Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 oktober 2008, nr. BREM2008094427, houdende regels met betrekking tot de programmafinanciering van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen (Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Wet milieubeheer;

b. Besluit: Besluit milieusubsidies;

c. lokale luchtkwaliteitsmaatregel: maatregel als bedoeld in artikel 5.12, derde lid, onder b of d, van de wet, met inbegrip van maatregelen die bestemd zijn om te worden opgenomen in het NSL;

d. subsidie luchtkwaliteit: financiële bijdrage in de kosten van een of meer lokale luchtkwaliteitsmaatregelen;

e. eigen bijdrage: eigen bijdrage van provincie, plusregio, openbaar lichaam of gemeente in de kosten van een of meer lokale luchtkwaliteitsmaatregelen;

f. derde tranche: derde beschikbaarstelling van middelen voor de programmafinanciering van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen;

g. vierde tranche: vierde beschikbaarstelling van middelen voor de programmafinanciering van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen;

h. midterm-review: actualisatie van de verdeling van de subsidies vierde tranche;

i. Minister: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

j. NSL: Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de wet;

k. RSL: Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit ten behoeve van een gebiedsgerichte uitwerking van het NSL als bedoeld in artikel 5.12, derde lid, van de wet;

l. programma: NSL of RSL;

m. openbaar lichaam: openbaar lichaam of gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

n. plusregio: regionaal openbaar lichaam als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

o. saneringstool: door de Minister beschikbaar gesteld rekenprogramma waarmee effecten van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen en projecten op de luchtkwaliteit kunnen worden bepaald.

Artikel 2

1. De Minister kan subsidie luchtkwaliteit derde tranche of subsidie luchtkwaliteit vierde tranche verlenen aan een provincie en, door tussenkomst van een provincie, aan een plusregio, openbaar lichaam of gemeente, voor het treffen van een of meer in een programma voor het desbetreffende gebied opgenomen lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.

2. Doel van de subsidieverlening derde tranche is het financieel ondersteunen van een provincie, plusregio, openbaar lichaam of gemeente bij het door middel van een programma treffen van een of meer lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.

3. Doel van de subsidieverlening vierde tranche is het, in vervolg op de subsidieverlening derde tranche, financieel ondersteunen van een provincie, plusregio, openbaar lichaam of gemeente bij het door middel van een programma treffen van een of meer lokale luchtkwaliteitsmaatregelen die gericht zijn op beëindiging van een na de derde tranche resterende overschrijding of dreigende overschrijding, op of na het daarbij behorende tijdstip, van een of meer in bijlage 2 van de wet opgenomen grenswaarden.

Artikel 3

1. De indiening van een RSL geldt voor de toepassing van deze regeling, het Besluit en artikel 15.13 van de wet als een aanvraag om verlening van subsidie luchtkwaliteit derde tranche en vierde tranche voor maximaal 50% van de kosten van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.

2. Subsidie luchtkwaliteit derde tranche, respectievelijk vierde tranche, wordt verleend ten behoeve van de doelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, respectievelijk derde lid.

3. Ten behoeve van de verlening van subsidies luchtkwaliteit derde tranche zijn in bijlage 1 een verdeling en totaalbedrag per provincie opgenomen. Deze bedragen gelden als maxima.

4. Ten behoeve van de verlening van subsidies luchtkwaliteit vierde tranche is in bijlage 2 een voorlopige en indicatieve verdeling per provincie opgenomen.

5. De verdeling van de subsidies luchtkwaliteit vierde tranche en het totaalbedrag per provincie worden uiterlijk in 2011 bepaald aan de hand van de resultaten van de midterm-review en opgenomen in bijlage 2. Deze bedragen gelden als maxima.

6. Indien een subsidie luchtkwaliteit derde tranche volledig is verleend aan een deelnemende decentrale overheid én deze subsidie blijkens een verklaring van een registeraccountant volledig is verplicht, kan in afwijking van het derde lid, en het vijfde lid de subsidie luchtkwaliteit vierde tranche ook vóórdat de midterm-review is uitgevoerd worden verleend indien het belang van een doelmatig en effectief luchtkwaliteitsbeheer dat met zich meebrengt.

7. Indien toepassing wordt gegeven aan het zesde lid wordt geen hogere subsidie verleend dan het bedrag, genoemd in de voorlopige en indicatieve verdeling in bijlage 2.

Artikel 4

1. Indien subsidie luchtkwaliteit derde tranche, respectievelijk subsidie luchtkwaliteit vierde tranche, geheel of gedeeltelijk niet is of zal worden ingezet voor het treffen van een of meer lokale luchtkwaliteitsmaatregelen, wordt het niet ingezette deel van die subsidie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in 2011, respectievelijk 2015, door de ontvanger gerestitueerd aan de Minister, behoudens gevallen waarin artikel 8, eerste lid, van toepassing is.

2. Krachtens het eerste lid gerestitueerde rijksmiddelen en krachtens artikel 14 teruggevorderde rijksmiddelen worden, voor zover mogelijk binnen de comptabiliteitsvoorschriften, ingezet ten behoeve van de verlening van subsidie luchtkwaliteit vierde tranche aan een provincie, plusregio, openbaar lichaam of gemeente waar een extra bijdrage voor de uitvoering van een of meer lokale luchtkwaliteitsmaatregelen vereist is.

Artikel 5

1. Met het voldoen door de ontvanger van subsidie luchtkwaliteit aan de verplichting, bedoeld in artikel 5.12, negende lid, van de wet, tot uitvoering van een lokale luchtkwaliteitsmaatregel waarvoor de subsidie is verleend, tot het moment waarop uitvoering van een maatregel ingevolge het elfde lid van het genoemde artikel niet langer vereist is, wordt voldaan aan artikel 10, onder a en b, van het Besluit.

2. Het eerste lid is mede van toepassing op gewijzigde, vervangende of toegevoegde lokale luchtkwaliteitsmaatregelen als bedoeld in artikel 5.12, tiende of twaalfde lid, van de wet.

3. De verlening of vaststelling van een subsidie geldt mede voor een gewijzigde, vervangende of toegevoegde lokale luchtkwaliteitsmaatregel als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6

1. Bij de aanvraag tot verlening van subsidie luchtkwaliteit worden, mede ter uitvoering van artikel 11 van het Besluit, in een programma, voor zover betrekking hebbend op het desbetreffende gebied, dan wel in een bij een programma behorende begroting of financieel overzicht, de volgende gegevens opgenomen:

a. een afbakening van het desbetreffende gebied;

b. de lokale luchtkwaliteitsmaatregelen die in het desbetreffende programmagebied door de deelnemende decentrale overheden worden getroffen, met aanduiding van de tijdplanning en het te verwachten effect op de luchtkwaliteit, op basis van berekeningen met behulp van de saneringstool of een andere ingevolge de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 goedgekeurde meet- of rekenmethode;

c. de met behulp van de saneringstool of een andere ingevolge de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 goedgekeurde meet- of rekenmethode berekende saneringsresultaten voor het desbetreffende gebied;

d. een overzicht met:

1. het totaal van de kosten van de lokale luchtkwaliteitsmaatregelen voor het desbetreffende gebied;

2. inzicht in de eigen bijdrage van de deelnemende decentrale overheden, en, indien van toepassing, de bijdragen van derden;

3. de toedeling van de in totaal beschikbaar gestelde rijksmiddelen aan de deelnemende decentrale overheden;

4. de geraamde subsidie luchtkwaliteit derde tranche en de indicatieve subsidie luchtkwaliteit vierde tranche;

5. de door de Minister eerder bij beschikking beschikbaar gestelde subsidies luchtkwaliteit eerste en tweede tranche in de door een provincie, plusregio, openbaar lichaam of gemeente te maken of gemaakte kosten voor het treffen van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen;

6. gegevens waaruit blijkt dat in de kosten waarvoor een subsidie luchtkwaliteit wordt gevraagd geen winstopslag ten behoeve van de subsidie-ontvanger is opgenomen en waaruit blijkt voor welke lokale luchtkwaliteitsmaatregel en kosten eventueel uit andere hoofde dan deze regeling subsidie is of wordt aangevraagd, dan wel is verstrekt;

7. gegevens waardoor aannemelijk wordt gemaakt dat volgens met de saneringstool, of een andere ingevolge de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 goedgekeurde methode, gemaakte berekeningen, inzichten en prognoses waarvan wordt uitgegaan ten tijde van de aanvraag en uitgaande van een volledige uitvoering van de Europese thematische strategie inzake het luchtkwaliteitsbeleid, het nationale generieke beleid en de lokale inspanningen, de grenswaarden voor luchtkwaliteit tijdig worden bereikt;

e. een overzicht van projecten die in betekenende mate bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 van de wet een grenswaarde is opgenomen.

2. Voor zover reeds vóór 1 januari 2006 is begonnen met uitvoering van een lokale luchtkwaliteitsmaatregel als bedoeld in artikel 5.12, vierde lid, onder b, van de wet, wordt de stand van zaken van de uitvoering en de reden van de eerdere uitvoering toegelicht bij de aanvraag.

Artikel 7

Als subsidiabele kosten worden aangemerkt: de kosten van het uitvoeren of doen uitvoeren van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen, met uitzondering van directe reguliere apparaatskosten en een winstopslag ten behoeve van de subsidie-ontvanger.

Artikel 8

1. In geval van wijziging van een lokale luchtkwaliteitsmaatregel als bedoeld in artikel 5.12, tiende lid, van de wet, of vervanging of toevoeging van een lokale luchtkwaliteitsmaatregel als bedoeld in artikel 5.12, twaalfde lid, van de wet, kunnen meerkosten daarvan worden voldaan uit een eventueel surplus dat resteert als gevolg van lagere kosten van andere maatregelen waarvoor subsidie luchtkwaliteit is verleend.

2. Artikel 10, onder d, van het Besluit blijft van toepassing in geval van een wijziging, vervanging of toevoeging als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9

1. De eigen bijdrage is ten minste gelijk aan de subsidie luchtkwaliteit derde tranche of de subsidie luchtkwaliteit vierde tranche.

2. Als eigen bijdrage wordt in aanmerking genomen de inzet van middelen uit de brede doeluitkering Verkeer en Vervoer of de inzet van eigen middelen van provincie, plusregio, openbaar lichaam of gemeente, ten behoeve van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen. De herkomst van de middelen dient uit de aanvraag te blijken.

3. Rentebaten die ontstaan uit de toepassing van deze regeling worden ingezet ten behoeve van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.

Artikel 10

1. De indiening van een RSL geldt als een aanvraag om voorschotten als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Besluit.

2. Voorschotten worden verleend voor een tijdvak van drie maanden van een kalenderjaar.

3. Voorschotten voor subsidies luchtkwaliteit vierde tranche worden niet vóór 2011 beschikbaar gesteld. Op verzoek van het betreffende bestuursorgaan kan de Minister in bijzondere gevallen overgaan tot eerdere beschikbaarstelling in het belang van een doelmatig en effectief luchtkwaliteitsbeheer.

Artikel 11

Aan de verplichtingen, opgenomen in artikel 13 van het Besluit, wordt uitvoering gegeven door middel van de rapportages, bedoeld in artikel 5.14, van de wet.

Artikel 12

Artikel 14a van het Besluit is van overeenkomstige toepassing op de aanvraag tot subsidievaststelling en de daarbij te verstrekken verantwoordingsinformatie door een openbaar lichaam.

Artikel 13

Voor zover binnen een provincie de aanvraag, verlening of uitkering van subsidies luchtkwaliteit als bedoeld in deze regeling plaatsvindt door tussenkomst van de provincie geldt de plusregio, het openbare lichaam of de gemeente voor wie een subsidie luchtkwaliteit is bestemd als aanvrager en ontvanger.

Artikel 14

De Minister kan een subsidie luchtkwaliteit derde tranche of subsidie luchtkwaliteit vierde tranche geheel of gedeeltelijk terugvorderen bij de ontvanger van deze bijdrage voor zover:

a. een lokale luchtkwaliteitsmaatregel waarvoor subsidie is verleend geheel of gedeeltelijk niet is of wordt uitgevoerd dan wel niet tijdig wordt uitgevoerd;

b. niet een eigen bijdrage is of wordt ingezet van ten minste 50% van de totale kosten van de maatregel of maatregelen waarvoor subsidie is ontvangen.

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 oktober 2008.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.

Bijlage 1, behorende bij artikel 3, derde lid, van de Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen

Maximale subsidie luchtkwaliteit per provincie uit derde tranche luchtkwaliteit

De gehanteerde verdeelsystematiek is de volgende:

Met de saneringstool versie 2.2.1 (inclusief actualisatie Regionaal Overleg Amsterdam (ROA), Haarlemmermeer, Zaanstad en Amsterdam; februari 2008) zijn de knelpuntkilometers per provincie op het Onderliggende Wegen Net (OWN) 2006 bepaald. Daarbij weegt het aandeel kilometers voor overschrijdingen met NO2 en het aandeel kilometers voor overschrijdingen PM10 in gelijke mate mee in de verdeling. Dat heeft tot onderstaande verdeling geleid:

De verdeling over de jaren heen is als volgt:

2008: 25%

2009: 25%

2010: 25%

2011: 20%

2012: bij afrekening 5%.

Provincie

Tot. gem. %

Bedrag per

provincie

× € 1.000.000,–

Drenthe

0,0%

0

Flevoland

0,0%

0

Friesland

0,0%

0

Gelderland

3,6%

5,2

Groningen

0,0%

0

Limburg

4,4%

6,4

Noord-Brabant

13,1%

19,1

Noord-Holland

17,9%

26,1

Overijssel

0,1%

0,1

Utrecht

15,9%

23,1

Zeeland

0,0%

0

Zuid-Holland

45,0%

65,5

Totaal

100,0%

145,5

Bijlage 2, behorende bij artikel 3, vierde lid, van de Subsidieregeling programmafinanciering lokale luchtkwaliteitsmaatregelen

De indicatieve verdeling subsidie luchtkwaliteit per grote stad/provincie uit de vierde tranche luchtkwaliteit

De gehanteerde verdeelsystematiek is de volgende:

Op basis van de omvang (restkilometers overschrijding wegennet plus hoogte overschrijding) van de na de derde tranche resterende knelpunten is een procentuele verdeling gemaakt van de verhouding tussen de vier grote steden wat betreft de omvang van de restproblematiek.

Deze procentuele verhouding is op de beschikbare € 75 miljoen toegepast en bepaalt de voorlopige indicatieve verdeling zoals hieronder opgenomen:

Provincie

Grote stad

%

Bedrag per provincie

× € 1.000.000,–

Noord Holland

   
 

Amsterdam

10%

8

Zuid Holland

Rotterdam

17%

13

 

Den Haag

31%

23

Utrecht

   
 

Utrecht

42%

31

Totaal

 

100%

75

In deze berekening is uitgegaan van de overschrijdingen en weglengtes zonder het effect van Euro 6. Daarnaast is het op- en overslagknelpunt Nieuwe Hemweg (Amsterdam) buiten beschouwing gelaten.

Toelichting

De luchtkwaliteit in Nederland voldoet nog niet op alle plaatsen aan de begin 2005 van kracht geworden Europese normstelling voor fijn stof. Naar verwachting is Nederland eveneens niet in staat om tijdig op alle plaatsen te voldoen aan de grenswaarden voor stikstofdioxide, die begin 2010 van kracht worden. In de eerste plaats is dit ongewenst vanuit het oogpunt van volksgezondheid. Op de tweede plaats vormt dit een belemmering voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Nederland.

Vanuit die situatie is langs vier sporen beleid ingezet om de luchtkwaliteit te verbeteren waardoor tevens ruimte ontstaat voor het doorgaan van infrastructurele- en overige bouwprojecten:

1. treffen van maatregelen op lokaal en landelijk niveau om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit gebeurt bij voorbeeld via een stimuleringsregeling voor roetfilters en doordat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bij verbetering van de vervoersinfrastructuur ook gelijk maatregelen treft voor verbetering van de luchtkwaliteit.

2. Beïnvloeding van de Europese Unie (EU) om rekening te houden met specifieke Nederlandse omstandigheden (bijvoorbeeld de aftrekmogelijkheid voor het in de buitenlucht aanwezige zeezout). Beïnvloeding richting EU is ook nodig om de normstelling voor de uitstoot door motorvoertuigen aan te scherpen om langs die generieke weg (EU-bronbeleid) de omvang van de problematiek te verkleinen.

3. Wetgeving gericht op het zo snel als mogelijk realiseren van een programmasystematiek waarmee kan worden voldaan aan de door de EU vastgestelde normstelling. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat Nederland gebruik kan maken van de flexibiliteit en derogatiemogelijkheid (uitstel en vrijstelling van de verplichting om aan bepaalde grenswaarden te voldoen) die in de nieuwe richtlijn luchtkwaliteit1 zijn opgenomen.

4. de totstandkoming van een Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), dat ertoe moet leiden dat toepassing kan worden gegeven aan de derogatie én tijdig wordt voldaan aan de grenswaarden, rekening houdend met noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen, waarvoor het tevens de onderbouwing vormt vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit.

De nu voorliggende subsidieregeling is één van de resultaten van dit Nederlandse beleid. In 2006 en 2007 zijn door het Rijk al subsidies (circa € 85 miljoen) aan andere overheden verstrekt om maatregelen te treffen om de luchtkwaliteit te verbeteren. In 2006 lag er aan deze subsidieverlening nog geen plan van aanpak van de andere overheden ten grondslag. De subsidie was er op gericht om andere overheden probleembewust en oplossingsgericht te maken. In 2007 was de subsidie al meer gerelateerd aan de omvang van de lokale problematiek. Met de nu voorliggende subsidieregeling wordt voor de derde tranche programmafinanciering luchtkwaliteit een objectieve verdeelsleutel gehanteerd (zie bijlage 1). Met het indienen en op basis van de inhoud van een regionaal samenwerkingsplan luchtkwaliteit (RSL) wordt door de desbetreffende provinciale overheid aangegeven hoe bijgedragen gaat worden aan het bereiken van de EU normstelling op het terrein van luchtkwaliteit.

In het regionale samenwerkingsprogramma wordt, uitgaande van een volledige uitvoering van de Europese thematische strategie inzake het luchtkwaliteitsbeleid, het nationale generieke beleid en de lokale inspanningen, aannemelijk gemaakt dat de grenswaarden voor luchtkwaliteit, bij uitvoering van de in dat programma opgenomen maatregelen, tijdig worden bereikt. De RSL’s en daarin genoemde maatregelen worden opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). In die zin is er dus sprake van programmafinanciering en niet van een specifieke financiering voor iedere afzonderlijke maatregel. In de bij deze regeling behorende bijlage 2 is ook de indicatieve verdeling van de middelen uit de vierde tranche aangegeven. De middelen van de vierde tranche zijn met name bedoeld om na de derde tranche resterende knelpunten tijdig op te lossen, met inbegrip van eventuele (dreigende) nieuwe knelpunten na de derde tranche. Het beschikbare budget is in bijlage 2 voor 75% indicatief verdeeld; voor niet genoemde gemeenten en knelpunten is een restbedrag beschikbaar dat op basis van de in 2011 beschikbare inzichten kan worden toegedeeld.

Voor de bij de uitvoering betrokken overheden doet zich hierbij de omstandigheid voor dat deze enerzijds zoveel mogelijk zekerheid nodig hebben omtrent het tijdig kunnen uitvoeren van hun totale programma (inclusief het tijdig, voor het einde van de derogatietermijnen van de nieuwe richtlijn luchtkwaliteit (2008/50/EG), beëindigen van resterende hardnekkige knelpunten) en dat anderzijds er voldoende flexibiliteit moet zijn met het oog op toekomstige ontwikkelingen.

Op grond van deze overwegingen is er voor gekozen om in bijlage 2 behorende bij deze regeling voor de vierde tranche een indicatieve verdeling, gebaseerd op de huidige inzichten en aannames, op te nemen. Aan de hand van, onder andere, de uitkomsten van de midterm-review (voorzien in 2011) kan nog tot een andere verdeling gekomen worden. In 2011 wordt de verdeling na de midterm-review opgenomen in bijlage 2. Met deze opzet wordt tegemoet gekomen aan het bieden van enerzijds meerjarige zekerheid terwijl anderzijds voldoende flexibiliteit wordt behouden. Om toch noodzakelijke voortgang te kunnen blijven boeken kan per provincie, plusregio, openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) of gemeente, voordat de uitkomsten van de midterm-review bekend zijn, een voorschot op de in bijlage 2 aangegeven indicatieve verdeling worden aangevraagd. De Minister kan in bijzondere gevallen subsidie luchtkwaliteit vierde tranche en voorschotten beschikbaarstellen vóór 2011, in het belang van een doelmatig en effectief luchtkwaliteitsbeheer (zie artikel 10, derde lid, en de toelichting op dat artikel).

Artikelsgewijs

Onder c. Lokale luchtkwaliteitsmaatregelen worden in eerste instantie genoemd in een regionaal samenwerkingsprogramma (RSL) en vervolgens opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), als onderdeel van de gebiedsgerichte uitwerking als bedoeld in artikel 5.12, derde lid, van de Wet milieubeheer (Wm). Deze maatregelen kunnen ook later aan het NSL worden toegevoegd dan wel worden vervangen door andere maatregelen met gelijk of beter effect, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.12, twaalfde tot en met veertiende lid, van de wet.

Ook (extra) maatregelen die nog niet in het NSL zijn opgenomen maar wel daartoe bestemd zijn (en bij de eerstvolgende tussentijdse wijziging van het NSL daarin worden opgenomen) zijn subsidiabel. Er hoeft niet te worden gewacht met subsidieverstrekking totdat de maatregel formeel in het NSL is opgenomen. Het is voldoende als voor de maatregel bestuurlijk commitment bestaat. Reden hiervoor is het belang van voldoende voortgang in de sanering. In alle gevallen is sprake van lokale luchtkwaliteitsmaatregelen als bedoeld in deze regeling en kan subsidie worden verstrekt.

Artikel 2

De subsidies worden in beginsel door tussenkomst van de provincie aangevraagd en verleend, omdat de provincies de totstandkoming van de RSL’s coördineren. De RSL’s gelden tevens als aanvraag om subsidie. Het bestuursorgaan waarvoor de subsidie is bestemd geldt als ontvanger. Op deze rust ook de verantwoordingsplicht.

Subsidies vierde tranche zijn in het bijzonder gericht op het bestrijden van na de derde tranche resterende of dreigende overschrijdingen op of na het tijdstip van ingang. Deze blijken uit het NSL en de monitor. Voor de saneringssystematiek in zijn algemeenheid en het antwoord op de vraag wanneer sprake is van een overschrijding of dreigende overschrijding wordt daarom kortheidshalve verwezen naar het NSL. Het gaat hierbij om overschrijdingen van de Europese normstelling met toepassing van uitstel en vrijstelling van de verplichting om aan bepaalde grenswaarden te voldoen als bedoeld in artikel 22 van die richtlijn. Deze normstelling is opgenomen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer en bijlage 2 van die wet, alsmede in de daarop te baseren algemene maatregel van bestuur.

Artikel 3

Eerste lid. De indiening van een RSL geldt als aanvraag om een subsidie voor zowel de derde als vierde tranche. De aanvraag door middel van het RSL is in beginsel eenmalig en geldt mede voor later aan het NSL toegevoegde of toe te voegen (extra) maatregelen en maatregelen die eerder in het NSL opgenomen maatregelen vervangen. Er is immers sprake van een programmafinanciering. De provincie coördineert de totstandkoming en indiening van de RSL’s en (daarmee) de aanvragen.

Tweede lid. Indien het RSL dan wel een vervolgaanvraag met de daarin opgenomen maatregelen voldoet aan artikel 5.12, derde lid, van de Wm, kan de subsidie worden verleend. Hiervan is in elk geval sprake indien de betreffende maatregelen zijn of worden opgenomen in het NSL. Dit geldt ook voor de vierde tranche maatregelen. Voor de subsidieverlening wordt niet op maatregelniveau maar op programmaniveau getoetst en wordt dus slechts nagegaan of het RSL, blijkens de toetsing die in NSL-kader plaatsvindt, aan de vereisten voldoet. Dit is het geval indien het RSL is verwerkt in het NSL. De uitkomsten van de NSL-toetsing zijn dus bindend voor de toetsing van de aanvraag. De maatregelen en het effect daarvan worden derhalve niet (dubbel) getoetst in het kader van de aanvraag en verlening. Er wordt uitsluitend getoetst aan de extra en specifieke eisen met het oog op de subsidieverlening, zoals opgenomen in artikel 6, eerste lid, onder d, en tweede lid.

Subsidies vierde tranche zijn in het bijzonder gericht op het bestrijden van na de derde tranche resterende overschrijdingen. Duidelijk moet zijn om welke knelpunten het gaat, welke maatregelen daartoe worden ingezet en wat het verwachte effect daarvan is.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van de saneringstool dan wel van een andere door de Minister krachtens de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 goedgekeurde methode.

Derde lid. In bijlage 1 is een verdeling en totaalbedrag per provincie opgenomen. Dit totaalbedrag geldt als maximum.

Vierde lid tot en met zevende lid. De verdeling zoals opgenomen in bijlage 2 is indicatief. Vooruitlopend op de verdeling kan aan een decentrale overheid, onder voorwaarden, tot maximaal 100% van de subsidie zoals indicatief opgenomen in bijlage 2 worden verleend en voorschotten worden verstrekt. De subsidie derde tranche moet aan de betreffende decentrale overheid volledig zijn verstrekt en door deze ook voor 100% zijn verplicht. Met ‘verplicht’ wordt bedoeld dat de verplichting in juridische zin is aangegaan, blijkend uit een opdracht of contract. Het kan daarbij ook gaan om maatregelen met een doorlopend karakter tot en met uiterlijk 2015. Of een bijdrage verplicht is moet blijken uit een verklaring van een registeraccountant. Ook moet eerdere verlening van de vierde tranche subsidie in het belang van een doelmatig en effectief luchtkwaliteitsbeheer noodzakelijk zijn. Hiervan is in elk geval sprake indien eerdere verlening (toekenning) nodig is om tijdig, binnen de derogatietermijnen, de betreffende overschrijdingen te kunnen beëindigen en om die reden met het nemen of uitvoeren van de betreffende maatregel of maatregelen niet kan worden gewacht. Ook is dit het geval indien eventuele minder kostende maatregelen niet of niet tijdig voorhanden zijn of indien dit is vereist om te kunnen aansluiten bij te verrichten (vervangings)investeringen. Ook indien al tijdens de uitvoering van de derde tranche voorzienbaar is dat na de derde tranche knelpunten resteren kan eerder worden overgegaan tot verstrekking van subsidie vierde tranche. De verdeling wordt na de midterm-review bepaald en in bijlage 2 verwerkt.

Artikel 4

Indien subsidies niet zijn of worden ingezet voor het treffen van een of meer lokale luchtkwaliteitsmaatregelen en indien uit de midterm-review (derde tranche) of NSL-monitor (vierde tranche) blijkt dat deze middelen niet nodig zijn om aan de grenswaarden te voldoen, dan dienen deze middelen aan het rijk te worden gerestitueerd. De restitutie dient zo spoedig mogelijk plaats te vinden na het vaststellen van de verdeling van bijdragen vierde tranche in bijlage 2, uiterlijk 2011, dan wel uiterlijk 2015, voor zover het gaat om de vierde tranche. Gerestitueerde of teruggevorderde bijdragen worden toegevoegd aan het budget voor de bijdragen vierde tranche, ten behoeve van de verlening van extra bijdragen daar waar nodig voor het tijdig voldoen aan de grenswaarden. Toevoeging kan slechts plaatsvinden voor zover dit toegestaan is binnen de comptabiliteitsvoorschriften. Voor zover artikel 8, eerste lid, wordt toegepast is de restitutieplicht niet van toepassing.

Artikel 5

Derde lid. In geval van wijziging of vervanging van een lokale luchtkwaliteitsmaatregel is niet steeds een wijziging van de aanvraag nodig. Dit geldt ook voor een toegevoegde maatregel, indien deze mede wordt gefinancierd uit een subsidie. Wel dient één en ander te worden gemeld krachtens artikel 5.12, twaalfde lid, van de wet.

Artikel 6

Eerste lid. De hier bedoelde gegevens dienen te zijn opgenomen in een RSL of het daarop gebaseerde gebiedsgerichte deel van het NSL, dan wel in een bijbehorende begroting of financieel overzicht.

Tweede lid. Ook de hier bedoelde maatregelen komen in aanmerking voor subsidie. De in dit lid opgenomen eis volgt uit artikel 11, tweede lid, onder h, van het Besluit milieusubsidies. Een motivering kan zijn dat de richtlijnen luchtkwaliteit ertoe verplichten zo spoedig mogelijk de grenswaarden te halen, of kan zijn gelegen in het belang van een doelmatig en effectief luchtkwaliteitsbeheer (bijvoorbeeld aansluiten bij het tijdstip van vervangingsinvesteringen).

Artikel 7

Deze eis volgt uit artikel 11, tweede lid, onder c, sub 1°, van het Besluit. Onder directe reguliere apparaatskosten worden verstaan de gebruikelijke kosten van huisvesting, salarissen, voorzieningen (kantine; vervoer; meetapparatuur e.d.), vergoedingen en overige normale uitgaven ten behoeve van een dienst of organisatie.

Artikel 8

Bij vervanging, wijziging of toevoeging van maatregelen dient de financiële administratie adequaat bijgehouden te worden. Dit omvat ook de herkomst van in te zetten eigen middelen. Indien de uitvoering van maatregelen meer kost dan begroot dan kunnen deze meerkosten worden gedekt door lagere kosten van andere maatregelen waarvoor een subsidie is verleend binnen dezelfde tranche. Ook dit dient adequaat geadministreerd te worden.

Artikel 9

De eigen bijdrage bedraagt ten minste 50%. Rentebaten mogen niet afvloeien naar de eigen middelen maar dienen te worden ingezet voor maatregelen. Deze worden niet toegerekend aan de rijkssubsidie zodat voor de inzet van rentebaten niet de eis geldt dat daar voor een gelijk bedrag ook weer een eigen bijdrage tegenover moet staan.

Artikel 10

De indiening van een RSL geldt als aanvraag voor subsidie voor het programma en daarnaast als aanvraag om voorschotten. De voorschotten beslaan een tijdvak van drie maanden.

Derde lid. Voorschotten voor subsidie luchtkwaliteit vierde tranche kunnen worden verleend indien overeenkomstig artikel 3, vierde tot en met zevende lid, al voor 2011 een subsidie vierde tranche wordt verleend. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3.

Artikel 11

Artikel 5.14 van de Wm voorziet in een stelsel van rapportages met betrekking tot de uitvoering van lokaal beleid. De ingevolge artikel 13 van het Besluit milieusubsidies vereiste rapportage sluit hierbij aan. Grotendeels gaat het daarbij om dezelfde gegevens die worden gevraagd. Voor zover artikel 13 van het Besluit additionele gegevens vereist worden deze in het kader van de artikel 5.14-rapportages overgelegd.

Artikel 12

De ‘SiSa’ verantwoordingssystematiek (‘single information single audit’) is van toepassing krachtens artikel 14a van het Besluit. De tekst van dat artikel luidt:

‘Indien de subsidie-ontvanger een gemeente, provincie of een regionaal openbaar lichaam op grond van artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt in afwijking van artikel 14 de subsidievaststelling aangevraagd in het jaar na de voltooiing van de activiteit, door de verantwoordingsinformatie aan Onze Minister te verstrekken op de wijze, bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001’.

In artikel 11 wordt artikel 14a van het Besluit mede van toepassing verklaard voor openbare lichamen als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Reden daarvoor is dat ook voor deze openbare lichamen de SiSa-verantwoordingssystematiek geldt. Aldus kan voor de toepassing van deze regeling worden gewerkt met een eenduidige aanvraag- en verantwoordingssystematiek.

Artikel 13

In principe coördineert de provincie de totstandkoming en indiening van het RSL en (daarmee) van de aanvraag en ontvangst van de subsidies luchtkwaliteit, ook indien deze bestemd zijn voor een plusregio, ander Wgr-lichaam of gemeente. Het bestuursorgaan waarvoor een subsidie bestemd is, blijft echter gelden als aanvrager en ontvanger. Ontvangen rente dient zoals opgemerkt te worden ingezet voor maatregelen en geldt niet als eigen middelen.

Artikel 14

Een terugvordering vindt plaats bij de ontvanger. De beschikkingen ter vaststelling (achteraf, conform de Algemene wet bestuursrecht) van de subsidie luchtkwaliteit derde tranche worden uiterlijk in 2012 vastgesteld; die voor de vierde tranche uiterlijk in 2016.

Met ‘niet tijdig’ wordt bedoeld: niet op het in het NSL of RSL voor een maatregel aangeduid tijdstip of tijdvak dan wel niet tijdig met het oog op het (tijdig) voldoen aan een geldende Europese grenswaarde voor luchtkwaliteit.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

Naar boven