Wijziging Regeling dierlijke bijproducten 2008

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 september 2008, nr. TRCJZ/2008/ 2413, houdende wijziging van de Regeling dierlijke bijproducten 2008

De Minister Van Landbouw, Natuur En Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op:

– Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEU L 273);

– verordening (EG) nr. 1432/2007 van de Commissie van 5 december 2007 tot wijziging van de bijlagen I, II en VI bij verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het merken en het vervoer van dierlijke bijproducten (PbEU L 320);

– de artikelen 81c, eerste lid, 81d, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling dierlijke bijproducten 20081 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2.5 komt te luiden:

1. Het merken, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdelen b en c, artikel 5, tweede lid, onderdelen b en c, en bijlage VI, hoofdstuk I, onder C, punt 8, van verordening (EG) nr. 1774/2002, en artikel 4 van verordening (EG) nr. 92/2005 geschiedt door middel van glyceroltriheptanoaat (GTH), overeenkomstig de voorwaarden van bijlage VI, hoofdstuk I, onder C, punten 10 tot en met 12, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de voorschriften van bijlage VI, hoofdstuk I, onder C, punt 13 van verordening (EG) nr. 1774/2002 van toepassing zijn.

3. Het kleuren, bedoeld in bijlage V, punt 3, bij verordening (EG) nr. 999/2001 geschiedt door middel van kleuring met de kleurstoffen methyleen blauw, patent-blauw E131, briljant-blauw E133, pistache-groen E102 of pistache-groen E131 of door middel van een andere door de Minister goedgekeurde kleurstof.

B

Na artikel 2.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

1. Bij vervoer van dierlijke bijproducten en verwerkte producten binnen Nederland kan, overeenkomstig het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk X, punt 1 van verordening (EG) nr. 1774/2002, gebruik worden gemaakt van een vormvrij handelsdocument, gesteld in de Nederlandse taal, mits dit handelsdocument voldoet aan de voorwaarden van bijlage II, hoofdstuk III, punt 2 en hoofdstuk X, punt 1, onderdelen a) en b) van verordening (EG) nr. 1774/2002.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien bijlage II, hoofdstuk III, punt 1, van verordening (EG) nr. 1774/2002 van toepassing is.

C

Na artikel 2.12, derde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het eerste en tweede lid is het dierenartsen toegestaan sectie te verrichten op dierlijke bijproducten, mits voldaan is aan de voorwaarden van verordening (EG) nr. 1774/2002 en het gebruik van het materiaal uitsluitend plaatsvindt in de praktijkruimte van de dierenarts.

D

Artikel 2.18 komt te luiden:

1. Het verbod, bedoeld in artikel 2.9, eerste lid, geldt niet ten aanzien van de invoer van de in beschikking nr. 2004/407/EG bedoelde fotografische gelatine.

2. Het is verboden in strijd te handelen met de voorschriften, bedoeld in beschikking nr. 2004/407/EG.

3. Een fotografische fabriek, bedoeld in artikel 3, van beschikking 2004/407/EG wordt door de Minister erkend indien deze voldoet aan de voorwaarden uit artikel 3, van beschikking nr. 2004/407/EG.

4. Als grensinspectiepost van eerste binnenkomst, genoemd in artikel 4, vijfde lid, van beschikking nr. 2004/407/EG wordt de luchthaven Amsterdam aangewezen.

E

Na artikel 2.23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

1. Overeenkomstig bijlage VI, hoofdstuk II, onderdeel C, punt 14, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 1774/2002 gelden, indien mest, de inhoud van het maagdarmkanaal gescheiden van het maagdarmkanaal, melk en biest de enige grondstoffen van dierlijke oorsprong zijn die in een biogasinstallatie worden verwerkt, uitsluitend de erkenningseisen, bedoeld in bijlage VI, hoofdstuk II, onderdeel A, punt 1, onder b, eerste en laatste alinea, en onderdeel B, punt 5 tot en met 11, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

2. Overeenkomstig bijlage VI, hoofdstuk II, onderdeel C, punt 14, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 1774/2002 gelden, indien mest, de inhoud van het maagdarmkanaal gescheiden van het maagdarmkanaal, melk en biest de enige grondstoffen van dierlijke oorsprong zijn die in een composteerinstallatie worden verwerkt, uitsluitend de erkenningseisen, bedoeld in bijlage VI, hoofdstuk II, onderdeel A, punt 2, onder b, eerste en laatste alinea, en onderdeel B, punt 5 tot en met 11, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

3. Overeenkomstig bijlage VI, hoofdstuk II, onderdeel C, punt 14, tweede alinea, onderdeel b, van verordening (EG) nr. 1774/2002 worden de residuen of de compost in de in het eerste en tweede lid bedoelde geval beschouwd als niet-verwerkt materiaal.

F

Artikel 3.13, tweede lid, komt te luiden:

2. De vergoeding vindt niet plaats indien ingevolge een wettelijk voorschrift de huid moet worden gedestrueerd.

G

Artikel 4.1 vervalt.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, met uitzondering van artikel I, onderdeel E, dat terugwerkt tot en met 1 juli 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Algemeen

Verordening (EG) nr. 1774/2002 over dierlijke bijproducten1 (verder: verordening) stelt gezondheidsvoorschriften vast voor dierlijke bijproducten die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie. Deze verordening is tenuitvoergelegd in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hoofdstuk VIIA), het Besluit dierlijke bijproducten en de Regeling dierlijke bijproducten 2008.

In het kader van het reguliere onderhoud wordt de Regeling dierlijke bijproducten 2008 (verder: regeling) gewijzigd. Deze wijzigingen hebben betrekking op het volgende:

Verordening (EG) nr. 1432/2007

In artikel 2.5 wordt verordening (EG) nr. 1432/2007 van de Commissie van 5 december 2007 tot wijziging van de bijlagen I, II en VI bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het merken en het vervoer van dierlijke bijproducten ten uitvoer gelegd.

Handelsdocument

Met de wijziging van de regeling wordt gebruik gemaakt van de in de verordening geboden mogelijkheid om voor het vervoer van dierlijke bijproducten binnen Nederland gebruik te maken van een ander handelsdocument dan is voorgeschreven door de verordening (artikel 2.7a). In dit alternatieve handelsdocument moeten tenminste de gegevens, genoemd in bijlage II, hoofdstuk III, tweede lid staan. Deze gegevens hebben onder meer betrekking op de hoeveelheid en plaats van herkomst van het materiaal.

Biogas- en composteerinstallaties

Indien mest, de inhoud van het maagdarmkanaal gescheiden van het maagdarmkanaal, melk en biest de enige grondstoffen van dierlijke oorsprong zijn die in biogas- of composteerinstallaties gebruikt worden, kan de lidstaat andere erkenningseisen toestaan. In artikel 2.24 wordt geregeld dat in deze specifieke gevallen niet alle eisen uit hoofdstuk II van bijlage VI van de verordening gelden, maar slechts een aantal. Voor bepaalde specifieke gevallen gelden dus lichtere erkenningseisen. De residuen of de compost worden in dat geval beschouwd als niet-verwerkt materiaal. De Voedsel en Waren Autoriteit (verder: VWA) heeft de verschillende erkenningseisen vastgelegd in stroomschema’s, die beschikbaar zijn op de website van de VWA (www.vwa.nl). Deze schema’s zijn bedoeld om de regelgeving voor de gebruiker inzichtelijk te maken.

Sectie door dierenartsen

Voor dierenartsen wordt een generieke toestemming verleend om dierlijke bijproducten te gebruiken voor het verrichten van secties. Dit levert een verlichting van de administratieve lasten op. Bovendien past het binnen de doelstellingen die in de nationale agenda diergezondheid zijn gesteld met betrekking tot de rol van de dierenarts. Het spreekt voor zich dat de dierenartsen de dierlijke bijproducten na gebruik, of eerder indien van toepassing, aanbieden ter verwijdering zoals is voorgeschreven door de verordening en de wet (artikel 2.12, vierde lid).

Overige wijzigingen

De formulering van artikel 2.18 is aangepast. Deze sluit nu beter aan bij beschikking nr. 2004/407/EG over fotografische gelatine.

Voorts komt onderdeel b van het tweede lid van artikel 3.13 te vervallen, omdat in de praktijk geen onderscheid wordt gemaakt tussen kleine en grote dieren. De onthuiding is afhankelijk van de diersoort en niet van de grootte van het dier.

Tot slot wordt artikel 4.1 ingetrokken, omdat de afwijkingsmogelijkheid neergelegd in dat artikel van toepassing was tot 1 juli 2008.

Administratieve lasten

Door invoering van een generieke toestemming voor dierenartsen voor het verrichten van secties worden de administratieve lasten verlaagd. Er zijn 1130 dierenartsenpraktijken. Het aanvragen van een ontheffing kost ongeveer een half uur. Het externe tarief bedraagt € 150. In totaal levert dit een lastenvermindering op van ongeveer € 8000.

Deze verlaging blijft echter onder de € 10 000 en is derhalve niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2007, 245.

Naar boven