the band 1718.8–1722.2 MHz is also allocated to the radio astronomy service on a secondary basis for spectral line observations.

5.424A

In the band 2900–3100 MHz, stations in the radiolocation service shall not cause harmful interference to, nor claim protection from, radar systems in the radionavigation service.

5.430A

Different category of service:  in Albania, Algeria, Germany, Andorra, Saudi Arabia, Austria, Azerbaijan, Bahrain, Belgium, Benin, Bosnia and Herzegovina, Botswana, Bulgaria, Burkina Faso, Cameroon, Cyprus, Vatican, Côte d'Ivoire, Croatia, Denmark, French Overseas Departments and Communities in Region 1, Egypt, Spain, Estonia, Finland, France, Gabon, Georgia, Greece, Guinea, Hungary, Ireland, Iceland, Israel, Italy, Jordan, Kuwait, Lesotho, Latvia, Macedonia, Liechtenstein, Lithuania, Malawi, Malta, Morocco, Mauritania, Moldova, Monaco, Mongolia, Montenegro, Mozambique, Namibia, Niger, Norway, Oman, Netherlands, Poland, Portugal, Qatar, Syria, Congo, Slovakia, Czech Rep., Romania, United Kingdom, San Marino, Senegal, Serbia, Sierra Leone, Slovenia, South Africa, Sweden, Switzerland, Swaziland, Togo, Chad, Tunisia, Turkey, Ukraine, Zambia and Zimbabwe, the band 3 400–3 600 MHz is allocated to the mobile, except aeronautical mobile, service on a primary basis subject to agreement obtained under No. 9.21 with other administrations and is identified for International Mobile Telecommunications (IMT). This identification does not preclude the use of this band by any application of the services to which it is allocated and does not establish priority in the Radio Regulations. At the stage of coordination the provisions of Nos. 9.17 and 9.18 also apply. Before an administration brings into use a (base or mobile) station of the mobile service in this band it shall ensure that the power flux-density (pfd) produced at 3 m above ground does not exceed −154.5 dBW/(m2 • 4 kHz) for more than 20 per cent of time at the border of the territory of any other administration. This limit may be exceeded on the territory of any country whose administration has so agreed. In order to ensure that the pfd limit at the border of the territory of any other administration is met, the calculations and verification shall be made, taking into account all relevant information, with the mutual agreement of both administrations (the administration responsible for the terrestrial station and the administration responsible for the earth station), with the assistance of the Bureau if so requested. In case of disagreement, the calculation and verification of the pfd shall be made by the Bureau, taking into account the information referred to above. Stations of the mobile service in the band 3 400–3 600 MHz shall not claim more protection from space stations than that provided in Table 21-4 of the Radio Regulations (Edition of 2004).This allocation is effective from 17 November 2010. (WRC-07)

5.443B

In order not to cause harmful interference to the microwave landing system operating above 5030 MHz, the aggregate power flux-density produced at the Earth’s surface in the band 5030–5150 MHz by all the space stations within any radionavigation-satellite service system (space-to-Earth)operating in the band 5010–5030 MHz shall not exceed –124.5 dB(W/m2) in a 150 kHz band. In order not to cause harmful interference to the radio astronomy service in the band 4990–5000 MHz, radionavigation-satellite service systems operating in the band 5010–5030 MHz shall comply with the limits in the band 4990–5000 MHz defined in Resolution 741 (WRC-03).

5.444B

The use of the band 5 091–5 150 MHz by the aeronautical mobile service islimited to:

  • systems operating in the aeronautical mobile (R) service and in accordance with international aeronautical standards, limited to surface applications at airports. Such use shall be in accordance with Resolution 748 (WRC-07);

  • aeronautical telemetry transmissions from aircraft stations (see No. 1.83) in accordance with Resolution 418 (WRC-07);

  • aeronautical security transmissions. Such use shall be in accordance with Resolution 419 (WRC-07). (WRC-07)

5.446A

The use of the bands 5150–5350 MHz and 5470–5725 MHz by the stations in the mobile service shall be in accordance with Resolution 229 (WRC-03).

5.446B

In the band 5150–5250 MHz, stations in the mobile service shall not claim protection from earth stations in the fixed-satellite service. No. 5.43A does not apply to the mobile service with respect to fixed-satellite service earth stations.

5.446C

Additional allocation:  in Region 1 (except in Algeria, Saudi Arabia, Bahrain, Egypt, United Arab Emirates, Jordan, Kuwait, Lebanon, Morocco, Oman, Qatar, Syrian Arab Republic, Sudan and Tunisia) and in Brazil, the band 5 150–5 250 MHz is also allocated to the aeronautical mobile service on a primary basis, limited to aeronautical telemetry transmissions from aircraft stations (see No. 1.83), in accordance with Resolution 418 (WRC-07). These stations shall not claim protection from other stations operating in accordance with Article 5. No. 5.43A does not apply. (WRC-07)

5.447D

The allocation of the band 5250–5255 MHz to the space research service on a primary basis is limited to active spaceborne sensors. Other uses of the band by the space research service are on a secondary basis.

5.447F

In the band 5250–5350 MHz, stations in the mobile service shall not claim protection from the radiolocation service, the Earth exploration-satellite service (active)and the space research service (active). These services shall not impose on the mobile service more stringent protection criteria, based on system characteristics and interference criteria, than those stated in Recommendations ITU-R M.1638 and ITU-R SA.1632.

5.448D

In the frequency band 5350–5470 MHz, stations in the radiolocation service shall not cause harmful interference to, nor claim protection from, radar systems in the aeronautical radionavigation service operating in accordance with No. 5.449.

5.450A

In the band 5470–5725 MHz, stations in the mobile service shall not claim protection from radio-determination services. Radiodetermination services shall not impose on the mobile service more stringent protection criteria, based on system characteristics and interference criteria, than those stated in Recommendation ITU-R M.1638.

5.457A

In the bands 5925–6425 MHz and 14–14.5 GHz, earth stations located on board vessels may communicate with space stations of the fixed-satellite service. Such use shall be in accordance with Resolution 902 (WRC-03).

5.458

In the band 6425–7075 MHz, passive microwave sensor measurements are carried out over the oceans. In the band 7075–7250 MHz, passive microwave sensor measurements are carried out. Administrations should bear in mind the needs of the Earth exploration-satellite (passive) and space research (passive) services in their future planning of the bands 6425–7025 MHz and 7075–7250 MHz.

5.461

Additional allocation: the bands 7250–7375 MHz (space-to-Earth) and 7900–8025 MHz (Earth-to-space) are also allocated to the mobile-satellite service on a primary basis, subject to agreement obtained under No. 9.21.

5.471

Additional allocation:  in Algeria, Germany, Bahrain, Belgium, China, Egypt, the United Arab Emirates, France, Greece, Indonesia, Iran (Islamic Republic of), the Libyan Arab Jamahiriya, the Netherlands, Qatar and Sudan, the bands 8 825–8 850 MHz and 9 000–9 200 MHz are also allocated to the maritime radionavigation service, on a primary basis, for use by shore-based radars only. (WRC-07)

5.473A

In the band 9 000–9 200 MHz, stations operating in the radiolocation service shall not cause harmful interference to, nor claim protection from, systems identified in No. 5.337 operating in the aeronautical radionavigation service, or radar systems in the maritime radionavigation service operating in this band on a primary basis in the countries listed in No. 5.471. (WRC-07)

5.475A

The use of the band 9 300–9 500 MHz by the Earth exploration-satellite service (active) and the space research service (active) is limited to systems requiring necessary bandwidth greater than 300 MHz that cannot be fully accommodated within the 9 500–9 800 MHz band. (WRC-07)

5.475B

In the band 9 300–9 500 MHz, stations operating in the radiolocation service shall not cause harmful interference to, nor claim protection from, radars operating in the radionavigation service in conformity with the Radio Regulations. Ground-based radars used for meteorological purposes have priority over other radiolocation uses. (WRC-07)

5.476A

In the band 9 300–9 800 MHz, stations in the Earth exploration-satellite service (active) and space research service (active) shall not cause harmful interference to, nor claim protection from, stations of the radionavigation and radiolocation services. (WRC-07)

5.478A

The use of the band 9 800–9 900 MHz by the Earth exploration-satellite service (active) and the space research service (active) is limited to systems requiring necessary bandwidth greater than 500 MHz that cannot be fully accommodated within the 9 300–9 800 MHz band.

5.482A

For sharing of the band 10.6–10.68 GHz between the Earth exploration-satellite (passive) service and the fixed and mobile, except aeronautical mobile, services, Resolution 751 (WRC-07) applies. (WRC-07)

5.484A

The use of the bands 10.95–11.2 GHz (space-to-Earth), 11.45–11.7 GHz (space-to-Earth), 11.7–12.2 GHz (space-to-Earth) in Region 2, 12.2–12.75 GHz (space-to-Earth) in Region 3, 12.5–12.75 GHz (space-to-Earth) in Region 1, 13.75–14.5 GHz (Earth-to-space), 17.8–18.6 GHz (space-to-Earth), 19.7–20.2 GHz (space-to-Earth), 27.5–28.6 GHz (Earth-to-space), 29.5–30 GHz (Earth-to-space) by a non-geostationary-satellite system in the fixed-satellite service is subject to application of the provisions of No. 9.12 for coordination with other non-geostationary-satellite systems in the fixed-satellite service. Non-geostationary-satellite systems in the fixed-satelliteservice shall not claim protection from geostationary-satellite networks in the fixed-satellite service operating in accordance with the Radio Regulations, irrespective of the dates of receipt by the Bureau of the complete coordination or notification information, as appropriate, for the non-geostationary-satellite systems in the fixed-satellite service and of the complete coordination or notification information, as appropriate, for the geostationary-satellite networks, and No. 5.43A does not apply. Non-geostationary-satellite systems in the fixed-satellite service in the above bands shall be operated in such a way that any unacceptable interference that may occur during their operation shall be rapidly eliminated.

5.502

In the band 13.75–14 GHz, an earth station of a geostationary fixed-satellite service network shall have a minimum antenna diameter of 1.2 m and an earth station of a non-geostationary fixed-satellite service system shall have a minimum antenna diameter of 4.5 m. In addition, the e.i.r.p., averaged over one second, radiated by a station in the radiolocation or radionavigation services shall not exceed 59 dBW for elevation angles above 2° and 65 dBW at lower angles. Before an administration brings into use an earth station in a geostationary-satellite network in the fixed-satellite service in this band with an antenna size smaller than 4.5 m, it shall ensure that the power flux-density produced by this earth station does not exceed:

  • 115 dB(W/(m2 • 10 MHz)) for more than 1% of the time produced at 36 m above sea level at the low water mark, as officially recognized by the coastal State;

  • 115 dB(W/(m2 • 10 MHz)) for more than 1% of the time produced 3 m above ground at the border of the territory of an administration deploying or planning to deploy land mobile radars in this band, unless prior agreement has been obtained.

  • For earth stations within the fixed-satellite service having an antenna diameter greater than or equal to 4.5 m, the e.i.r.p. of any emission should be at least 68 dBW and should not exceed 85 dBW.

5.504A

In the band 14-14.5 GHz, aircraft earth stations in the secondary aeronautical mobile-satellite service may also communicate with space stations in the fixed-satellite service. The provisions of Nos. 5.29, 5.30 and 5.31 apply.

5.504B

Aircraft earth stations operating in the aeronautical mobile-satellite service in the band 14-14.5 GHz shall comply with the provisions of Annex 1, Part C of Recommendation ITU-R M.1643, with respect to any radio astronomy station performing observations in the 14.47-14.5 GHz band located on the territory of Spain, France, India, Italy, the United Kingdom and South Africa.

5.504C

In the band 14-14.25 GHz, the power flux-density produced on the territory of the countries of Saudi Arabia, Botswana, Côte d’Ivoire, Egypt, Guinea, India, Iran (Islamic Republic of), Kuwait, Lesotho, Nigeria, Oman, the Syrian Arab Republic and Tunisia by any aircraft earth station in the aeronautical mobile-satellite service shall not exceed the limits given in Annex 1, Part B of Recommendation ITU-R M.1643, unless otherwise specifically agreed by the affected administration(s).The provisions of this footnote in no way derogate the obligations of the aeronautical mobile-satellite service to operate as a secondary service in accordance with No. 5.29.

5.506A

In the band 14-14.5 GHz, ship earth stations with an e.i.r.p. greater than 21 dBW shall operate under the same conditions as earth stations located on board vessels, as provided in Resolution 902 (WRC-03). This footnote shall not apply to ship earth stations for which the complete Appendix 4 information has been received by the Bureau prior to 5 July 2003.

5.506B

Earth stations located on board vessels communicating with space stations in the fixed-satellite service may operate in the frequency band 14–14.5 GHz without the need for prior agreement from Cyprus, Greece and Malta, within the minimum distance given in Resolution 902 (WRC-03) from these countries.

5.508A

In the band 14.25–14.3 GHz, the power flux-density produced on the territory of the countries of Saudi Arabia, Botswana, China, Côte d’Ivoire, Egypt, France, Guinea, India, Iran (Islamic Republic of), Italy, Kuwait, Lesotho, Nigeria, Oman, the Syrian Arab Republic, the United Kingdom and Tunisia by any aircraft earth station in the aeronautical mobile-satellite service shall not exceed the limits given in Annex 1, Part B of Recommendation ITU-R M.1643, unless otherwise specifically agreed by the affected administration(s). The provisions of this footnote in no way derogate the obligations of the aeronautical mobile-satellite service to operate as a secondary service in accordance with No. 5.29.

5.509A

In the band 14.3–14.5 GHz, the power flux-density produced on the territory of the countries of Saudi Arabia, Botswana, Cameroon, China, Côte d ’Ivoire, Egypt, France, Gabon, Guinea, India, Iran (Islamic Republic of), Italy, Kuwait, Lesotho, Morocco, Nigeria, Oman, the Syrian Arab Republic, the United Kingdom, Sri Lanka, Tunisia and Viet Nam by any aircraft earth station in the aeronautical mobile-satellite service shall not exceed the limits given in Annex 1, Part B of Recommendation ITU-R M.1643, unless otherwise specifically agreed by the affected administration(s). The provisions of this footnote in no way derogate the obligations of the aeronautical mobile-satellite service to operate as a secondary service in accordance with No. 5.29.

5.516A

In the band 17.3–7.7 GHz, earth stations of the fixed-satellite service (space-to-Earth) in Region 1 shall not claim protection from the broadcasting-satellite service feeder-link earth stations operating under Appendix 30A, nor put any limitations or restrictions on the locations of the broadcasting-satellite service feeder-link earth stations anywhere within the service area of the feeder link.

5.516B

The following bands are identified for use by high-density applications in the fixed-satellite service:

17.3–17.7 GHz

(space-to-Earth) in Region 1,

18.3–19.3 GHz

(space-to-Earth) in Region 2,

19.7–20.2 GHz

(space-to-Earth) in all Regions,

39.5–40 GHz

(space-to-Earth) in Region 1,

40–40.5 GHz

(space-to-Earth) in all Regions,

40.5–42 GHz

(space-to-Earth) in Region 2,

47.5–47.9 GHz

(space-to-Earth) in Region 1,

48.2–48.54 GHz

(space-to-Earth) in Region 1,

49.44–50.2 GHz

(space-to-Earth) in Region 1,

and

 

27.5–27.82 GHz

(Earth-to-space) in Region 1,

28.35–28.45 GHz

(Earth-to-space) in Region 2,

28.45–28.94 GHz

(Earth-to-space) in all Regions,

28.94–29.1 GHz

(Earth-to-space) in Region 2 and 3,

29.25–29.46 GHz

(Earth-to-space) in Region 2,

29.46–30 GHz

(Earth-to-space) in all Regions,

48.2–50.2 GHz

(Earth-to-space) in Region 2.

This identification does not preclude the use of these bands by other fixed-satellite service applications or by other services to which these bands are allocated on a co-primary basis and does not establish priority in these Radio Regulations among users of the bands. Administrations should take this into account when considering regulatory provisions in relation to these bands. See Resolution 143 (WRC-03).

5.519

Additional allocation:  the bands 18.0–18.3 GHz in Region 2 and 18.1–18.4 GHz in Regions 1 and 3 are also allocated to the meteorological-satellite service (space-to-Earth) on a primary basis. Their use is limited to geostationary satellites. (WRC-07)

5.547

The bands 31.8–33.4 GHz, 37–40 GHz, 40.5–43.5 GHz, 51.4–52.6 GHz, 55.78–59 GHz and 64–66 GHz are available for high-density applications in the fixed service (see Resolution 75 (WRC-2000)). Administrations should take this into account when considering regulatory provisions in relation to these bands. Because of the potential deployment of high-density applications in the fixed-satellite service in the bands 39.5–40 GHz and 40.5–42 GHz (see No. 5.516B), administrations should further take into account potential constraints to high-density applications in the fixed service, as appropriate. (WRC-07)

5.548

In designing systems for the inter-satellite service in the band 32.3–33 GHz, for the radionavigation service in the band 32–33 GHz, and for the space research service (deep space) in the band 31.8–32.3 GHz, administrations shall take all necessary measures to prevent harmful interference between these services, bearing in mind the safety aspects of the radionavigation service (see Recommendation 707).

5.550A

For sharing of the band 36-37 GHz between the Earth exploration-satellite (passive) service and the fixed and mobile services, Resolution 752 (WRC-07) shall apply. (WRC-07)

5.551F

Different category of service: in Japan, the allocation of the band 41.5–42.5 GHz to the mobile service is on a primary basis (see No. 5.33).

5.552

The allocation of the spectrum for the fixed-satellite service in the bands 42.5–43.5 GHz and 47.2–50.2 GHz for Earth-to-space transmission is greater than that in the band 37.5–39.5 GHz for space-to-Earth transmission in order to accommodate feeder links to broadcasting satellites. Administrations are urged to take all practicable steps to reserve the band 47.2–49.2 GHz for feeder links for the broadcasting-satellite service operating in the band 40.5–42.5 GHz.

5.554

In the bands 43.5–47 GHz, 66–71 GHz, 95–100 GHz, 123–130 GHz, 191.8–200 GHz and 252–265 GHz, satellite links connecting land stations at specified fixed points are also authorized when used in conjunction with the mobile-satellite service or the radionavigation-satellite service.

5.556

In the bands 51.4–54.25 GHz, 58.2–59 GHz and 64–65 GHz, radio astronomy observations may be carried out under national arrangements.

5.557A

In the band 55.78–56.26 GHz, in order to protect stations in the Earth exploration-satellite service (passive), the maximum power density delivered by a transmitter to the antenna of a fixed service station is limited to –26 dB(W/MHz).

5.558

In the bands 55.78–58.2 GHz, 59–64 GHz, 66–71 GHz, 122.25–123 GHz, 130–134 GHz, 167–174.8 GHz and 191.8–200 GHz, stations in the aeronautical mobile service may be operated subject to not causing harmful interference to the inter-satellite service (see No. 5.43).

5.559A

Sup (WRC-07)

5.560

In the band 78–79 GHz radars located on space stations may be operated on a primary basis in the Earth exploration-satellite service and in the space research service.

5.561

In the band 74–76 GHz, stations in the fixed, mobile and broadcasting services shall not cause harmful interference to stations of the fixed-satellite service or stations of the broadcasting-satellite service operating in accordance with the decisions of the appropriate frequency assignment planning conference for the broadcasting-satellite service.

5.561A

The 81–81.5 GHz band is also allocated to the amateur and amateur-satellite services on a secondary basis.

5.561B

In Japan, use of the band 84–86 GHz, by the fixed-satellite service (Earth-to-space) is limited to feeder links in the broadcasting-satellite service using the geostationary-satellite orbit.

5.562

The use of the band 94–94.1 GHz by the Earth exploration-satellite (active) and space research (active) services is limited to spaceborne cloud radars.

5.562A

In the bands 94–94.1 GHz and 130–134 GHz, transmissions from space stations of the Earth exploration-satellite service (active) that are directed into the main beam of a radio astronomy antenna have the potential to damage some radio astronomy receivers. Space agencies operating the transmitters and the radio astronomy stations concerned should mutually plan their operations so as to avoid such occurrences to the maximum extent possible.

5.562B

In the bands 105–109.5 GHz, 111.8–114.25 GHz, 155.5–158.5 GHz and 217–226 GHz, the use of this allocation is limited to space-based radio astronomy only.

5.562C

Use of the band 116–122.25 GHz by the inter-satellite service is limited to satellites in the geostationary-satellite orbit. The single-entry power flux-density produced by a station in the inter-satellite service, for all conditions and for all methods of modulation, at all altitudes from 0 km to 1000 km above the Earth’s surface and in the vicinity of all geostationary orbital positions occupied by passive sensors, shall not exceed –148 dB(W/(m2 • MHz)) for all angles of arrival.

5.562E

The allocation to the Earth exploration-satellite service (active) is limited to the band 133.5–134 GHz.

5.562F

In the band 155.5–158.5 GHz, the allocation to the Earth exploration-satellite (passive) and space research (passive) services shall terminate on 1 January 2018.

5.562G

The date of entry into force of the allocation to the fixed and mobile services in the band 155.5–158.5 GHz shall be 1 January 2018.

5.562H

Use of the bands 174.8–182 GHz and 185–190 GHz by the inter-satellite service is limited to satellites in the geostationary-satellite orbit. The single-entry power flux-density produced by a station in the inter-satellite service, for all conditions and for all methods of modulation, at all altitudes from 0 to 1000 km above the Earth ’s surface and in the vicinity of all geostationary orbital positions occupied by passive sensors, shall not exceed –144 dB(W/(m2 • MHz)) for all angles of arrival.

5.563A

In the bands 200–209 GHz, 235–238 GHz, 250–252 GHz and 265–275 GHz, ground-based passive atmospheric sensing is carried out to monitor atmospheric constituents.

5.563B

The band 237.9–238 GHz is also allocated to the Earth exploration-satellite service (active) and the space research service (active) for spaceborne cloud radars only.

5.565

The frequency band 275–1000 GHz may be used by administrations for experimentation with, and development of, various active and passive services. In this band a need has been identified for the following spectral line measurements for passive services:

  • radio astronomy service: 275–323 GHz, 327–371 GHz, 388–424 GHz, 426–442 GHz, 453–510 GHz, 623–711 GHz, 795–909 GHz and 926–945 GHz;

  • Earth exploration-satellite service (passive) and space research service (passive): 275–277 GHz, 294–306 GHz, 316–334 GHz, 342–349 GHz, 363–365 GHz, 371–389 GHz, 416–434 GHz, 442–444 GHz, 496–506 GHz, 546–568 GHz, 624–629 GHz, 634–654 GHz, 659–661 GHz, 684–692 GHz, 730–732 GHz, 851–853 GHz and 951–956 GHz.

Future research in this largely unexplored spectral region may yield additional spectral lines and continuum bands of interest to the passive services. Administrations are urged to take all practicable steps to protect these passive services from harmful interference until the date when the allocation Table is established in the above mentioned frequency band.

12

ARTICLE 12

Seasonal planning of the HF bands allocated to the broadcasting service between 5900 kHz and 26100 kHz.

TOELICHTING

Algemeen

1. Het Nationaal Frequentieplan

Bij besluit van 4 februari 2005 is op grond van artikel 3.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet het Nationaal Frequentieplan 2005, hierna ‘NFP’, vastgesteld. In het NFP licht de rijksoverheid de systematiek van de ordening van het frequentiespectrum toe, en beschrijft de doelstellingen van het frequentiebeleid en frequentiebeheer; het vermijden van interferentie (storing) tussen frequentiegebruikers is hierbij de hoofddoelstelling.

Het belangrijkste onderdeel van het NFP is de frequentietabel waarin per frequentieband wordt aangegeven voor welk type gebruik deze band bestemd is en volgens welk verdeelbeleid het gebruik daarvan wordt toegewezen. In feite is het NFP een bestemmingsplan voor het radiospectrum. Op basis van dit plan wordt de daadwerkelijke vergunningverlening met betrekking tot gebruik en het beheer van het spectrum gebaseerd. Het Nationaal Frequentieregister (NFR) geeft nadere informatie omtrent laatstgenoemde zaken.

Dit wijzigingsbesluit behandelt twee verschillende onderwerpen. Het ene onderwerp betreft een bestemmingswijziging voor de DECT-guardband (artikel I, onderdelen I en J). Alle overige onderdelen van artikel I betreffen implementatie van de Wereld Radiocommunicatie Conferentie 2007.

2. Implementatie van de Wereld Radiocommunicatie Conferentie 2007

Dit gedeelte van het besluit strekken tot tussentijdse wijziging van het NFP ter implementatie van de afspraken zoals gemaakt tijdens de Wereld Radiocommunicatie Conferentie gehouden van 22 oktober tot en met 16 november 2007 te Geneve (WRC-07). De WRC is een overleg van het Radiocomité van de International Telecommunications Union (ITU-R). Het ITU-R houdt zich bezig met radiocommunicatie in het algemeen en met het gebruik van het radiospectrum in bijzonder. De ITU is een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties.

De afspraken die binnen de ITU-R gemaakt worden over de bestemming van de frequentiebanden worden vastgelegd in de ITU Radio Regulations. Binnen de bestemmingen wordt onderscheid gemaakt naar verschillende typen radiodiensten. Daarnaast zijn in dit document de procedures opgenomen die lidstaten moeten volgen om het gebruik van frequenties met de omliggende landen af te stemmen. Via deze afstemmingsprocedures verwerft een land het gebruiksrecht voor bepaalde frequenties.

Deze WRC-07 heeft, zoals gebruikelijk voor een WRC, geleid tot wijzigingen in de internationale frequentietabel van de ITU Radio Regulations. Deze wijzigingen zijn vastgelegd in de Final Acts van de conferentie (Final Acts – WRC-07, Genève). Deze wijzigingen dienen correct en tijdig te worden geïmplementeerd.

2.1. Inhoud van deze wijzigingen

Deze onderdelen betreffen met name het vastleggen van afspraken voor de maritieme VHF band t.b.v. het plegen van digitale noodoproepen op zee, samenleefafspraken tussen verschillende radiodiensten in gebruik bij de binnenvaart, een nieuwe allocatie ten behoeve van aard- en atmosfeeronderzoek, bescherming voor ruimteonderzoek en meteorologische waarnemingen door satellieten, uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van frequentieruimte voor de luchtvaart en tot slot de toepassing van telemetrie op en rond luchthavens.

De WRC-afspraken worden in het NFP geïmplementeerd alleen voor zover relevant voor de Nederlandse situatie. Verder worden ze alleen geïmplementeerd voor zover ze betrekking hebben op een bestemmingsaanduiding. Voetnoten die dus betrekking hebben op vermogenslimieten, compatibiliteit, gebruiksvoorschriften worden niet in het NFP geïmplementeerd. Deze zaken worden gebruikelijkerwijs in vergunningen geregeld of in het NFR vermeld.

De implementatie van enkele gewijzigde voetnoten en resoluties wordt hier aangehouden voor zover deze niet een directe urgentie voor het frequentiegebruik in Nederland hebben, en voor zover deze een groot aantal banden betreffen. De reden hiervan is om deze tussentijdse NFP-wijziging qua lengte overzichtelijk te houden. Betreffende voetnoten zullen worden geïmplementeerd in het geheel vernieuwde NFP. Vermelding van betreffende voetnoten zal met de ingangsdatum van de WRC-07-implementatie al wel in het Nationaal Frequentieregister plaatsvinden.

2.2. Nieuw NFP

Na vroegere Wereld Radio Conferenties was het gebruikelijk dat het Nederlandse Nationaal FrequentiePlan geheel werd herzien en dat het als een volledig herziene publicatie werd uitgebracht. Ditmaal zal deze uitgebreide herziening later gebeuren, namelijk naar aanleiding van de inwerkingtreding van de wijziging van de Telecomwet omtrent de Nota Frequentiebeleid 2005 (NFB2005). De huidige prognose van de publicatie van deze nieuwe uitgave is zomer 2009. De reden om het uitbrengen van een nieuw NFP ditmaal te verleggen is dat het aantal en de uitgebreidheid van de wijzigingen van NFP2005 aanmerkelijk groter is dan van WRC-07.

2.3. Terinzagelegging ontwerpbesluit

Het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit gedeelte van het besluit heeft als ontwerpbesluit ter inzage gelegen van 23 juli tot en met 4 september 2008. Omdat de materie met de WRC-voetnoten lastig is te overzien, is daarbij een extra toelichting op de NFP-wijziging meegeleverd (d.w.z. een verantwoording van implementatie per WRC-agendapunt). Tevens is als achtergronddocument een uitgebreid verslag van de WRC-07 beschikbaar gesteld, evenals het officiële ITU-verslag van de conferentie, de zgn. Final Acts. In totaal zijn er op de consultatie 59 reacties binnengekomen.

Van de ontvangen reacties had één reactie betrekking op artikel I. Deze marktpartij wees op een andere tussentijdse NFP-wijziging in dezelfde band (namelijk een NFP-wijziging in het kader van Transitiekader Flexibilisering) welke op grond van een besluit van de Europese Commissie per november 2008 van kracht behoort te zijn. Deze opmerking valt buiten het bestek van dit besluit.

Eén reactie betrof een suggestie om in het meegeleverde extra toelichtingsdocument t.a.v. WRC-agendapunt 1.21 (betreffende Compatibiliteit Radio Astronomie en de actieve diensten) ter volledigheid enkele voetnoten specifiek te vermelden. Deze opmerking heeft niet geleid tot een wijziging van het besluit. De strekking van deze suggestie zal worden verwerkt in toekomstige wijzigingen van het NFP.

Tot slot zijn er 57 reacties ontvangen t.a.v. onderdeel D. Hiervan hadden 53 reacties een identieke tekst; de vier resterende reacties hadden eenzelfde strekking. De reacties hadden betrekking op WRC-agendapunt 1.4a. Deze wijziging houdt in dat in het bovendeel van de UHF-band (d.w.z. van 790 MHz tot 862 MHz) twee voetnoten worden toegevoegd die regelen dat deze band mede wordt bestemd voor de mobiele dienst. Betreffende marktpartijen maken zich zorgen over de toekomstige beschikbaarheid van voldoende frequentieruimte voor toepassingen ten bate van programmaondersteuning en evenementen, zoals draadloze microfonen, in-ear monitors, intercom systemen, reportagezenders, short-range verbindingen enz. Uit deze branche hebben zowel fabrikanten, importeurs als gebruikers van deze apparatuur op dit onderdeel gereageerd.

Met de digitalisering van omroep in de UHF band is de beschikbaarheid van spectrumruimte in deze band voor de medegebruikers zoals draadloze microfoons, regie- en reportageverbindingen inderdaad verminderd. Daarnaast wordt momenteel in Europees verband gediscussieerd over een mogelijk vrijmaken van het bovendeel van de UHF band (790 MHz–862 MHz) voor mobiele telecommunicatie.

Op nationaal niveau wordt momenteel nog intensief over het daadwerkelijke toekomstig gebruik van deze band gesproken. De Staatssecretaris onderkent het belang van draadloze microfonen, regie- en reportageverbindingen. Het ministerie spant zich in om deze branche te informeren omtrent de (beleids)ontwikkelingen op dit vlak en betrekt deze branche bij de discussies ten behoeve van het vinden van een passende oplossing. Wanneer de voorstellen en besluitvorming over deze band voldoende concreetheid hebben bereikt, zullen deze ter consultatie aan de markt worden voorgelegd. Naar de huidige verwachting zal dit in 2009 gebeuren.

3. Bestemmingswijziging voor de DECT-guardband

De frequentieband van 1877 MHz tot 1880 MHz (en de bijbehorende duplexband 1782 MHz tot 1785 MHz) is tot nu toe ongebruikt gelaten om als bufferband wederzijdse interferentie tussen DECT en GSM1800-toepassingen te voorkomen. Dit wordt de ‘DECT-guardband’ genoemd. Uit onderzoek is gebleken dat dankzij technologische ontwikkelingen tegenwoordig met veel smallere bufferbanden kan worden volstaan, indien laagvermogentoepassingen in de bufferruimte worden gebruikt. Dit betekent dat het majeure deel van de DECT-guardband in gebruik kan worden genomen. Het Ministerie van Economische Zaken heeft daarom besloten, via deze tussentijdse NFP-wijziging, deze banden voor gebruik beschikbaar te maken.

3.1. Inhoud van de wijziging

Deze wijziging van het NFP houdt in dat de band 1877.5 MHz tot 1880 MHz wordt opengesteld voor mobiele communicatie met een laag vermogen (onderdeel J). Desbetreffende toepassingen mogen, voor zover ze geen storing veroorzaken, vrij worden gebruikt volgens de voorwaarden zoals gesteld in bijlage 8A (‘Mobiel elektronisch communicatienetwerk met laagvermogen’) van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008. Deze regeling wordt gelijktijdig met deze NFP-wijziging op dit onderdeel aangepast. De hierboven genoemde band is bestemd voor het downlink-verkeer, d.w.z. de signalen die van het basisstation gaan naar het randapparaat.

Voorts wordt met dit besluit de bestemming van de bijbehorende uplink-band gewijzigd, namelijk de band van 1782.5 MHz tot 1785 MHz (onderdeel J). De uplink is voor het verkeer dat van het randapparaat naar het basisstation gaat. De randapparaten die zijn aangesloten op een (mobiel elektronisch communicatie)netwerk dat opereert in de downlinkband welke in de vorige alinea is besproken dienen van deze uplink-band gebruik te maken.

3.2. Toepassingen

De DECT-guardband bevindt zich in de algemene GSM1800-band, waardoor de bestaande GSM-(eind)apparatuur ook goed in de DECT-guardband kan werken. Laagvermogen mobiele communicatietoepassingen kunnen hier worden ontwikkeld. In principe zullen dit lokale netten zijn, in verband met het lage vermogen. Het kan een indoor- of een outdoor net betreffen, openbaar dan wel besloten. Deze netten zullen een draadloze extensie zijn op bestaande communicatieinfrastructuur.

3.3. Meldplicht

Voor het in gebruik nemen van de radiozendapparatuur die uitzendt in de frequentieband van 1877.5 MHz tot 1880 MHz gaat een meldplicht gelden. Dat wil zeggen dat een partij vooraf melding bij het Agentschap Telecom moet maken in geval van ingebruikstelling van een basisstation (of meerdere) welke van deze band gebruik maakt. Hierdoor kan het Agentschap registreren wie er gebruikmaken van de band. Dit is van belang in verband met de afloop van de GSM-vergunningen op 25 februari 2013. Vóór deze datum zal de bestemming en het bijbehorende uitgiftebeleid voor de gehele GSM1800-band worden heroverwogen, inclusief de DECT-guardband. Bij die heroverweging zal rekening worden gehouden met de gebleken mate van succes van het vergunningsvrije gebruik van de DECT-guardband.

3.4. Terinzagelegging ontwerpbesluit

Het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat een ontwerp van dit deel van het besluit van 23 juli tot en met 4 september 2008 publiek ter inzage heeft gelegen, om belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun zienswijze op het ontwerpbesluit te geven.

Naar aanleiding van deze terinzagelegging hebben zes partijen een reactie gegeven op het ontwerpbesluit. In deze reacties werd algemeen ingestemd met het ontwerpbesluit. Wel werden er enkele zorgpunten geuit. Ten eerste ten aanzien van nadere waarborgen ter voorkoming van interferentie op bestaande mobiele netwerken in de GSM1800 band, zoals een maximaal toegestane antennehoogte en een spectrummasker. Daarnaast werden er nog zorgpunten geuit ten aanzien van het risico van storing bij gebruik van UMTS door vergunninghouders, het storingsrisico in de grensgebieden, de consequenties voor IMSI-nummerruimte en de heroverweging in 2013. Deze punten worden hieronder kort toegelicht.

Vanwege het risico van storing op vergund gebruik in de GSM1800 band zijn er in dit besluit en de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 regels gesteld ten aanzien van het gebruik van de DECT-guardband en zijn er twee GSM-kanalen gereserveerd die niet mogen worden gebruikt. Deze twee kanalen dienen als buffer tussen het vergunde deel en het thans vrijgestelde deel van de GSM1800 band. Deze maatregelen zijn genomen op basis van een frequentietechnisch onderzoek dat door TNO is verricht (TNO, Frequentietechnisch onderzoek DECT-Guardband, 2007). Uit dit onderzoek blijkt dat deze maatregelen afdoende zijn om de coëxistentie met de vergunde mobiele netwerken te waarborgen ook in geval deze gebruik gaan maken van UMTS-technologie. In de ‘Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008’ is tevens een limiet opgenomen voor de veldsterkte op de Nederlandse grens. Hierdoor is storing op buitenlands GSM gebruik door legaal gebruik van de DECT-guardband uitgesloten.

TNO concludeert in haar rapport dat GSM de enige potentiële techniek is voor de DECT-guardband. Het is dan ook niet nodig om een ‘algemeen' spectrummasker te definiëren. Bij de heroverweging van de DECT-guardband voor februari 2013 zal opnieuw worden gekeken naar nieuwe technieken en kunnen de voorwaarden eventueel worden aangepast. Door te registreren welke technieken gebruikt worden in de DECT-guardband kan snel inzicht worden gekregen of er andere technieken gebruikt worden en kan er tijdig actie worden ondernomen.

Daarnaast werd door één van de reflectanten gevraagd om een maximaal toegestane antennehoogte van 10 meter vast te stellen. Allereerst zij opgemerkt dat een dergelijke regel – als deze zou worden gesteld – niet thuis hoort in dit besluit, maar in de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008. Voorts zij opgemerkt dat antennes van meer dan 10 meter hoogst onwaarschijnlijk zijn omdat wordt voorzien dat met name toepassing binnenshuis aan de orde zal zijn. Daarnaast is in dit besluit bepaald dat het gebruik van de DECT-guardband op NIB-basis geschiedt. Dit betekent dat de gebruiker van de DECT-guardband geen storing mag veroorzaken in de naastgelegen banden.

Door de reflectanten werd er op gewezen dat het openstellen van de DECT-guardband consequenties kan hebben voor de IMSI-nummerruimte. Ook hier geldt dat dit besluit geen bestrekking kan hebben op IMSI-nummerruimte. Inderdaad is het zo dat bij gebruik van GSM in de DECT guardband een mobiele netwerkcode (MNC) die onderdeel uitmaakt van een IMSI-nummer nodig kan zijn. De ruimte voor IMSI-nummers is weliswaar beperkt, maar er is nog voldoende ruimte over om aan de te voorziene vraag te kunnen voldoen.

Tot slot zijn er enkele opmerkingen ontvangen ten aanzien van de heroverweging voor februari 2013. Daarbij werd gevraagd om alle opties voor het mogelijk gebruik van de band na de heroverweging aan te geven en de GSM1800 band integraal in beschouwing te nemen. Er is voor een heroverweging van het gebruik van de DECT-guardband voor 2013 gekozen omdat in 2013 de GSM-vergunningen aflopen. Bij de heroverweging zal dan ook de gehele GSM1800 band in beschouwing worden genomen. Op dat moment zal er opnieuw worden gekeken naar de behoefte aan vergunningvrij gebruik van een deel van de band. Op basis van de behoefte en de dan beschikbare technologieën zal worden bepaald of een deel van de GSM1800 band vergunningvrij wordt uitgegeven en hoe groot dit deel dan moet zijn.

In de zorgpunten is geen aanleiding gevonden om het ontwerpbesluit aan te passen.

4. Voorschriften en beperkingen

Om storing te voorkomen en doelmatig gebruik van het frequentiespectrum te bevorderen worden aan het gebruik van frequenties voorschriften en beperkingen verbonden. In de regel worden deze voorschriften en beperkingen in de vergunning bepaald. Echter, wanneer het gebruik van het frequentiespectrum is vrijgesteld van een vergunning worden in de ‘Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning’ de nadere eisen gesteld.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In de band 7450 kHz–8100 kHz wordt de einddatum bij de toewijzing voor vaste verbindingen geschrapt. Deze wijziging geschiedt naar aanleiding van een aanschrijving van de ITU, Circular Letter CR/282. Hierin wordt door het Radiocommunication Bureau van de ITU uitleg gegeven over de manier waarop voetnoot 5.143E moet worden geïnterpreteerd.

Artikel I, onderdelen B en E

In de banden van 108 MHz tot 117.975 MHz en van 960 MHz tot 1164 MHz wordt de bestemming ‘luchtvaartmobiele vluchtveiligheid’ toegevoegd. Daarbij wordt tevens in de eerstgenoemde band voetnoot 5.197A toegevoegd, en in de tweede voetnoot 5.327A. Door deze toevoegingen kunnen luchtverkeersinstanties op deze frequenties breedbandige dataverbindingen met luchtvaarttoestellen opzetten. De betreffende verbindingen behoren compatibel te zijn met en tevens immuun voor de toepassingen die al in deze en in de aangrenzende banden actief zijn. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.6.

Artikel I, onderdeel C

De band van 156 tot 156.7625 MHz wordt opgesplitst t.b.v. een nood- en aanroepkanaal. (Mobile Distress and Calling, ofwel MDC) De frequentie 156.525 MHz (VHF Channel 70) is de internationaal afgesproken VHF frequentie voor noodoproepen op zee. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zogenoemd ‘Digital Selective Calling’ (DSC), een techniek om een scheeps- of kuststation individueel aan te roepen via de scheepsradio (marifoon) en welke ook wordt gebruikt voor het plegen van digitale noodoproepen. De hier toegevoegde voetnoten leggen operationele procedures vast voor het maritieme nood-, spoed en veiligheidsverkeer en bevestigen verder het bijzondere karakter van deze frequentie. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.14

Artikel I, onderdeel D

In de banden van 790 MHz tot 862 MHz (UHF-band) wordt bij mobiele communicatie de voetnoot.5.316B toegevoegd. Tijdens de WRC2007 is afgesproken dat de band per 17 juni 2015 op primaire basis mede wordt bestemd voor mobiele communicatie, met inachtneming van de bestaande rechten voor omroep. De bestaande voetnoot 5.316 is hierop aangepast en komt per die datum dan ook te vervallen. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.4a.

Dit spectrumdeel bestond sinds de laatste wijziging uit drie delen met exact identieke bestemming en beleid. Daarom zijn de tussengrenzen geschrapt en is er één banddeel van gemaakt.

Artikel I, onderdelen F, P, Q en S

In de banden van betreffende vier tabeldelen wordt voetnoot 5.338A toegevoegd. Deze voetnoot dient ertoe om (passief) aard- en atmosfeeronderzoek te beschermen, namelijk door limieten op te leggen aan het uitgestraald vermogen van de actieve diensten in deze band. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunten 1.17 en 1.20.

Artikel I, onderdelen G en H

In de banden van 1518 MHz tot 1525 MHz en tevens van 1668.4 tot 1675 MHz wordt voetnoot 5.348C vervangen door 5.351A. Deze band wordt momenteel gebruikt voor mobiele satellietverbindingen (aarde naar ruimte). Door deze wijziging wordt bepaald dat deze banden zijn geïdentificeerd voor het gebruik van IMT-technologie. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.7.

Artikel I, onderdelen I en J

Deze onderdelen hebben betrekking op een herbestemming van de zgn. ‘Dect-guardband’. De band 1877.5 MHz tot 1880 MHz wordt opengesteld voor mobiele communicatie met een laag vermogen (onderdeel J). Desbetreffende toepassingen mogen, voor zover ze geen storing veroorzaken, vrij worden gebruikt volgens de voorwaarden zoals gesteld in bijlage 8A (‘Mobiel elektronisch communicatienetwerk met laagvermogen’) van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008. Deze band is bestemd voor het downlink-verkeer, d.w.z. de signalen die van het basisstation gaan naar het randapparaat.

Voorts wordt de bestemming van de bijbehorende uplink-band gewijzigd, namelijk de band van 1782.5 MHz tot 1785 MHz (onderdeel I). De uplink is voor het verkeer dat van het randapparaat naar het basisstation gaat. De randapparaten die zijn aangesloten op een (mobiel elektronisch communicatie)netwerk dat opereert in de in de vorige alinea besproken downlinkband dienen van deze uplink-band gebruik te maken.

Om het vergunningvrije gebruik van GSM basisstations aan boord van luchtvaartuigen boven een hoogte van 3000 meter te kunnen continueren is aan de frequentieband van 1877.5 MHz tot 1880 MHz betreffende bestemming in een separate regel opgenomen.

Artikel I, onderdeel K

In de band van 3.4 GHz tot 3,6 GHZ (C-band) wordt voetnoot 5.430A toegevoegd. Hierdoor wordt bepaald dat deze banden zijn geïdentificeerd voor het gebruik van IMT-technologie. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.4b.

Artikel I, onderdeel L

Een nieuwe frequentiebandgrens wordt ingevoegd, te weten 5.09 GHz. In de band tussen 5.091 GHz en 5.25 GHz wordt de radiodienst Aeronautical Mobile (AM) toegevoegd, met de primaire bestemming luchtvaartmobiele vluchtveiligheid, en daarbij worden voetnoten 5.444B en 5.446C toegevoegd. Met deze wijziging wordt geregeld dat op en rond luchthavens automatische breedbandige veiligheidgerelateerde datauitwisseling mogelijk is (telemetrie) bijvoorbeeld m.b.t. onderhoudstoestand van vliegtuigen of t.a.v. resultaten van vluchttests. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunten 1.5 en 1.6.

Artikel I, onderdeel M

In dit tabeldeel worden wijzigingen doorgevoerd die betrekking hebben op twee verschillende sectoren.

Het eerste deel heeft betrekking op binnenvaart. De secundaire bestemming radioplaatsbepaling (rl) tussen 9 GHz en 9,2 GHz en tussen 9,3 GHz en 9,5 GHz wordt opgewaardeerd naar primaire bestemming (RL). Daarbij worden in specifieke banden voetnoten 5.471 en 5.473A toegevoegd. Deze voetnoten bevatten samenleefafspraken m.b.t. radionavigatie- en radiolokatiediensten. Betreffende banden worden gebruikt door walradarstations en verkeersleidingscentra langs de grote rivieren t.b.v. maritieme activiteiten, defensie en meteorologie (River Information Systems).

Het tweede wijzigingsdeel heeft betrekking op onderzoek vanuit satellieten. In de frequentieband 9.5 GHz tot 9.8 GHz worden actief aard- en atmosfeeronderzoek (EES(A)) en ruimteonderzoek (SR(A)) als primaire bestemming toegevoegd. Tussen 9.3 GHz en 9,5 GHz wordt voetnoot 5.475A toegevoegd; deze voetnoot geeft aan onder welke condities deze band door satellieten gebruikt mag worden voor actief aard- en atmosfeeronderzoek en ruimteonderzoek. Daarnaast wordt frequentieband 9.8 GHz tot 10 GHz opgesplitst, dat wil zeggen met 9.9 GHz wordt toegevoegd als nieuwe frequentiebandgrens. In het deel van 9.8 GHz tot 9.9 GHz wordt voetnoot 5.478A toegevoegd. In deze voetnoot wordt aangegeven onder welke condities deze band door satellieten gebruikt mag worden voor actief aard- en atmosfeeronderzoek en ruimteonderzoek. Banden 9.3 GHz en 9,5 GHz, en tevens 9.8 GHz tot 9.9 GHz functioneren als overloopbanden voor het actief aard-, atmosfeeronderzoek en ruimteonderzoek zoals dit in band van 9.5 GHz tot 9.8 GHz primair is bestemd. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.3.

Artikel I, onderdeel N

In de frequentieband van 10.6 GHz tot 10.68 GHz wordt voetnoot 5.482A toegevoegd. Deze voetnoot bepaalt dat de actieve bestemmingen in deze band zich houden aan de aangegeven limieten t.a.v. uitgestraald vermogen. Op deze wijze wordt (passief) aard- en atmosfeeronderzoek beschermd. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.2, issue 2.

Artikel I, onderdeel O

In de frequentieband van 18.1 GHz tot 18.4 GHz wordt voetnoot 5.519 toegevoegd. Deze voetnoot legt vast dat deze band ook als primaire bestemming kan worden gebruikt voor communicatie vanuit geostationaire weersatellieten (ruimte naar aarde).

Ook is de aanduiding voor verdeelbeleid hier gewijzigd. De bepaling betreffend ‘GSM en/of landelijke infrastructuur vergunningen’ is verlopen. Dit betrof de bevoegdheid van operators om hier vaste verbindingen t.b.v. hun GSM-net te realiseren. Deze bevoegdheid bestaat niet meer. De nieuwe formulering is de gebruikelijke, namelijk ‘Vergunningverlening op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.’ Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.2 issue 3.

Artikel I, onderdeel R

In band van 36 GHz tot 37 GHz wordt voetnoot 5.550A toegevoegd. Deze voetnoot regelt dat de actieve systemen in deze band zich dienen te houden aan de aangegeven emissielimieten en samenleefafspraken zodat satellieten voor passief aard- en atmosfeeronderzoek worden beschermd. Deze wijziging vloeit voort uit WRC-agendapunt 1.2 issue1.

Artikel I, onderdeel T

De lijst van de ITU voetnoten in Annex 2 wordt in zijn geheel vernieuwd. Dit is eenvoudiger en overzichtelijker dan dat (alleen) de geschrapte, de gewijzigde en de nieuwe voetnoten zouden worden vermeld en dat deze op nummervolgorde tussen de gehandhaafde voetnoten zouden worden geschikt.

Artikel II

Overeenkomstig de inwerkingtredingsbepaling van de Final Acts van de WRC-07 dient deze wijziging per 1 januari 2009 in werking te treden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.


XNoot
1

Stcrt. 2005, 30. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 november 2008 (Stcrt 2008, nr. 220).

Naar boven