Wijziging Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (vordering medebewind)

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 januari 2008, nr. TRCJZ/2008/252, houdende wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (vordering medebewind)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn nr. 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PbEG L 325);

Gelet op verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEG L 325);

Gelet op de artikelen 111, 108 en 108a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 3 en 3a van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten;

Besluit:

Artikel I

Artikel 96, vierde lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s1 komt te luiden:

4. Het Productschap Pluimvee en Eieren kan in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, tweede en tiende lid, 7, 8, tweede en elfde lid, 10, eerste en tweede lid, 11, eerste en tweede lid, en 12, tweede lid, van de Verordening Hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007, de artikelen 2, 2a, 3, 4, 5, 6a, eerst en tweede lid, en 7 van de Verordening Hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 1999 en de artikelen 2, 3, 4, 5, 6 en 8 van de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 1999, bepalen dat bij overtreding van deze artikelen tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (de Regeling). De in de Regeling neergelegde medebewindopdracht op het gebied van salmonella is aangepast.

In de Regeling is in de artikelen 95 en 96 een medebewindgrondslag opgenomen, op grond waarvan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de medewerking vordert van het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) op het gebied van, kort gezegd, de uitvoering van bepaalde artikelen van richtlijn nr. 2003/99/EG1 en verordening (EG) nr. 2160/2003 ter bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers2 . Ingevolge artikel 98 van de Regeling zijn deze medebewindgrondslagen pas van toepassing vanaf het moment van goedkeuring door de Commissie van het nationale bestrijdingsprogramma ter zake van zoönosen en zoönoseverwekkers. Van deze goedkeuring dient mededeling te worden gedaan in de Staatscourant. Inmiddels heeft de Commissie haar goedkeuring bij beschikking van 30 november 2006 aan het nationale bestrijdingsprogramma salmonella in de vermeerderaarssector verleend3 . Van deze goedkeuring is mededeling gedaan (Stcrt. 2007, 112). De medebewindgrondslagen zijn sindsdien (enkel) van toepassing op de vermeerderaarssector.

Bij beschikking van 11 december 2007 heeft de Commissie ingevolge beschikking nr. 2007/848/EG ook het nationale bestrijdingsprogramma salmonella bij koppels legkippen van Gallus gallus goedgekeurd4 . Van deze goedkeuring wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Hiermee worden de medebewindgrondslagen eveneens van toepassing op de leghennensector. De in PPE-verordeningen opgenomen voorschriften betreffende deze sector zijn aldus niet langer van autonome aard.

Vanwege de beschreven verschuiving van autonomie naar medebewind op het terrein van de leghennen, diende de wijze van handhaving van de bepalingen in de PPE-verordeningen op dat terrein te worden herzien. Autonome productschapsregelgeving wordt in beginsel volledig tuchtrechtelijk gehandhaafd. Bij PPE-verordeningen die op basis van medebewind tot stand zijn gekomen, ligt dit echter anders. Overtredingen van medebewindvoorschriften worden strafrechtelijk gehandhaafd in de gevallen dat door de overtreding een belang wordt raakt dat voor een grotere groep geldt dan alleen de specifieke groep die de betreffende norm moet naleven. Strafrecht wordt met andere woorden toegepast in de gevallen dat een algemeen belang wordt geraakt, dat de belangen van de bedrijfsgenoten die onder het toepassingsbereik van de PPE-verordening vallen, overstijgt. Tuchtrechtelijke handhaving is in die gevallen niet aan de orde. Op het gebied van Salmonella betekent dit dat indien er volksgezondheidsbelangen in het geding zijn (i.e. belangen die de belangen van de betrokken ondernemingen overstijgen), strafrechtelijke handhaving opportuun is.

Tegen deze achtergrond en in het licht van de verschuiving van autonomie naar medebewind in de leghennensector, is artikel 96, vierde lid, van de Regeling, waarin is weergegeven welke voorschriften van PPE-regelgeving op het gebied van salmonella tuchtrechtelijk worden gehandhaafd, op basis van de hierboven geschetste principes gewijzigd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2005, 120; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 november 2007 (Stcrt. 2007, 217).

Naar boven