Wijziging Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 6 oktober 2008, Directie Arbeidsmarkt, nr. AM/AKA/08/21152, tot wijziging van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d, 8, derde lid, en 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan paragraaf 22 wordt de volgende alinea toegevoegd:

De werkgever dient aan de stagiair een stagevergoeding te verstrekken die niet lager mag zijn dan 50% van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. In verband met een toets op de stagevergoeding dient door de werkgever een afschrift van de stageovereenkomst te worden overlegd, met daarin opgenomen de te verstrekken stagevergoeding aan de stagiair.

B

Aan de Bijlage ‘Mededeling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen’, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 39 door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

40. Vertegenwoordigers van organisaties van raadslieden van juridische verenigingen, media en vertegenwoordigers van non-gouvernementele organisaties die voor werkzaamheden verbonden aan het Internationaal Strafhof in Nederland verblijven (Trb. 2007, 125).

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2008.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 oktober 2008.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.

Toelichting

Artikel I, onderdeel A

Deze wijziging is van belang in verband met de totstandkoming van het één-loket Centrale organisatie werk en inkomen/ Immigratie en naturalisatiedienst (CWI/IND) en de daarmee beoogde efficiëntere afhandeling van aanvragen voor verblijf om reden van arbeid, ondermeer van arbeid als stagiair.

Op dit moment geldt dat voor de groep buitenlandse stagiaires werkzaam bij in Nederland gevestigde werkgevers, de werkgever een tewerkstellingsvergunning dient aan te vragen. Indien de werkgever ten behoeve van een buitenlandse stagiair een tewerkstellingsvergunning aanvraagt, wordt op dit moment door de CWI niet getoetst of de stagiair een stagevergoeding krijgt van de werkgever. In de nieuwe situatie zal dat wel zo zijn. Als gevolg daarvan kan de IND besluiten om na afgifte van de tewerkstellingsvergunning, de middelentoets te laten vervallen, omdat zij vindt dat is aangetoond dat is voldaan aan het vereiste om zelfstandig te beschikken over voldoende middelen van bestaan zoals noodzakelijk uit hoofde van artikel 3.74 Vreemdelingenbesluit. Immers, in de blauwdruk Modern Migratiebeleid (Kamerstukken II, 2007/08, 30 573, nr. 10) wordt voorgesteld dat in het nieuwe stelsel de middelentoets door de IND achterwege kan blijven indien er een tewerkstellingsvergunning is verleend.

Om in aanmerking te komen voor een tewerkstellingsvergunning met als doel verblijf in Nederland verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst als stagiair, geldt de volgende maatstaf: de te verstrekken stagevergoeding aan de stagiair mag over een periode van een maand niet lager zijn dan 50% van het minimumloon, bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, onder a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Dit bedrag geldt voor iedere stagiair, ongeacht de leeftijd van de stagiair en ongeacht of de arbeid in deeltijd zal worden verricht.

Deze maatstaf is gelijk aan de norm die bij de IND gebruikt wordt voor de middelentoets van stagiairs (100% Wwb voor een alleenstaande). Omdat de CWI bij overige aanvragen toetst op een bruto-WML norm, is nu ook voor deze groep uitgegaan van toetsing aan een bruto-WML norm. De stagevergoeding dient exclusief de kosten van huisvesting, reiskosten en vergoeding voor kleding etc. te zijn.

Het beschikken over inkomen uit arbeid in loondienst als stagiair wordt aangetoond door het overleggen van: een afschrift van de stageovereenkomst met daarin opgenomen de stagevergoeding. De stageovereenkomst zal worden ondertekend door de werkgever.

Artikel I, onderdeel B

Aan stafleden van internationale advocatenbalies, journalisten en medewerkers van non-gouvernementele organisaties (ngo’s), die voor werkzaamheden met betrekking tot het Strafhof naar Nederland komen, is een apart artikel gewijd in de Zetelovereenkomst (artikel 40), omdat deze categorieën vreemdelingen essentieel voor het functioneren van het Strafhof worden geacht. Op Nederland rust een inspanningsverplichting om de komst naar en het verblijf van genoemde personen in Nederland te faciliteren. Er is een consultatiemechanisme in het leven geroepen om de samenwerking en de dialoog tussen partijen te bevorderen, waardoor een soepele visumverlening tot stand kan worden gebracht. De drie categorieën beroepsgroepen waar het in casu om draait dienen één centraal contactpunt aan te wijzen voor de consultaties met het Hof en het gastland. Deze constructie geldt tevens als extra stimulans voor genoemde categorieën om zichzelf te organiseren. Aangezien de komst van advocaten, journalisten en ngo-medewerkers geen verdringende effecten heeft op de Nederlandse arbeidsmarkt en vanwege het belang van een goed functionerend Strafhof, zullen genoemde categorieën personen geen tewerkstellingsvergunning behoeven aan te vragen voordat zij naar Nederland komen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

Naar boven