Deelregeling individuele subsidies van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ 2009–2010

3 oktober 2008

1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Fonds: het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+. Het Fonds is een stichting als bedoeld in artikel 9 van de Wet op Specifiek Cultuurbeleid.

b. Bestuur van het Fonds: de Raad van Bestuur van het Fonds, als bedoeld in artikel 5 van de statuten van het Fonds.

c. Adviescommissie: een commissie als bedoeld in artikel 6, lid 2 van de statuten van het Fonds, die aan het bestuur van het Fonds advies uitbrengt over de subsidieaanvraag.

d. Beurs: een bijdrage die gedurende een bepaalde periode wordt verstrekt ten behoeve van de persoonlijke en artistieke ontwikkeling en reflectie van een podiumkunstenaar of componist.

e. Stipendia: bijdragen die worden verstrekt voor het leveren van werk in de vorm van compositieopdrachten, meerjarige honoreringen compositie en specifieke compositieprojecten.

f. Podiumkunstenaar: persoon die grondig onderlegd is en aantoonbaar geïntegreerd is in de Nederlandse podiumkunsten en momenteel een artistieke functie vervult binnen de podiumkunsten (dansers, choreografen, musici, acteurs, regisseurs, dj’s). Hij of zij heeft een reeds bewezen beroepspraktijk.

g. Podiumkunstinstelling: producerende podiumkunstinstelling of festival, die activiteiten verricht op het gebied van professionele muziek, dans, theater of mengvormen daarvan.

h. Componist: een in het Nederlandse muziekleven geïntegreerde componist, wiens/wier werk in ruime meerderheid ten behoeve van het Nederlandse muziekleven tot stand is gekomen.

i. Compositieopdracht: bijdrage aan een componist voor het (het in opdracht van een derde) vervaardigen van een nog te componeren werk.

j. Meerjarige honorering compositie: een een- of driejarige bijdrage aan een componist met als doel de componist in staat te stellen zich langere tijd achtereen met het componeren bezig te houden, conform een vooraf ingediend werkplan.

k. Specifiek compositieproject: bijdrage in maandeenheden aan een componist bedoeld voor het honoreren van nieuwe ontwikkelingen in het componeren.

l. Werkplan: een zo volledig mogelijke samenvatting of omschrijving van voorgenomen compositorische werkzaamheden, in principe gericht op uitvoering.

m. Productieketen: het proces van scheppen, produceren, programmeren en publieksontwikkeling

2

Doel

Het bestuur van het Fonds kan in de periode van 2009–2010 subsidie verstrekken ten behoeve van persoonlijke en artistieke ontwikkeling en reflectie en ter bevordering van de totstandkoming van nieuwe composities.

3

Subsidies

Subsidies op grond van deze regeling worden verstrekt in de vorm van beurzen en stipendia.

4

Subsidieplafond

1. Het totaal beschikbare bedrag dat het bestuur van het Fonds voor het uitvoeren van deze regeling per jaar onder de aanvragers kan verdelen, bedraagt zowel voor 2009 als voor 2010 ieder minimaal € 2,4 mln., onder voorbehoud van verstrekking van deze middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt als volgt onderverdeeld:

a. voor beurzen: jaarlijks € 0,5 mln.

b. voor stipendia: jaarlijks € 1,9 mln.

3. Het subsidieplafond wordt naar evenredigheid verdeeld over de verschillende subsidierondes als bedoeld in artikel 8.

4. Het in lid 2 onder a genoemd subsidiebedrag wordt verdeeld over drie disciplines: muziek, theater en dans. Het bestuur van het Fonds bepaalt op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld over de disciplines.

5. Het bestuur van het Fonds kan overgaan tot het verhogen van de subsidieplafonds als bedoeld in het eerste en het tweede lid.

6. Het bestuur van het Fonds kan bedragen als bedoeld in het tweede lid die niet zijn benut, herverdelen.

7. Besluiten als bedoeld in de leden 4, 5 en 6 worden bekendgemaakt op de website van het Fonds, www.nfpk.nl.

5

Verdeelsleutel

1. Indien een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4, tweede lid onvoldoende is om alle aanvragen in de categorie waarop het plafond betrekking heeft te honoreren, stelt het bestuur van het Fonds de aanvragen met inachtneming van het advies van de adviescommissie per categorie in een rangorde vast op basis van de prioriteit die aan de aanvragen is gegeven aan de hand van de criteria, genoemd in artikel 11.

2. Om in de rangorde te worden opgenomen, dient een aanvraag te voldoen aan het bepaalde in de artikelen 6, 7, 8 en 12.

3. Om in de rangorde te worden opgenomen, dient zich niet één van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 13 voor te doen.

4. Om in de rangorde te worden opgenomen, dient het oordeel over het criterium ‘kwaliteit’ als bedoeld in artikel 11, eerste lid aanhef en onder a, in ieder geval positief te zijn.

5. Nadat de aanvragen onderling zijn vergeleken en per categorie in rangorde zijn vastgesteld, verdeelt het bestuur van het Fonds de beschikbare subsidie per categorie volgens de rangorde. Het bestuur van het Fonds besluit tot toewijzing of gedeeltelijke toewijzing van de subsidieaanvraag. Het bestuur van het Fonds wijst de resterende aanvragen af.

6. Indien het bestuur van het Fonds het subsidieplafond of de subsidieplafonds conform het bepaalde in artikel 4, vijfde lid verhoogt of de beschikbare bedragen herverdeelt conform het bepaalde in artikel 4, zesde lid, wordt de eerstvolgende aanvraag in de rangorde van de categorie waarin het subsidieplafond is verhoogd, die vanwege de uitputting van het budget is afgewezen, alsnog gehonoreerd, en zo verder.

6

Subsidieaanvragers en subsidieontvangers

1. Podiumkunstenaars kunnen beurzen aanvragen en ontvangen.

2. Componisten kunnen beurzen en stipendia aanvragen en ontvangen.

3. Een podiumkunstinstelling op het gebied van de muziek kan bij het bestuur van het Fonds een schriftelijk voorstel tot het verlenen van stipendia voor een compositieopdracht aan een componist indienen. In het voorstel wordt vermeld voor welke componist de opdracht wordt verzocht, alsmede de bezetting en de tijdsduur van het voorgestelde werk. Indien het voorstel geen componist noemt, beslist het bestuur van het Fonds aan welke componist de stipendia ten behoeve van de compositieopdracht zal worden verleend. De componist aan wie opdracht wordt verleend zonder dat hij daartoe een aanvraag heeft ingediend, ontvangt een schriftelijk bericht. De componist wordt door het bestuur van het fonds uitgenodigd de opdracht te aanvaarden. De aanvaarding van de opdracht brengt met zich mee dat deze subsidieregeling van toepassing is op de subsidieverlening.

7

Aanvraag

1. Subsidieaanvragen worden alleen in behandeling genomen indien zij worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe bestemd en volledig ingevuld aanvraagformulier. Het aanvraagformulier is te downloaden op www.nfpk.nl of op te vragen bij het Fonds.

2. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende informatie:

a. een beschrijving van het plan voor persoonlijke ontwikkeling (beurzen); of het werkplan (stipendia);

b. een begroting met toelichting (alleen bij beurzen);

c. documentatie (curriculum van de aanvrager)

3. Het Fonds kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, de aanvrager om nadere informatie verzoeken.

4. Voor aanvragen voor beurzen muziek is een auditie een vast onderdeel van de beoordelingsprocedure.

5. De aanvrager is verantwoordelijk voor een juiste en volledige informatieverstrekking op grond waarvan het bestuur redelijkerwijs tot een besluit kan komen.

8

Aanvraagtermijnen

Het Fonds behandelt in 2009 en 2010 de ingediende aanvragen in de volgende subsidierondes:

a. tweemaal per jaar een ronde voor compositieopdrachten en specifieke compositieprojecten, uiterste indieningsdata 15 februari (jazz, geïmproviseerd en algemeen) en 15 september (alleen algemeen);

b. eenmaal per jaar voor meerjarige honorering composities, uiterste indieningsdatum 15 februari;

c. driemaal per jaar rondes voor beurzen. De uiterste indieningsdata kunnen per jaar verschillen en worden vermeld op www.nfpk.nl .

9

Wijze van beoordeling en beslissing op de aanvraag

1. Het bestuur van het Fonds kan bij besluiten over de aanvragen een advies vragen aan een adviescommissie of van een of enkele voor een specifieke aanvraag uit te nodigen adviseurs.

2. De adviescommissie(s) of adviseur(s) adviseert(en) met inachtneming van het bepaalde in de regeling.

3. Uiterlijk binnen 13 weken gerekend na de door de aanvrager verkozen indieningsdatum uit de voor dat jaar vastgestelde uiterlijke indieningsdata, stelt het bestuur van het Fonds de aanvrager schriftelijk van zijn besluit in kennis. Het advies wordt met de subsidiebeschikking meegezonden.

4. Indien een podiumkunstinstelling als bedoeld in artikel 6 lid 3 is betrokken bij een aanvraag dan ontvangt de podiumkunstinstelling een afschrift van het besluit.

5. Tijdens de behandeling van een aanvraag wordt over de voortgang daarvan geen inhoudelijke informatie verstrekt.

10

Wijzigen besluit tot subsidieverlening

1. Indien een toegekend stipendium voor een compositieopdracht of specifiek compositieproject niet toereikend blijkt voor het voltooien van het werk, kan het bestuur van het Fonds de toegekende subsidie op aanvraag bijstellen. Deze bijstelling kan betrekking hebben op een langere tijdsduur, een meer complexe bezetting van het werk of een grotere bewerkelijkheid dan was voorzien.

2. Voor de beoordeling van deze aanvragen gelden de bepalingen in deze regeling.

3. De aanvragen worden meegenomen in de subsidierondes als bedoeld in artikel 6 lid 10, onder a.

11

Beoordelingscriteria

Alle aanvragen worden beoordeeld op de volgende aspecten:

a. Kwaliteit

b. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid

c. Ketengedachte publieksbereik/positionering veld

12

Subsidiabele kosten

1. Voor subsidiëring van beurzen komen alleen kosten in aanmerking die rechtstreeks samenhangen met de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

2. Voor subsidiëring van compositieopdrachten wordt het subsidiebedrag bepaald aan de hand van tabellen die verkrijgbaar zijn via: www.nfpk.nl.

Voor subsidiëring van specifieke compositieprojecten gelden door het bestuur van het Fonds vast te stellen maandeenheden van € 2.000.

Voor subsidiëring van specifieke compositieprojecten gelden maandeenheden van € 2.000,–.

3. Niet voor subsidiëring in aanmerking komen:

a. kosten die zijn gemaakt voor het besluit tot subsidieverlening;

b. kosten voor activiteiten die niet relevant zijn in het licht van de doelstelling uit artikel 2;

c. structurele investeringen zoals kosten die betrekking hebben op exploitatie, investeringen in accommodaties en de aanschaf van instrumenten;

d. kosten die redelijkerwijs niet voor subsidie in aanmerking komen.

13

Weigeringsgronden

De subsidie wordt in ieder geval – naast het bepaalde in artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht en artikel 11 van het Algemeen reglement – geweigerd, indien:

a. de aanvrager geen podiumkunstenaar of componist is;

b. de aanvraag betrekking heeft op een compositieopdracht ten behoeve van een componist die reeds een meerjarige honorering compositie ontvangt;

c. de aanvraag betrekking heeft op een compositieopdracht, welke zal zijn voltooid binnen drie maanden na de indieningsdatum van de aanvraag;

d. een componist meer dan één onvoltooide compositieopdracht heeft lopen bij het Fonds;

e. de aanvraag betrekking heeft op een beurs en de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd reeds een aanvang hebben genomen binnen drie maanden na de uiterste indieningsdatum.

14

Subsidievaststelling

In afwijking van artikel 16 van het Algemeen reglement dient een natuurlijk persoon die een beurs of een stipendium ontvangt in het kader van deze deelregeling slechts na afloop van het tijdvak of na de voltooiing van het werk een aanvraag tot vaststelling in conform artikel 19 van het Algemeen reglement.

15

Honorering achteraf

1. Het bestuur van het Fonds kan op aanvraag stipendia voor een compositieopdracht onmiddellijk vaststellen. De subsidie kan worden toegekend voor een werk dat (deels) zonder subsidie tot stand is gekomen en tot uitvoering is gebracht en niet langer geleden werd voltooid dan in het kalenderjaar direct voorafgaand aan het jaar waarin het verzoek tot onmiddellijke vaststelling wordt ingediend.

2. De aanvragen dienen uiterlijk 15 september te worden ingediend.

3. Voor de beoordeling van de aanvragen gelden de bepalingen van deze regeling.

4. Aanvragen voor honorering achteraf worden aangemerkt als aanvragen voor compositieopdrachten als bedoeld in artikel 8 onder a. De aanvragen worden beoordeeld in de tweede subsidieronde, uiterste indieningsdatum 15 september.

16

Overig

1. Van toepassing op deze regeling is het Algemeen reglement van het Fonds waarin algemene bepalingen omtrent de subsidieverstrekking zijn omschreven, zoals aanvraagprocedure, vereisten, voorwaarden en verplichtingen.

2. Deze regeling is een deelreglement als bedoeld in artikel 4 van het Algemeen reglement.

3. Eveneens van toepassing op deze regeling is het Huishoudelijk Reglement waarin de interne organisatie van het Fonds wordt geregeld.

4. De reglementen als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel zijn op verzoek verkrijgbaar bij het secretariaat van het Fonds.

17

Inwerkingtreding en overgangsrecht

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Aanvragen die na 1 november 2008 worden ingediend op grond van de Subsidieregeling van het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkusten worden geacht te zijn ingediend op grond van deze regeling.

3. Aanvragen die na 15 september 2008 worden ingediend op grond van de Regeling Honorering Achteraf, de Regeling compositieopdracht, de Regeling meerjarige honorering, de Regeling eenjarige honorering of de Regeling werkbeurs worden geacht te zijn ingediend op grond van deze regeling.

4. Op bestaande subsidierelaties die tot stand zijn gekomen op basis van de regelingen genoemd in de leden 2 en 3 is, na intrekking van die regelingen, deze regeling van toepassing.

18

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling individuele subsidies van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ 2009–2010.

Toelichting

Algemeen

De volgende voormalige regelingen van het FAPK en FST zijn ondergebracht in deze Deelregeling: Subsidieregeling FAPK individuele subsidies en de subsidieregelingen van het FST, te weten:

I. Regeling Compositieopdracht

II. Regeling Honorering achteraf

III. Regeling Eenjarige honorering

IV. Regeling Meerjarige honorering

V. Regeling Werkbeurs

VI. Regeling Bijstelling opdrachthonorarium

Het is de opzet van deze Deelregeling om genoemde regelingen voor de jaren 2009 en 2010 te continueren binnen het beleidskader van het Fonds en de daaruit voortvloeiende beoordelingscriteria. Voor de overige subsidiemogelijkheden zie de Deelregeling Projectsubsidies voor podiumkunstinstellingen NFPK+ en de Regeling Nederlands Popmuziekplan NFPK+.

Afgezien van de reeds uitgewerkte regeling voor vierjarige subsidies, gebruikt het Fonds de periode 2009–2010 als een tweejarige transitiefase om het overige instrumentarium optimaal af te stemmen op de nieuwe rol van het Fonds en de veranderde werkpraktijk.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Definities

Onder beurzen kunnen bijvoorbeeld worden verstaan: een beurs voor individueel artistiek heroriëntatie en reflectie, onderzoek zonder productiedwang, bijscholing binnen het vakgebied aan een prestigieus instituut. Daarnaast kan gedacht worden aan een beurs gericht op scholing aan jong talent, afgestudeerd op het hoogste niveau of aan jong, uitzonderlijk bewezen talent waarvoor in Nederland geen ontwikkelingsmogelijkheden meer zijn. Voorbeelden van scholing zijn masterclasses, stages, auditiereizen en vervolgstudies aan een prestigieus instituut in het buitenland.

Bij specifieke compositieprojecten gaat het om projecten als:

– compositorisch werk dat niet in traditioneel notenschrift zijn beslag krijgt

– componeren/improviseren als integraal onderdeel van muziektheater, film, multidisciplinaire projecten, performances en radiofonische producties

– nieuwe vormen om elektronische en electro-instrumentale muziek te presenteren

– presentatievormen van livemuziek in combinatie met live-manipulatie van beelden

– integratie van computers in het proces van componeren en uitvoeren

– een composer-in-residence-schap bij een orkest, ensemble of podium, gekoppeld aan een nieuw te schrijven compositie

– compositorisch werk voor ontwikkeling van een bewezen jong talent.

Artikel 2 Doel

De opdracht van het Fonds is het in stand houden en versterken van de kwaliteit, diversiteit en maatschappelijke betekenis van de podiumkunsten in Nederland én de aansluiting bij de internationale kunstpraktijk bevorderen.

Het Fonds realiseert zijn missie aan de hand van de volgende doelstellingen:

1. investeren in kwaliteit;

2. samenhang aanbrengen in de podiumkunstensector;

3. stimuleren van cultureel ondernemerschap;

4. stimuleren van dynamiek in de podiumkunstensector.

Doel van deze regeling is ruimte te bieden voor individuele artistieke heroriëntatie en reflectie op de (inter)nationale kunstpraktijk en ruimte te bieden voor het scheppen.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het bestuur van het Fonds kan de plafonds verhogen, indien

– de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap meer geld ter beschikking stelt voor de uitvoering van de regeling;

– de aard en de omvang van de aanvragen daartoe aanleiding geven en de ophoging dan wordt bekostigd ten koste van het budget voor de andere regelingen;

– het budget van een bepaalde categorie niet wordt uitgeput en het resterende bedrag wordt overgeheveld naar een categorie waar een tekort is.

Het zevende lid biedt de grondslag om de bekendmaking van wijzigingen als bedoeld in lid 4, 5 en 6 – overeenkomstig artikel 3:42 lid 2 Awb – elektronisch plaats te laten vinden.

Artikel 4:25 Awb bepaalt dat een subsidie wordt geweigerd, voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Indien het budget in een bepaalde subsidieronde ontoereikend is om de subsidieaanvraag in zijn geheel toe te kennen, kan het bestuur van het Fonds tot een gedeeltelijke subsidieverlening besluiten.

De in deze deelregeling opgenomen subsidieplafonds zijn expliciet beperkt tot deze regeling en haar indieningsrondes. Besluiten van bestuur van het Fonds om over te gaan tot eventuele tussentijdse verhoging van subsidieplafonds als bedoeld in artikel4 lid 5 en lid 6 kunnen niet, – althans niet zonder een daartoe strekkend besluit van het bestuur van het Fonds –, worden doorgeschoven naar daarop volgende rondes.

Artikel 7 Aanvraag

In de beschrijving van het plan dienen de aard, omvang en globale planning van de activiteiten zo concreet mogelijk beschreven te worden.

In ieder geval dient in de beschrijving de volgende informatie te zijn opgenomen:

– wie het plan ontwikkelt

– wie het plan uitvoert of wat de concrete uitvoeringsmogelijkheden zijn

– wat het plan inhoudt

– waar het plan wordt uitgevoerd

– hoe het plan wordt gerealiseerd

– de beweegredenen en motieven achter de realisatie van het plan en in welke verhouding het plan staat ten aanzien van eerder werk.

De gemotiveerde begroting geeft inzicht in de kosten en opbrengsten. De begroting is voorzien van een postgewijze toelichting.

Artikel 10 Wijze van beoordeling en beslissing op de aanvraag

De behandeltermijn bestrijkt maximaal 13 weken. Het Fonds heeft een adviseurspool, waarin deskundigen op het gebied van (mengvormen van) muziek, dans, theater, programmering, marketing en bedrijfsvoering zitting hebben. Bij de samenstelling van de adviseurspool wordt rekening gehouden met een brede representatie van deskundigen uit alle delen van het land.

Adviseurs adviseren in directe samenspraak met de secretarissen van het Fonds over het al dan niet honoreren van de subsidieaanvragen en over de prioritering aan het bestuur van het Fonds.

Het bestuur van het Fonds neemt altijd het uiteindelijke besluit. De secretarissen van het Fonds zijn voor hun sector het aanspreekpunt voor aanvragers. Het Fonds zal tijdens de aanvraagprocedure zo nodig overleg voeren ten behoeve van nadere afstemming met overheden die als co-financiers in de aanvraag zijn opgevoerd.

Artikel 11 Beoordelingscriteria

De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de daarin geschetste plannen en aan de hand van de in de afgelopen periode verrichte activiteiten van aanvrager.

Het oordeel over de kwaliteit wordt gebaseerd op:

– artistieke kwaliteit van het eerdere werk en/of de verrichte activiteiten

– de kwalitatieve ontwikkeling van het werk en/of de verrichte activiteiten

– het (werk)plan en begroting (begroting alleen bij beurzen).

– de kans dat composities e.d. daadwerkelijk ten gehore of ten uitvoer zullen worden gebracht.

De individuele (artistieke en productionele) kwaliteit van de aanvragen wordt in eerste instantie beoordeeld op basis van eerder werk en geleverde prestaties. In samenhang daarmee worden de potentie en kwaliteit van het ingediende plan en de uitvoeringskansen gewogen. Van individuele kunstenaars wordt hun artistieke ontwikkeling en productie meegewogen en de plek die hun werk inneemt in de muziek-, dans- of theaterwereld. Ook de wijze waarop de aanvrager blijk geeft van visie op publieksbereik en –ontwikkeling weegt in deze mee.

Kernbegrippen bij de beoordeling van artistieke kwaliteit zijn verwachtingen met betrekking tot vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht.

Vakmanschap

Dit is de mate waarin de kunstenaar beschikt over de vaardigheden en het inzicht in de discipline of een mengvorm van disciplines om de thema’s of het repertoire zodanig vorm te geven dat de persoonlijke fascinatie daarvoor zicht- en hoorbaar wordt. Een kunstvakopleiding is voor professionele kunstenaars niet doorslaggevend. Bij niet-westerse kunstuitingen, die een andere opleidingsstructuur kennen, of bij nieuwe interculturele (meng)vormen wordt dit criterium gehanteerd binnen de eigen artistieke context.

Oorspronkelijkheid

Bij dit criterium is de artistieke signatuur van de kunstenaar bepalend. Onderscheiden de in het (werk)plan beschreven activiteiten zich in voldoende mate van het overige aanbod en dragen zij het persoonlijke stempel van de artistiek eindverantwoordelijke?

Zeggingskracht

De zeggingskracht van een kunstuiting is het vermogen van het werk om toeschouwers en luisteraars zo aan te spreken, dat zij worden verrast en uitgedaagd. Uiteraard kunnen stof en thema hierin een belangrijke rol spelen, maar nooit los van het materiaal waarvan de kunstenaars zich bedienen en de vorm die zij daaraan geven. Zeggingskracht is dus in zoverre een maatstaf voor kwaliteit dat het aangeeft in hoeverre een werk erin is geslaagd – of zal slagen – om de oorspronkelijke voorstelling waarnaar met vakmanschap gezocht is, betekenis te laten krijgen voor wie er naar luistert of kijkt.

N.b. In het geval van aanvragen voor beurzen voor de discipline muziek is een auditie een vast onderdeel van de beoordelingsprocedure.

Naast de artistieke kwaliteit bestaat ook het criterium van de functionele kwaliteit. Functionele kwaliteit betreft de manier waarop composities, producties en voorstellingen in de Nederlandse samenleving functioneren. De functionele kwaliteit omvat de andere twee criteria:

– bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid

– bijdrage aan de ketengedachte

a. Bijdrage aan diversiteit/verscheidenheid

Diversiteit heeft zowel betrekking op de verscheidenheid in uitingsvormen als op culturele diversiteit (aanbod, programmering en publieksbereik).

Bij aanvragen met betrekking tot studies in het buitenland is van belang of er in Nederland reeds een opleiding op het hoogste niveau is afgerond. Een duidelijke motivatie wat een beurs voor persoonlijke ontwikkeling daadwerkelijk bijdraagt aan profilering en positionering van de aanvrager in zijn of haar discipline is noodzakelijk. Ook de mate waarin de te subsidiëren activiteiten internationaal aanzien genieten en bijdragen aan de ontwikkeling van de podiumkunsten en toonkunsten wordt meegewogen. Voor stipendia wordt meegewogen: de muzikale zeggingskracht, oorspronkelijkheid en vakmanschap en in welke mate deze onderscheidend zijn van het aanbod in de sector. In geval van een compositieopdracht wordt ook de aard van de opdracht en het aanzien van de opdrachtgever meegewogen.

b. Bijdrage aan ketengedachte.

Van belang is of de aanvrager een visie heeft op de positionering van zijn werk binnen het bestaande aanbod en het bereiken van een (nieuw) publiek daarvoor.

Artikel 12 Subsidiabele kosten

Bij beurzen komen bijvoorbeeld de volgende kosten in aanmerking: voorbereidingskosten, reis- en verblijfskosten, kosten van de opleiding, cursus of training, studiemateriaal, huisvestingskosten, levensonderhoud, verzekeringen, visa, bezoek concerten, theatervoorstellingen.

De hoogte van stipendia voor compositieopdrachten of meerjarige honoreringen composities wordt bepaald aan de hand van een honorariumtabel, te raadplegen via www.nfpk.nl. In de tabellen wordt een onderscheid gemaakt naar de bewerkelijkheid van het compositorische concept. Bij het vaststellen van de hoogte van een of meerjarige honoreringen hangt het te verlenen percentage af van de kwaliteit van het werk en van de betrokken componist en de omvang van het werkplan.

Stipendia voor compositie kunnen niet worden aangewend voor de totstandkoming van muziekwerken voor film-, video-, dans-, theaterproducties, tenzij deze muziekwerken kunnen worden beschouwd als autonome werken die onafhankelijk van bovengenoemde producties kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 12 lid 3 onder a wijkt af van artikel 7 lid 2 sub f van het Algemeen reglement.

In artikel 12, lid 3, onder b is bepaald dat kosten voor activiteiten die niet relevant zijn in het licht van de doelstelling genoemd in artikel 2 niet worden gesubsidieerd.

Bij kosten die redelijkerwijs niet voor subsidie in aanmerking komen als bedoeld in artikel 12 lid 3 onder d kan worden gedacht aan reeds gedekte kosten en disproportionele kosten. Dat kosten disproportioneel zijn, kan onder meer blijken uit andere, vergelijkbare aanvragen.

Op grond van artikel 12 kan het bestuur van het Fonds tot een gedeeltelijke subsidieverlening besluiten.

Artikel 15 Honorering achteraf

Een besluit van het bestuur van het Fonds tot honorering achteraf is een besluit tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 4:43 Awb.

Artikel 17 Inwerkingtreding en overgangsrecht

Op grond van dit artikel worden bestaande subsidierelaties met ingang van 1 januari 2009 afgehandeld op basis van de nieuwe deelregeling. Indien de toepassing van de nieuwe regeling – ten opzichte van de oude regeling – leidt tot een ongunstiger of onredelijke uitkomst, zal het bestuur van het Fonds daarmee met het oog op de rechtszekerheid rekening houden bij de besluitvorming.

Naar boven