Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 oktober 2008, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. WBJA/W2/08/27971, houdende vrijstelling van het moeten hebben van toestemming om de arbeidsverhouding te mogen opzeggen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 6, negende lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945;

Besluit:

Artikel 1

Van artikel 6, eerste lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 wordt vrijstelling verleend voor de bestuurders van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 25 september 2008.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 oktober 2008

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Abusievelijk is met de SZW-intrekkingsregeling 2008 (artikel V, onderdeel c) het besluit van 21 november 1972 van de Minister van Sociale Zaken, nr. NO31553, houdende ontheffing van artikel 6, vijfde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 ten aanzien van bestuurders van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen (Stcrt. 234) ingetrokken. Met deze Ministeriële regeling wordt genoemd besluit opnieuw (met inachtneming van de huidige regels voor de wetgevingstechiek) vastgesteld. De regeling werkt terug tot en met 25 september 2008, dat is de datum van inwerkingtreding van genoemde intrekkingsregeling. Rest nog te vermelden dat bij het besluit uit 1972 als overweging is gegeven dat de bijzondere positie van de bestuurders van de naamloze en besloten vennootschap een dergelijke vrijstelling rechtvaardigt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven