Regeling vrijwillig telewerken ambtenaren EZ 2008

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 januari 2008, nr. WJZ 7156190, houdende regels betreffende vrijwillig telewerken ambtenaren EZ 2008 (Regeling vrijwillig telewerken ambtenaren EZ 2008)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 9 van de Raamregeling Telewerken;

Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg bij het Ministerie van Economische Zaken;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Economische Zaken;

b. hoofd van dienst: het hoofd van het dienstonderdeel of de dienst waar de ambtenaar werkzaam is, genoemd in artikel 1, onder b, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2004;

c. telewerker: de ambtenaar aan wie het is toegestaan te telewerken;

d. afspraken: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 5 van de Raamregeling Telewerken.

Artikel 2

1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Raamregeling Telewerken wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

2. In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

a. de dagdelen waarop de ambtenaar wil telewerken;

b. de redenen van de ambtenaar om te telewerken.

Artikel 3

1. De aanvraag kan uitsluitend worden toegewezen indien:

a. de ambtenaar voor het telewerken gebruik zal maken van een eigen computer en bijbehorende noodzakelijke apparatuur;

b. de werkplek in de woning voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet.

2. De toestemming om te mogen telewerken wordt verleend voor een in onderling overleg af te spreken periode.

Artikel 4

In samenhang met de toewijzing van de aanvraag worden afspraken gemaakt over telewerken. Deze worden vastgelegd met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 5

De telewerker ontvangt een onbelaste vergoeding van € 25,00 per maand voor het gebruik van de eigen computer en bijbehorende noodzakelijk apparatuur.

Artikel 6

1. De telewerker die met een of meer op naam gestelde, gedagtekende facturen kan aantonen dat hij kosten heeft gemaakt om de werkplek in de woning in te richten overeenkomstig de eisen gesteld bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, kan daarvoor een vrije vergoeding ontvangen van maximaal € 1815,12.

2. Indien er meerdere facturen zijn, dan worden deze gelijktijdig ingediend. De facturen zijn op de datum van indiening niet ouder dan een jaar.

3. Om voor de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, in aanmerking te komen dient de telewerker ten minste eenmaal per week gedurende de voor die dag gebruikelijke werktijd thuis te werken. De telewerker die een of meer halve dagen per week thuis werkt en op diezelfde dagen ook op kantoor werkt, komt niet in aanmerking voor de vergoeding.

Artikel 7

1. De toestemming om te mogen telewerken vervalt na afloop van de periode die is overeengekomen.

2. Het hoofd van dienst kan het besluit waarin toestemming is verleend om te mogen telewerken, intrekken indien:

a. blijkt dat de telewerkplek, in tegenstelling tot de verklaring die de ambtenaar op het aanvraagformulier heeft ondertekend, niet voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet;

b. de ambtenaar bij een tijdig aangekondigd onderzoek de Arbo-deskundige de toegang tot zijn woning weigert;

c. de ambtenaar de afspraken over telewerken niet nakomt;

d. de ambtenaar van functie verandert;

e. de ambtenaar dit verzoekt;

f. een functioneringsgesprek of beoordelingsgesprek daartoe aanleiding geven;

g. het dienstbelang dit vordert;

h. wijzigingen in de technische infrastructuur dit vereisen.

Artikel 8

1. De ambtenaar is verplicht tot terugbetaling van de restwaarde van het aangeschafte meubilair, met een minimum van € 25,00, dat is vergoed op grond van artikel 6, bij beëindiging van het telewerken als bedoeld in artikel 7 of bij beëindiging van het dienstverband.

2. De afschrijvingstermijn is vijf jaar.

3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de beëindiging van het dienstverband niet op verzoek van de ambtenaar is of niet aan hem te wijten is.

4. De restwaarde wordt in twaalf maandelijkse termijnen ingehouden op het nettosalaris.

5. Indien de beëindiging van het dienstverband op verzoek van de ambtenaar is of aan hem te wijten is, betaalt de ambtenaar de restwaarde terug binnen 1 maand na beëindiging van het dienstverband.

Artikel 9

De Regeling vrijwillig telewerken medewerkers EZ1 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrijwillig telewerken ambtenaren EZ 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij de directie Personeel & Organisatie van het Ministerie en de personeelsfunctionarissen van de dienstonderdelen van het Ministerie.

Den Haag, 10 januari 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Bijlage

stcrt-2008-21-p6-SC84234-1.gifstcrt-2008-21-p6-SC84234-2.gifstcrt-2008-21-p6-SC84234-3.gif

Toelichting

Algemeen

Met deze regeling wordt invulling gegeven aan de in artikel 9 van de Raamregeling Telewerken (verder te noemen: Raamregeling) neergelegde bevoegdheid tot het stellen van nadere regels voor de uitvoering van de Raamregeling.

In de Raamregeling wordt een onderscheid gemaakt tussen de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie verplicht is om te telewerken en de ambtenaar die op vrijwillige basis één of meer werkdagen per week telewerkt, de zogenaamde vrijwillige telewerker. Omdat er bij EZ geen ambtenaren zijn die uit hoofde van hun functie verplicht zijn om te telewerken worden er alleen nadere regels vastgesteld voor de vrijwillige telewerker.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel is de aanvraagprocedure opgenomen. Voor de aanvraag moet de ambtenaar gebruik maken van het formulier dat is vastgesteld in bijlage 1 van de regeling.

Op het aanvraagformulier verklaart de ambtenaar uitdrukkelijk dat zijn werkplek voldoet aan de Arbo-eisen en dat hij in overeenstemming met de geldende Arbo-voorschriften zijn werkzaamheden zal verrichten. Daarnaast moet betrokkene zich akkoord verklaren met het feit dat in opdracht van het hoofd van dienst de werkplek onderzocht kan worden door een deskundige op het gebied van arbeidsomstandigheden.

De reden hiervan is dat op grond van de Arbeidsomstandighedenwet de werkgever de plicht heeft om te zorgen dat de werkplek van de telewerker aan de Arbo-eisen voldoet en dat de betrokken ambtenaar ook thuis werkt in overeenstemming met de daarvoor geldende Arbo-voorschriften. De werkgever kan daartoe niet continu direct toezicht houden op de telewerkplek. Goede voorlichting aan de ambtenaar is derhalve vereist.

De telewerker moet in staat zijn om op een veilige en gezonde manier thuis te werken en de kans op lichamelijke klachten als gevolg van een foutieve werkhouding of verkeerde inrichting van de werkplek moet tot een minimum beperkt worden.

Om toestemming te verkrijgen om te telewerken dient de ambtenaar te beschikken over een eigen PC. De ambtenaar dient om die reden bij de aanvraag te verklaren dat hij gebruik maakt van een geschikte, eigen PC.

Artikel 3

Het hoofd van dienst zal op grond van artikel 4, tweede lid, van de Raamregeling de afweging moeten maken of het dienstbelang erbij gebaat is dat de ambtenaar gaat telewerken. Hierbij moet in ieder geval rekening worden gehouden met:

– de financiële consequenties van telewerken voor de werkgever;

– de effecten van telewerken op de kwaliteit en kwantiteit van het afgeleverde werk;

– de invloed van telewerken op de motivatie van het personeel;

– de invloed van telewerken op de continuïteit van de organisatie, mede gezien in combinatie met bijzonder/langdurig verlof;

– het gegeven of de functie zich leent voor telewerken;

– de persoonskenmerken van betrokkene;

– de thuissituatie van betrokkene;

– privacy en beveiligingsaspecten.

De toestemming om te mogen telewerken wordt verleend voor een in onderling overleg tussen de ambtenaar en zijn leidinggevende af te spreken periode. Na die afloop van de periode kan het hoofd van dienst besluiten tot verlenging van de periode.

Artikel 4

De afspraken die moeten worden vastgelegd hebben in elk geval betrekking op:

– de eisen die voortvloeien uit het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet;

– de bereikbaarheid van betrokkene;

– de wijze van terugkoppeling met de organisatie;

– de te verrichten werkzaamheden;

– de aan betrokkene te verlenen telewerkvoorzieningen;

– de wijze waarop de telewerkvoorzieningen worden verleend;

– de periode waarin betrokkene telewerkt;

– het aantal dagdelen per week en de dagdelen waarop betrokkene telewerkt;

– de wijze van en de gronden voor beëindiging van het telewerken;

– de gevolgen die beëindiging van het telewerken heeft voor de verleende telewerkvoorzieningen;

– informatiebeveiliging;

– privacy-aspecten.

Voor het vastleggen van deze afspraken is een formulier ontwikkeld dat als bijlage 2 bij deze regeling is opgenomen.

Artikel 5

In dit artikel is vastgelegd welke vrije vergoeding de telewerker ontvangt voor gebruik van de eigen pc en bijbehorende noodzakelijk randapparatuur

Artikel 6

Sinds 1 januari 1998 is het mogelijk om een belastingvrije vergoeding voor de inrichting van de telewerkplek te verstrekken. Aan deze faciliteit wordt door de fiscus de voorwaarde gesteld dat men tenminste eenmaal per week gedurende de voor die dag gebruikelijke werktijd thuis werkt; dit om te voorkomen dat men op een werkdag een dagdeel thuis werkt en het andere dagdeel naar kantoor gaat zodat per saldo niet minder woon-werkkilometers worden gemaakt.

De faciliteit geldt voor een maximale verstrekking of vergoeding van € 1.815,12 over een periode van vijf jaar. Onder deze faciliteit vallen onder meer een bureautafel, een bureaustoel, bureauverlichting en accessoires als een documenthouder of voetensteun, als ook andere kleine aanpassingen van de werkplek ingevolge de Arbowetgeving. Bij dit laatste kan men bijvoorbeeld denken aan het deugdelijk wegwerken van elektrische kabels door middel van kabelgoten.

De ambtenaar schaft het geschikte meubilair zelf aan en krijgt de vergoeding aan de hand van de factuur of facturen. Er wordt een handzame instructie aan de ambtenaar verstrekt, waarin is aangegeven aan welke Arbo-normen het meubilair moet voldoen.

Artikel 7

In dit artikel is opgenomen dat de toestemming om te mogen telewerken vervalt na afloop van de overeengekomen periode. Indien ambtenaar en leidinggevende dit in het IWP gesprek afspreken kan de termijn verlengd worden. Voorts is opgenomen op welke gronden de toestemming om te telewerken kan worden ingetrokken. Het is een discretionaire bevoegdheid van het hoofd van dienst die zal moeten beoordelen of in het concrete geval ook daadwerkelijk tot intrekken van de toestemming moet worden overgegaan.

Zo kan het niet nakomen van afspraken een reden zijn om de toestemming in te trekken maar dat is uiteraard afhankelijk van de ernst van de gedraging en of eenmalig dan wel structureel de afspraken niet worden nagekomen. Het besluit om de toestemming in te trekken zal schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene moeten worden meegedeeld.

Artikel 8

Als de ambtenaar na een korte periode van telewerken een andere baan accepteert buiten EZ of het telewerken wordt – binnen de afschrijvingstermijn van vijf jaar – beëindigd, dan beschouwt de fiscus de restwaarde van het meubilair als loon. Voor deze situatie is een terugbetalingsregeling opgenomen. De terugbetalingsregeling bij beëindiging van het dienstverband geldt niet, indien de ambtenaar wordt ontslagen en dit niet aan hem is te wijten. De terugbetalingsverplichting bestaat ook niet als de restwaarde minder dan € 25,00 bedraagt. De hoogte van het bedrag weegt dan niet meer op tegen de kosten van administratieve afhandeling van de betaling bij EZ.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

  • 1

    29 september 2001, Stcrt. 190.

Naar boven