Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 december 2008, nr. MC/U-2890984, houdende instelling van de Programmaraad Patienten, Gehandicapten en Ouderenorganisaties

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Paragraaf 1. Definities

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de Programmaraad:

de Programmaraad, genoemd in artikel 2;

Paragraaf 2. Instelling Programmaraad

Artikel 2

  • 1. Er is een Programmaraad Patiënten, Gehandicapten en Ouderenorganisaties.

  • 2. De Programmaraad heeft tot taak:

    • a. het beoordelen welke aanvragen voor projectsubsidies,als bedoeld in hoofdstuk 3 van het uit hoofde van de Subsidieregeling PGO vastgestelde Beleidskader bij de Subsidieregeling PGO, in aanmerking komen voor subsidieverlening;

    • b. het op verzoek van de minister een beoordeling geven van vraagstukken met betrekking tot voornoemde projectsubsidies.

  • 3. Bij de in het tweede lid, onder a, bedoelde beoordeling houdt de Programmaraad zich aan het voornoemde Beleidskader en het door de minister voor de desbetreffende periode vastgestelde subsidieplafond.

  • 4. De Programmaraad stuurt aan de minister uiterlijk 20 wekenna de uiterste datum van indiening van de subsidieaanvragen zijn oordeel over welke aanvragen naar zijn meninggehonoreerd zouden moeten worden. De Programmaraad stuurt met dit oordeel tevens een verslag mee waarin hij op hoofdlijnen aangeeft op welke wijze deze beoordeling tot stand is gekomen.

Paragraaf 3. Samenstelling

Artikel 3

  • 1. De leden van de Programmaraad worden benoemd, geschorst en ontslagen door de minister.

  • 2. De minister voert het secretariaat van de Programmaraad.

Artikel 4

  • 1. De Programmaraad bestaat uit:

    • a. een voorzitter, tevens lid;

    • b. ten hoogste zes andere leden.

  • 2. De benoeming van de leden geschiedt voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaats vinden.

  • 3. De Programmaraad wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Paragraaf 4. Werkwijze

Artikel 5

  • 1. De Programmaraad stelt zijn eigen werkwijze vast. In deze werkwijze worden waarborgen voorzien die de onafhankelijkheid van de Programmaraad garanderen. Als waarborg wordt in ieder geval opgenomen dat een lid zich onthoudt van een oordeel over de honorering van een subsidieaanvraag, als sprake is van (mogelijke) betrokkenheid bij de aanvraag of bij de aanvrager. Tevens is het lidmaatschap van de Programmaraad niet verenigbaar met functies waarbij het dagelijks beleid van een instelling als bedoeld in artikel 2 van de Subsidieregeling PGO wordt bepaald.

  • 2. De Programmaraad komt bij meerderheid van stemmen tot zijn oordeel over welke aanvragen gehonoreerd zouden moeten worden. Wanneer de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Paragraaf 5. Vacatiegeld en reiskosten

Artikel 6

  • 1. De niet-ambtelijke leden van de Programmaraad ontvangen een vaste vergoeding, gebaseerd op artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988.

  • 2. De leden van de Programmaraad hebben recht op vergoeding van de reiskosten die gemaakt worden voor het bijwonen van vergaderingen, overeenkomstig het Reisbesluit Binnenland.

Paragraaf 6. Overige bepalingen

Artikel 7

De archiefbescheiden van de Programmaraad worden na zijn opheffing, of, als de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Programmaraad.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven