Regeling indiening kwalificatiedossiers 2008–2009 en experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo

Regeling van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 januari 2008, nr. BVE/Stelsel/2008/1672, houdende voorwaarden indiening van kwalificatiedossiers in het studiejaar 2008–2009 en voorwaarden experimenten in het kader van het herontwerp van de kwalificatiestructuur mbo (Regeling indiening kwalificatiedossiers 2008–2009 en experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 7.2.4, lid 3a, artikel 12.1a.1, zesde lid, en artikel 12.1a.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit

Paragraaf 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. wet: Wet educatie en beroepsonderwijs;

c. bevoegd gezag: bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid, of artikel 12.1a.2, eerste lid, van de wet;

d. Colo: Vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven;

e. competenties: in het kader van het herontwerp van de kwalificatiestructuur mbo opgestelde eindtermen die expliciet zijn gerelateerd aan de toepassing in de praktijk;

f. Coördinatiepunt: een door Colo georganiseerd werkverband ter beoordeling van kwalificatieprofielen en kwalifcatiedossiers;

g. experimentele opleiding: beroepsopleiding als bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid, of 12.1a.2, eerste lid, van de wet die gericht is op een door de Minister vastgesteld kwalificatieprofiel of kwalificatiedossier;

h. kenniscentrum: het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de wet, dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de kwalificatieprofielen en kwalificatiedossiers voor experimentele opleidingen;

i. kwalificatiedossier: opvolger van het kwalificatieprofiel, een inhoudelijke beschrijving van de competenties, het beeld van het beroepenveld, de aan de competenties ten grondslag liggende kennis en vaardigheden en de toelichting en verantwoording van de ontwikkeling van het kwalificatiedossier;

j. kwalificatieprofiel: het geheel van competenties, waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken om in beroeps-, leer- en maatschappelijke situaties op adequate wijze te kunnen handelen;

k. procesmanagement: procesmanagement MBO 2010 te Ede.

Artikel 2

Doelomschrijving

Het doel van deze regeling is:

a. het bevorderen dat experimenten in het middelbaar beroepsonderwijs worden gerealiseerd, die tot doel hebben het uittesten van de uitvoerbaarheid van kwalificatiedossiers en ervaring opdoen met de daarop gerichte nieuwe opleidingen, inclusief het examen, in het kader van het herontwerp van het middelbaar beroepsonderwijs.

b. het uittesten van en ervaring opdoen met het kwalificatieprofiel of kwalificatiedossier van de arbeidsmarktgekwalificeerde assistentopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2 eerste lid, onderdeel a, van de wet, inclusief het examen.

Artikel 3

Algemene waarborgen deelnemer aan experimentele opleidingen

1. Het bevoegd gezag geeft de deelnemer, alvorens deze wordt ingeschreven voor een experimentele opleiding, voldoende informatie over de inhoud en inrichting van de desbetreffende opleiding, inclusief het examen, en de consequenties van het volgen van een experimentele opleiding voor die deelnemer.

2. Inschrijving vindt slechts plaats voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. in de onderwijsovereenkomst met de deelnemer is mede opgenomen dat, indien een experiment voortijdig moet worden beëindigd, de deelnemer in de gelegenheid wordt gesteld in te stromen in een vervangende verwante opleiding waarvoor eindtermen zijn vastgesteld, van een gelijke duur, een gelijk niveau, een gelijke leerweg en een gelijkwaardige beroepspraktijkvorming als de experimentele opleiding;

b. de instelling draagt ervoor zorg dat de deelnemer geen nadelige gevolgen ondervindt van het experimentele karakter van de opleiding.

3. Een deelnemer die in enig studiejaar is ingeschreven voor een experimentele opleiding, volgt het kwalificatieprofiel of kwalificatiedossier, behorende bij deze opleiding, zoals dat voor het desbetreffende studiejaar door de Minister is vastgesteld.

4. Een instelling kan een kwalificatiedossier, dat in enig studiejaar door de Minister is vastgesteld van toepassing verklaren op een deelnemer die in een eerder studiejaar is ingeschreven voor de, op het desbetreffende kwalificatieprofiel of kwalificatiedossier gerichte, experimentele opleiding.

5. Een instelling verklaart een kwalificatiedossier als bedoeld in het vierde lid niet van toepassing zonder toestemming van de desbetreffende deelnemer.

6. De instelling die, conform het vierde lid, een kwalificatiedossier van toepassing verklaart op een deelnemer, draagt ervoor zorg dat de desbetreffende deelnemer geen nadelige gevolgen ondervindt van de mogelijke aanpassing van het onderwijs en de examens aan het nieuwe kwalificatiedossier.

Artikel 4

Beëindiging experimentele opleiding

Indien het belang van de deelnemer dit noodzakelijk maakt, kan de Minister, na advies van het procesmanagement of de Inspectie van het Onderwijs, besluiten dat een aanspraak op bekostiging die op grond van artikel 12.1a.1 van de wet is verleend, wordt ingetrokken dan wel dat de erkenning van de experimentele opleiding die op grond van artikel 12.1a.2 van de wet is verleend wordt beëindigd.

Paragraaf 2

Experimentele opleidingen 2008–2009

Artikel 5

Aanvragen instellingen bekostigd en niet-bekostigd onderwijs

1. Het bevoegd gezag dient ten behoeve van een experimentele opleiding voor het studiejaar 2008–2009 uiterlijk 15 februari 2008 een aanvraag voor een experimentele opleiding in bij het procesmanagement.

2. Naast hetgeen in artikel 12.1a.1 van de wet is bepaald bevat de aanvraag voor een experimentele opleiding in het bekostigd onderwijs tenminste informatie over:

a. het niveau van de opleiding; en

b. de beoogde producten en de resultaten, waaronder het beoogde deelnemersaantal en het beoogde percentage gediplomeerde uitstroom, van de experimentele opleiding en de wijze waarop de instelling deze beschikbaar stelt aan derden, waaronder onder andere het desbetreffende kenniscentrum, dan wel de desbetreffende kenniscentra.

3. Naast hetgeen in artikel 12.1a.2 van de wet is bepaald bevat de aanvraag voor een experimentele opleiding in het niet-bekostigd onderwijs tenminste informatie over het niveau van de opleiding.

4. Een aanvraag wordt slechts in behandeling genomen indien het voldoet aan de eisen, gesteld in het eerste, tweede en derde lid.

5. Instellingen als bedoeld in artikel 12.1a.2 van de wet die nog niet beschikken over een erkende opleiding kunnen aan de goedkeuring door het procesmanagement tot het geven van een experimentele opleiding geen rechten ontlenen ten aanzien van de erkenning van de opleiding.

6. Voor diploma-erkenning volgen instellingen als bedoeld in artikel 12.1a.2 van de wet de procedure zoals vermeld in artikel 1.4.1, tweede tot en met vijfde lid, van de wet.

Artikel 6

Goedkeuring van aanvragen

1. De Minister verleent op aanvragen uiterlijk op 1 maart 2008 goedkeuring tot het verzorgen van experimentele opleidingen op basis van deze regeling.

2. De toetsing van de aanvragen vindt in ieder geval plaats op basis van de navolgende criteria:

a. voldoende spreiding van de experimentele opleidingen over de sectoren van de opleidingen;

b. voldoende spreiding van de experimentele opleidingen over de vier niveaus van de opleidingen;

c. voldoende landelijke spreiding van de experimenten;

d. voldoende spreiding van de experimenten over inhoudelijke ontwikkelingsaspecten voor de opleidingen;

e. voor het studiejaar 2008–2009 mag maximaal 75% van het totaal aantal deelnemers binnen de BVE-sector deelnemen aan een experiment, waarbij per instelling in principe maximaal 75% van het aantal deelnemers wordt ingeschreven in een experimentele opleiding.

3. De Minister verleent de goedkeuring op aanvragen voor experimentele opleidingen alleen, voor zover de opleidingen:

a. een bijdrage leveren aan de doelen, bedoeld in artikel 2; en

b. overeenstemmen met de criteria, bedoeld in het tweede lid.

4. Het uitvoeren van een onderdeel van een experiment door een andere instelling dan de instelling die goedkeuring heeft verkregen voor het verzorgen van een experimentele opleiding, geschiedt slechts op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen deze instellingen. In deze samenwerkingsovereenkomst wordt in ieder geval geregeld dat:

a. de deelnemers uitsluitend worden ingeschreven bij de instelling die goedkeuring heeft verkregen voor het verzorgen van een experimentele opleiding; en

b. de onder a vermelde instelling verantwoordelijk is voor het resultaat van de experimentele opleiding.

Artikel 7

Onderwijs- en examenregeling

1. De onderwijs- en examenregeling voor een experimentele opleiding wordt vastgesteld voor de aanvang van deze opleiding.

2. Indien een kwalificatiedossier dat is vastgesteld voor studiejaar 2008–2009, van toepassing is verklaard op deelnemers die in een eerder studiejaar zijn ingeschreven bij de, op het desbetreffende kwalificatiedossier gerichte, experimentele opleiding, wordt in de onderwijs- en examenregeling voor de desbetreffende opleiding vastgelegd:

a. dat onderwijs wordt gegeven en examens worden afgenomen op grond van het nieuwe kwalificatiedossier; en

b. op welke wijze en op welke datum het van toepassing verklaren van het nieuwe kwalificatiedossier is gecommuniceerd met de deelnemers.

Artikel 8

Registratie Centraal register beroepsopleidingen

De Minister registreert na het tijdstip van het vaststellen van het kwalificatiedossier de opleiding in het Centraal register beroepsopleidingen. Dit geldt als registratie voor het register van het studiejaar 2008–2009.

Artikel 9

Voorstel vaststelling kwalificatiedossiers experimentele opleidingen

1. Een kenniscentrum legt uiterlijk op 8 februari 2008 een voorstel aan de Minister voor tot vaststelling van kwalificatiedossiers voor experimentele opleidingen 2008–2009.

2. Voorstellen tot vaststelling van kwalificatiedossiers worden uitsluitend aan de Minister aangeboden na goedkeuring door het Coördinatiepunt.

3. Goedkeuring als bedoeld in het tweede lid vindt plaats op basis van een door de Minister goedgekeurd toetsingskader.

Paragraaf 3

Procesmanagement

Artikel 10

Indienen rapportages

1. Aan het procesmanagement wordt, overeenkomstig afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, mandaat verleend tot het nemen van besluiten, bedoeld in artikel 6, eerste lid.

2. Het procesmanagement dient voor 1 januari 2009 een tussenrapportage en voor 1 september 2009 een eindrapportage in bij de Minister inzake de voortgang van de experimentele opleidingen in het studiejaar 2008–2009.

3. De rapportages, bedoeld in het tweede lid, behelzen tenminste een overzicht van:

a. het aantal experimentele opleidingen dat instellingen mogen verzorgen en het aantal experimentele opleidingen die daadwerkelijk door instellingen worden verzorgd;

b. de aard van de experimentele opleidingen;

c. het aantal deelnemers dat op 1 oktober 2008 deelneemt aan de onderscheiden experimentele opleidingen;

d. het aantal gediplomeerde uitstromers en het percentage gediplomeerde uitstromers van de onderscheiden experimentele opleidingen;

e. de aard van de opgeleverde producten;

f. het percentage deelnemers aan experimentele opleidingen in het studiejaar 2008–2009 ten opzichte van het totaal aantal deelnemers in het beroepsonderwijs;

g. eventuele knelpunten bij en verbetervoorstellen ten behoeve van de kwalificatieprofielen of kwalificatiedossiers en experimentele opleidingen 2009–2010.

4. De Minister kan bij beschikking nadere voorwaarden stellen over de inhoud en de inrichting van de in het derde lid vermelde rapportages.

Paragraaf 4

Overgangsbepalingen

Artikel 11

Maximale duur kwalificatieprofielen en kwalificatiedossiers

1. De kwalificatieprofielen en kwalificatiedossiers hebben een maximale geldigheidsduur van het daarin aangegeven aantal normatieve studiejaren, bedoeld in artikel 7.2.4, negende lid, van de wet, plus een verlenging van maximaal 1 studiejaar.

2. Het is instellingen niet toegestaan om na het verloop van de maximale geldigheidsduur, bedoeld in het eerste lid, experimentele opleidingen aan te bieden volgens deze kwalificatieprofielen of kwalificatiedossiers.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling indiening kwalificatiedossiers 2008–2009 en experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. Bijsterveldt-Vliegenthart.

Toelichting

Algemeen

1. Inleiding

Beoogd wordt om in de komende jaren een nieuwe, competentiegerichte kwalificatiestructuur voor beroepsopleidingen tot stand te brengen. Centraal element is de omslag van eindtermen naar competenties. Belangrijke verschillen zijn dat competenties globaler zijn geformuleerd dan eindtermen en expliciet zijn gerelateerd aan de toepassing in de praktijk.

In een kwalificatieprofiel worden de competenties waarover degene die de opleiding voltooit dient te beschikken inhoudelijk beschreven. De ervaringen die zijn opgedaan tijdens de eerste jaren van de experimenteerfase hebben geleid tot veranderingen in het format voor de kwalificatieprofielen. Instellingen hebben in experimenteerjaar 2007–2008 voor het eerst opleidingen verzorgd volgens de eisen van kwalificatiedossiers (d.w.z. volgens een vernieuwd format). In een kwalificatiedossier worden onder andere weergegeven: de competenties, welk beroep een deelnemer met het behalen van de beroepsopleiding kan uitoefenen en wat dit beroep inhoudt en de aan de competenties ten grondslag liggende kennis en vaardigheden. Ook bevat een kwalificatiedossier een onderdeel dat tot doel heeft de ontwikkeling van het kwalificatiedossier toe te lichten en te verantwoorden.

Om ervoor te zorgen dat tijdens de experimenteerfase voldoende ervaring opgedaan kan worden met deze ‘tweede generatie’ kwalificatiedossiers kunnen instellingen ook voor reeds lopende experimenten het kwalificatiedossier van 2008–2009 van toepassing verklaren.

Punten die hierbij van belang zijn:

– De datum waarop de deelnemer met de opleiding is gestart bepaalt welke versie van het kwalificatiedossier van toepassing is. Voor deelnemers die vanaf 1 augustus 2008 starten met de opleiding is het kwalificatiedossier 2008–2009 van kracht. Het is niet toegestaan voor opleidingen gebaseerd op kwalificatiedossiers die in 2008–2009 zijn vastgesteld de kwalificatieprofielen of kwalificatiedossiers zoals die zijn vastgesteld voor eerdere studiejaren van toepassing te verklaren.

– Voor deelnemers die in 2005–2006, 2006–2007 of 2007–2008 met de opleiding zijn gestart gelden in principe de kwalificatieprofielen of kwalificatiedossiers waarmee zij de opleiding zijn begonnen. Het is mogelijk om voor deelnemers van reeds lopende experimenten het onderwijs en examens te relateren aan de kwalificatiedossiers 2007–2008 en 2008–2009. Dit kan alleen wanneer de desbetreffende deelnemers hier geen nadelige gevolgen van ondervinden en de beslissing voor alle betrokkenen waaronder toezichthouders op transparante wijze wordt gecommuniceerd. Bovendien gebeurt dit niet zonder toestemming van de deelnemer. Ook is het van belang dat de onderwijsovereenkomst wordt aangepast aan het nieuwe kwalificatiedossier (al dan niet d.m.v. een addendum).

In een nog te ontwerpen wetsvoorstel voor de structurele situatie zullen de voorschriften worden vastgelegd voor de nieuwe kwalificatiestructuur en voor de nieuwe opleidingen die zijn gebaseerd op de kwalificatiedossiers. Deze Ministeriële regeling geeft voorschriften voor de overgangssituatie van het studiejaar 2008–2009.

2. Noodzaak Ministeriële regeling

De omvangrijke operatie om te komen tot een nieuwe, competentiegerichte kwalificatiestructuur en beroepsopleidingen gericht op de nieuwe kwalificaties, zoals hiervoor omschreven, zal gefaseerd moeten plaatsvinden. Een experimenteerperiode is noodzakelijk om ervaring op te doen met de kwalificatieprofielen en kwalificatiedossiers en de nieuwe beroepsopleidingen. Het is nodig om in de overgangssituatie voorafgaand aan invoering over de volle breedte in beperkte mate experimenten te kunnen uitvoeren. In het studiejaar 2004–2005 werd hiervoor op grond van de Regeling subsidiëring proeftuinen herontwerp beroepsonderwijs studiejaar 2004–2005 op bescheiden schaal de mogelijkheid geboden. Op basis van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) is bij wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake experimenten op het gebied van kwalificaties en opleidingen (Stb. 2005, 203) de benodigde ruimte geboden voor experimenten. Deze wet had voor het eerst betrekking op opleidingen in het studiejaar 2005–2006. De Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur/MBO 2005–2006 was voor dat jaar van toepassing. De Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur/MBO 2006–2007, de Regeling indiening kwalificatiedossiers 2007–2008 en experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo en de huidige Regeling indiening kwalificatiedossiers 2008–2009 en experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo betreffen een uitwerking van deze wettelijke experimenteerregeling.

De experimenteerfase stelt instellingen in samenwerking met kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven in staat om:

– ervaring op te doen met de ontwikkeling van competentiegerichte opleidingsprogramma’s (inclusief de regionale inkleuring), de uitvoering hiervan en de kwaliteitsbewaking, evenals het ontwikkelen en beschikbaar stellen van overdraagbare producten;

– het uittesten van de uitvoerbaarheid van kwalificatieprofielen of kwalificatiedossiers voor instellingen, leerbedrijven en deelnemers.

Tevens biedt de experimenteerfase de mogelijkheid om een beter uitgekristalliseerd beeld te krijgen van de implicaties van het herontwerp kwalificatiestructuur beroepsonderwijs. Dit betreft de gehele cyclus van ontwikkelen, uitvoeren, bewaken, verbeteren en verantwoorden. Daarbij is de betrokkenheid van deelnemers, leerbedrijven, kenniscentra en instellingen voor toeleverend en afnemend onderwijs essentieel. De inhoud van het onderwijs, inclusief het examen moet gericht zijn op het desbetreffende kwalificatieprofiel of kwalificatiedossier.

Het voorgaande vraagt ook van het bevoegd gezag dat voldoende informatie over de opleiding en de inhoud van het onderwijs beschikbaar is voor de deelnemers tijdens de opleiding zodat zij weten wat er van hen wordt verwacht en wat zij van de instelling mogen verwachten.

Artikelgewijs

Artikel 1, onder h, i en j

Het begrip eindtermen wordt hier nog gebruikt omdat dit de wettelijke term is. De WEB kent het begrip ‘kwalificatieprofiel’, ‘kwalificatiedossier’ en ‘competentie’ niet. In een kwalificatieprofiel worden de competenties inhoudelijk beschreven waarover degene die de opleiding voltooit dient te beschikken. Het format van het kwalificatieprofiel werd voor het eerst gebruikt voor het studiejaar 2006–2007. Het studiejaar 2007–2008 werd een nieuw format geïntroduceerd: het kwalificatiedossier. In een kwalificatiedossier worden de competenties weergegeven, wordt omschreven welk beroep een deelnemer met het behalen van de beroepsopleiding kan uitoefenen en wat dit beroep inhoudt, en worden de aan de competenties ten grondslag liggende kennis en vaardigheden weergegeven. In de zin van de WEB zijn de competenties de huidige eindtermen.

Artikel 1, onder k

De Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben het procesmanagement MBO 2010 taken opgedragen met betrekking tot de vernieuwing van de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs en de vernieuwing van de opleidingen op basis van de nieuwe kwalificatieprofielen en de nieuwe kwalificatiedossiers.

Met deze Ministeriële regeling wordt het procesmanagement ook belast met een aantal taken betreffende de experimentele opleidingen, waaronder de beoordeling en goedkeuring van aanvragen van instellingen en het rapporteren over het geheel van experimenten.

Artikel 3, tweede lid, onder a

Verwante opleidingen zijn eindtermgerichte opleidingen die opleiden tot hetzelfde of een vergelijkbaar beroep als waartoe de experimentele opleidingen opleiden.

Artikel 3, tweede lid, onder b

Dat de deelnemer geen nadelige gevolgen van het experimentele karakter van de opleiding mag ondervinden houdt onder meer in dat de deelnemer die terug moet naar een verwante opleiding waarvoor al eindtermen zijn vastgesteld, daarvan ook financieel geen nadelige gevolgen mag ondervinden. De instelling moet hiervoor een regeling treffen.

Artikel 4

Indien het belang van de deelnemer dit vergt, kan voor bekostigd onderwijs de bekostiging worden ingetrokken. In het geval van een niet-bekostigde instelling (nbi) kan slechts worden bepaald, dat de experimentele opleiding wordt beëindigd.

Artikel 5

Instellingen die voor een bepaald studiejaar goedkeuring hebben ontvangen een experimentele opleiding aan te bieden, hoeven voor de studiejaren die volgen geen aanvraag meer in te dienen voor desbetreffende opleiding.

Artikel 5, vijfde lid en zesde lid

Instellingen dienen de reguliere procedure te doorlopen voor diploma-erkenning als bedoeld in artikel 12.1a.2 van de WEB. Dit houdt voor nbi’s die nog niet beschikken over diploma-erkenning het volgende in:

– voor het geven van een experimentele opleiding dient de nbi een aanvraag tot goedkeuring in bij het procesmanagement,

– voor diploma-erkenning volgt de nbi de procedure zoals vermeld in artikel 1.4.1, tweede tot en met vijfde lid, van de WEB. Dat betekent dat een nbi bij de aanvraag voor een experiment tevens gegevens verstrekt met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en gegevens waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de voorschriften, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, van de WEB.

Artikel 6

Op grond van artikel 12.1a.1 en 12.1a.2 van de WEB besluit de Minister formeel op de aanvragen. Het nemen van een besluit is echter in artikel 10 van deze regeling gemandateerd aan het procesmanagement. Nadere informatie omtrent de wijze waarop een aanvraag moet worden ingediend, is gepubliceerd door het procesmanagement op www.mbo2010.nl.

Het adres van het Procesmanagement is:

Procesmanagement

Postbus 7001

6710 CB Ede

tel.nr: 0318-648565

Artikel 6, tweede lid, onderdeel d

Bij inhoudelijke ontwikkelingsaspecten kan onder meer worden gedacht aan:

– doorlopende leerlijnen vmbo-mbo-hbo

– kwaliteitszorg en verantwoording

– examinering

– beroepspraktijkvorming

Artikel 6, tweede lid, onderdeel e

Het kan voorkomen, dat bepaalde instellingen minder dan 75% van het totaal bij de instelling ingeschreven aantal deelnemers inschrijven in een experimentele opleiding. In dat geval kan het gemeenschappelijk procesmanagement besluiten aan andere instellingen een hoger percentage dan 75% toe te kennen, zodat landelijk gezien wel (maximaal) 75% van het totaal aantal BVE-deelnemers deelneemt aan een experimentele opleiding. Nadere informatie over de wijze waarop het procesmanagement deze verdeling organiseert is te vinden op www.mbo2010.nl.

Artikel 7

Het is zaak dat instellingen tijdig voor aanvang van het studiejaar en zodanig dat de deelnemer zich een goed beeld kan vormen van de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens, de onderwijs- en examenregeling en eventueel het daarop gebaseerde onderwijsprogramma bekend maken. Bij een beslissing om voor deelnemers van lopende experimenten het onderwijs en de examens te relateren aan een (recenter) kwalificatiedossier, dient de onderwijsinstelling deze beslissing in de onderwijs- en examenregeling vast te leggen. Dit betekent dat in zowel de onderwijsregeling als de examenregeling opgenomen moet worden dat het desbetreffende kwalificatiedossier van toepassing is en op welke wijze en op welke datum dit is gecommuniceerd met de deelnemers. Deze informatie is van belang voor de betrokkenen zelf en voor de toezichthouder.

Artikel 9

Slechts de in het kader van de experimenten vastgestelde kwalificatieprofielen en kwalificatiedossiers kunnen worden gebruikt voor experimenten. Met de vaststelling van de kwalificatieprofielen en kwalificatiedossiers wordt beoogd dat andere instellingen, die geen aanvraag hebben gedaan tot het verzorgen van de desbetreffende experimentele opleiding of wier aanvraag voor het verzorgen van de desbetreffende experimentele opleiding niet is goedgekeurd, deze opleiding niet kunnen aanbieden.

Artikel 9, eerste lid

Deze termijn wijkt af van artikel 7.2.4, derde lid, WEB, met gebruikmaking van de daartoe geboden mogelijkheid van art. 7.2.4, lid 3a, WEB.

Artikel 11

De kwalificatieprofielen en kwalificatiedossiers hebben een beperkte levensduur vanwege de experimentele status van de opleidingen. De deelnemers mogen de experimentele opleiding afmaken met het kwalificatieprofiel of kwalificatiedossier waarmee zij de opleiding zijn gestart. Afhankelijk van het niveau van het kwalificatieprofiel of het kwalificatiedossier is de maximale levensduur een optelsom van de nominale opleidingsduur zoals geformuleerd in artikel 7.2.4, lid 9, van de WEB, plus een maximale verlenging van 1 studiejaar. Het is voor instellingen niet toegestaan om na de uiterste datum deze experimentele opleiding aan te bieden. Als een ongewijzigd kwalificatieprofiel of kwalificatiedossier voor een nieuw studiejaar wordt vastgesteld, gaat de geldingsduur voor deelnemers die dat jaar starten met de opleiding opnieuw lopen. Op die manier hebben deelnemers altijd de mogelijkheid de experimentele opleiding waar ze mee zijn gestart ook af te maken.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven