Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2008, 19 pagina 33 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2008, 19 pagina 33 | Overig |
Categorie: Strafvordering
Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van de parketten
Registratienummer: 2007R007
Datum vaststelling: 06-08-2007
Datum inwerkingtreding: 01-02-2008
Geldigheidsduur: 31-01-2012
Publicatie in Stcrt.: PM
Vervallen: Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2005R009)
Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers (2006A008)
Aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal- en verduistering (2003A015)
Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed, art. 8 lid 2, 162 en 163 WVW 1994 (2005R012)
Richtlijn voor strafvordering eenvoudige diefstal (1999R038)
Richtlijn voor strafvordering verduistering (1999R039)
Handleiding Inbeslagneming (2000H005)
Aanwijzing inbeslagneming bij verkeersdelicten (2007A014)
Aanwijzing administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2007A008)
Aanwijzing OM-afdoening (2007A007)
Wetsbepalingen: Art. 74 WvSr, art 74c WvSr, art. 257a WvSr, art. 1–5 WAHV
Jurisprudentie: –
Bijlage(n): –
Deze richtlijn voor strafvordering bevat het transactie- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), waarvoor feitomschrijvingen (feitcodes) zijn vastgesteld. De richtlijn wijkt principieel af van eerdere versies, omdat de Wet OM-afdoening zijn beslag heeft gekregen in het Wetboek van Strafvordering. Daarmee is een geheel nieuwe afdoeningsmodaliteit in het Wetboek van Strafvordering geïntroduceerd: de strafbeschikking.
De strafbeschikking wordt gefaseerd ingevoerd (zie hiervoor Bijlage 1 bij de Aanwijzing OM-afdoening (2007A007)). Dat heeft consequenties voor de opbouw van deze richtlijn:
– De OM-strafbeschikking zal in de plaats treden voor de OM-transactie bij overtredingen van artikel 8 Wegenverkeerswet (WVW 1994), waarbij het mogelijk is dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) namens het OM via de feitgecodeerde lijn een strafbeschikking uitvaardigt, waarbij uitsluitend een geldboete wordt opgelegd. De aloude OM-transactie voor de overige OM-feiten en de politietransactie voor de feiten die zijn vermeld in de bijlage van het Transactiebesluit 1994, blijven in deze fase overeind. Deze Richtlijn voor strafvordering heeft betrekking op deze overgangsperiode.
– Vervolgens zullen op een later tijdstip de politietransacties en de overige OM-transacties worden vervangen door de strafbeschikking. Hiermee samenhangend zal de bijlage bij het Transactiebesluit 1994 dan vervallen en worden vervangen door de bijlage bij het Besluit OM-afdoening. Met het oog hierop zal deze Richtlijn voor strafvordering in de toekomst nogmaals worden aangepast.
Deze richtlijn omvat:
1. De bijlage van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;
2. De bijlage van het Transactiebesluit 1994;
3. Het transactie- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven en overtredingen (bijlage OM-feiten), omvattende:
a. de OM-strafbeschikking, en
b. de OM-transactie
Veel feiten vallen onder de WAHV. In de richtlijn zijn deze feiten te herkennen aan een ‘m’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: m R 602 als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht. Deze feiten vallen buiten het strafrecht en worden vooralsnog alleen administratiefrechtelijk afgedaan.
De in deze bijlage vermelde feiten worden afgedaan door middel van de politietransactie.
De feiten waarvoor de politie transactiebevoegdheid heeft zijn te herkennen aan een ‘p’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: p D 530 zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden.
Zoals gezegd zullen deze feiten op termijn worden ondergebracht in de bijlage van het Besluit OM-afdoening. De in die bijlage vermelde feiten zullen dan worden afgedaan door middel van de politiestrafbeschikking.
In een aantal gevallen kan de officier van justitie een strafbeschikking uitvaardigen. Het betreft hier vooralsnog first-offenders, die art. 8 WVW 1994 hebben overtreden en waarbij de vervolging via de feitgecodeerde lijn wordt afgehandeld. Daarbij geldt tevens dat geen proces-verbaal wordt opgemaakt voor een ander feit. Verder betreft het uitsluitend de feitcodes waarbij een geldsom wordt vermeld. De strafbeschikking mag vooralsnog niet worden uitgevaardigd aan minderjarigen.
Een strafbeschikking kan derhalve voor de volgende feitcodes worden uitgevaardigd:
– Bestuurders motorrijtuigen (categorie 1):
GA 300A t/m D, GA 301A t/m D
– Bestuurders vrachtauto’s en bussen (categorie 2):
GA 300A t/m C, GA 301A t/m C
– Bromfietsers, snorfietsers, bestuurders gehandicaptenvoertuig met motor (categorie 3):
GA 302A, en B, GA 303 en B
– Fietsers en bestuurders gehandicaptenvoertuig zonder motor (categorie 4)
GA 304A en C
– Beginnend bestuurders categorie 1:
GA 305A,en B, GA 306A en B, GA 311A en B, GA 312A,en B
– Beginnend bestuurders categorie 3:
GA 307A t/m C, GA 308A t/m C, GA 309A t/m C, GA 310A t/m C, GA 313A t/m C, GA 314A t/m C
Wanneer geen sprake is van een van de hierboven of in de Aanwijzing OM-afdoening benoemde contra-indicaties, wordt voor deze feitcodes een strafbeschikking uitgevaardigd. Is wel sprake van een dergelijke contra-indicatie, dan wordt getransigeerd of gedagvaard.
Ad 3. b. Geen WAHV, politietransactie of OM-strafbeschikking (OM-transactie)
Voor de feitgecodeerde zaken waarvoor de politie geen transactiebevoegdheid heeft, de officier van justitie volgens de richtlijnen geen strafbeschikking mag uitvaardigen en die eveneens niet zijn opgenomen in de bijlage van de WAHV, biedt de officier van justitie in de meeste gevallen een transactie aan. Soms wordt, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, meteen gedagvaard. De bedragen voor de OM-transactie of de eis ter zitting zijn in de richtlijn opgenomen. Deze feiten zijn te herkennen aan het symbool ‘*’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld:
* K 055 als bestuurder van een motorrijtuig rijden zonder rijbewijs voor de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort. In sommige gevallen wordt geen bedrag vermeld. Dan is er een specifieke Richtlijn voor strafvordering van toepassing, dan wel kan er op grond van de specifieke omstandigheden van het geval geen tarief worden aangegeven.
Op termijn zullen alle feiten waarvoor nog door de officier van justitie een transactie kan worden aangeboden, opgaan in de OM-strafbeschikking. Deze omzetting zal gefaseerd plaatsvinden.
Om ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis tegen de verdachte/betrokkene voor ten hoogste drie overtredingen of gedragingen proces-verbaal opgemaakt, dan wel aan hem een transactie aangeboden, een strafbeschikking uitgevaardigd of een administratieve sanctie opgelegd.
Afdoening langs één traject is daarbij het uitgangspunt. Indien zowel de strafrechtelijke als de administratiefrechtelijke weg wordt bewandeld, moet in het proces-verbaal melding worden gemaakt van de opgelegde administratieve sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het/de opgemaakte proces(sen)-verbaal. Van deze mogelijkheid dient slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik te worden gemaakt.
Indien een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het niet toegestaan om daarnaast administratieve sancties op te leggen of transactievoorstellen te doen voor feiten die in relatie staan tot het gevaarlijke c.q. het belemmerende gedrag op de weg. Deze bepaling is opgenomen omdat in het geval dat een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake overtreding van artikel 5 WVW 1994 en daarnaast aan dat artikel gerelateerde administratieve sancties worden opgelegdof transacties worden aangeboden, de kans bestaat dat de officier van justitie niet meer kan vervolgen. Dit vloeit voort uit het in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen (WvSr) ne bis in idem-beginsel, dat bepaalt dat niemand andermaal kan worden vervolgd voor feiten waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter onherroepelijk is beslist.
Het voldoen aan een transactievoorstel wordt op grond van artikel 74, eerste lid WvSr gelijkgesteld met een onherroepelijke veroordeling, zodat hier het ne bis in idem-beginsel geldt.
Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 1998 (NJ 1999, 47), mag, indien voor een gedraging een administratieve sanctie is opgelegd, deze gedraging niet bij een vervolging wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994 worden betrokken. Evenzeer is het volgens dit arrest zo, dat indien is vervolgd wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994, niet nog eens een administratieve sanctie kan worden opgelegd voor zover deze gedraging in de vervolging was betrokken.
Als voorbeeld kan worden aangegeven het feit dat een bestuurder gevaarlijk rijgedrag vertoont en daarbij tevens een rood verkeerslicht negeert (=Muldergedraging). Indien een beschikking wordt opgelegd voor het negeren van het rode verkeerslicht, dan zal dat feit geen onderdeel mogen uitmaken van de vervolging op grond van artikel 5 WVW 1994.
Gedragingen Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
De feiten (gedragingen) die in de bijlage van de WAHV zijn opgenomen, worden vooralsnog1 via een beschikking administratiefrechtelijk afgedaan. De bij de gedragingen behorende sanctiebedragen staan vast en hiervan kan niet worden afgeweken.
Halvering tarieven minderjarigen
Op grond van artikel 2, lid 4 van de WAHV dienen de bedragen voor minderjarigen van 12 tot 16 jaar te worden gehalveerd. Deze afronding geschiedt op hele euro’s naar boven.
Deze richtlijn geeft bij het misdrijf winkeldiefstal/-verduistering, in de gevallen dat daarvoor feitcodes zijn vastgesteld, opeenvolgend:
– het tarief van de politietransactie;
– het bedrag dat doorgaans moet worden betaald bij transactie door het OM;
– de geldboete die het OM doorgaans voor de politietransigabele feiten ter terechtzitting vordert, indien geen transactie wordt aangeboden of het aangeboden transactievoorstel niet wordt betaald2 .
De in de koptekst genoemde aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en -verduistering beschrijft de uitoefening van de transactiebevoegdheid door de politie en de controle hierop door het OM.
De in de kop van deze richtlijn vermelde beleidsregels, zijn voor zover van toepassing, relevant voor de OM-transactie en de eis ter zitting ter zake het misdrijf winkeldiefstal/- verduistering .
Voor de overige onder de misdrijven vallende feitcodes, uitgezonderd enkele op de overtreding van artikel 8 WVW 1994 betrekking hebbende feitcodes, is geen tarief opgenomen. Dit zijn OM-feiten, waarvoor specifieke strafvorderingsrichtlijnen zijn vastgesteld, dan wel waarvoor de specifieke omstandigheden van het geval maatwerk vereisen.
Deze richtlijn geeft per overtreding en per categorie (bijvoorbeeld: een voetganger of een schipper), opeenvolgend:
– het tarief van de politietransactie;
– het bedrag dat doorgaans moet worden betaald bij transactie door het OM;
– de geldboete die het OM doorgaans ter terechtzitting vordert, indien geen transactie wordt aangeboden of het aangeboden transactievoorstel niet wordt betaald.
– de hoogte van de geldboete die door middel van de strafbeschikking wordt opgelegd. Er zijn momenteel echter nog geen overtredingen die met een strafbeschikking worden afgedaan. Pas indien de overtreding van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen (WAM) onder het bereik van de strafbeschikking zal worden gebracht, zal in deze Richtlijn het bijbehorende strafvorderingsbeleid worden vastgesteld.;
Afwijking van de in de richtlijn aangegeven tarieven politietransactie/OM-transactie/OM-strafbeschikking
De tarieven voor de politietransactie zijn in de bij deze richtlijn behorende bijlage met feiten waarvoor de politie transactiebevoegdheid heeft, vastgesteld. Het staat de politie derhalve niet vrij een ander transactievoorstel te doen.
Het OM kan binnen de wettelijke strafmaxima van de bedragen van de OM-transactie, de OM-strafbeschikking en/of eis ter zitting afwijken. Dat kan zowel naar beneden als naar boven, al naar gelang de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dit zal vooral het geval kunnen zijn bij overtredingen van de plaatselijke verordeningen. (Pl.V.) Het op grond van de plaatselijke omstandigheden te voeren beleid bij de toepassing van de richtlijn kan onderwerp van gesprek zijn in het driehoeksoverleg.
De aangegeven tarieven in de bij deze richtlijn behorende bijlage met OM-feiten zijn bedoeld voor overtredingen, die voor een transactie of strafbeschikking in de vorm van een geldboete vatbaar zijn. Een transactievoorstel dient te worden beperkt tot die overtreding die, bij niet betalen, ten laste zou worden gelegd. Indien zich specifieke omstandigheden van het geval voordoen kunnen deze voor het OM aanleiding zijn tot verhoging van de geldboete, het transactiebedrag dan wel tot dagvaarding zonder voorafgaande mogelijkheid van transactie of dagvaarding in plaats een strafbeschikking.
Voorts kan onder meer in de volgende gevallen worden afgeweken van de richtlijn:
– Halvering tarieven minderjarigen
Ten aanzien van strafrechtelijk minderjarigen van 12 tot 16 jaar worden de in de bijlage met politietransigabele feiten en de in de bijlage met OM-feiten vastgestelde bedragen gehalveerd met een afronding op hele Euro’s naar boven. Voor strafrechtelijk minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tarieven als voor strafrechtelijk meerderjarigen.
Artikel 489, lid 1 aanhef en onder b WvSv bepaalt dat bij het aanbieden van een transactie van meer dan € 115, aan de minderjarige verdachte een raadsman moet worden toegevoegd. Om deze reden wordt door het CJIB geen politie- of OM-transactie verzonden als het transactiebedrag meer dan € 115 bedraagt, maar worden deze zaken voor beoordeling naar de betreffende parketten verzonden. In de toekomst wordt bovenstaande eveneens van toepassing op het opleggen van een strafbeschikking in de vorm van een geldboete van meer dan € 115 aan de minderjarige verdachte. Vooralsnog mag aan de minderjarige echter nog geen strafbeschikking worden opgelegd.
Bij cumulatie van overtredingen verdient het aanbeveling bij de vaststelling van de bedragen rekening te houden met de draagkracht van de verdachte.
Berekening van bepaalde transactie- en geldboetebedragen
In deze richtlijn zijn sommige bedragen afhankelijk gesteld van de zwaarte van de overtreding. Zo zijn bijvoorbeeld voor overtreding van de voorschriften ten aanzien van de remvertraging van motorvoertuigen tarieven vastgesteld naar de mate waarin deze voorschriften zijn overschreden. Voorts is in de bijlage met OM-feiten bij enkele overtredingen een minimumbedrag en soms een maximumbedrag vermeld. De ernst van de gepleegde overtreding kan dan tot uitdrukking worden gebracht met inachtneming van de bedoelde bedragen.
In de richtlijn is met de letters ‘m.a.’ (met afstand) aangegeven in welke gevallen – een enkele uitzondering daargelaten – als voorwaarde voor transactie door het OM moet worden gesteld dat afstand wordt gedaan van een inbeslaggenomen voorwerp overeenkomstig artikel 116 WvSv. Indien geen transactie tot stand komt, moet het OM in deze gevallen, indien tussentijds, zoals voorgeschreven in het Handboek Inbeslagneming c.q. de Handleiding Inbeslagneming, geen beslissing werd genomen omtrent het beslag, ter terechtzitting verbeurdverklaring (in de richtlijn aangegeven met ‘v.v.’) dan wel onttrekking aan het verkeer (‘o.a.v.’) van het voorwerp vorderen. Maar ook in andere daarvoor in aanmerking komende gevallen kan afstand als voorwaarde worden gesteld, respectievelijk verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer worden gevorderd.
Begrenzing transactiebevoegdheid politie
Op grond van artikel 74c, WvSr kan aan opsporingsambtenaren transactiebevoegdheid worden verleend. In het Transactiebesluit 1994 zijn de opsporingsambtenaren aangewezen aan wie transactiebevoegdheid is verleend. Eveneens zijn in dat besluit de zaken aangewezen die voor aanbieding van een politietransactie in aanmerking komen.
Opsporingsambtenaren met transactiebevoegdheid maken van die bevoegdheid gebruik volgens door het OM te geven richtlijnen (artikel 74c, lid d WvSr).
In deze richtlijn wordt bepaald dat een politietransactie niet mag worden aangeboden in de volgende gevallen, indien:
a. de opsporingsambtenaar of een van zijn naaste familieleden bij het feit of de gevolgen daarvan betrokken is;
b. verschil van inzicht bestaat tussen de opsporingsambtenaar en de verdachte omtrent de feiten en/of de strafbaarheid;
c. het feit schade ten gevolge heeft gehad of overigens te ernstig van aard is;
d. inbeslagneming plaatsvindt, dan wel van enig voorwerp vrijwillig afstand wordt gedaan3 ;
e. de militaire rechter uitsluitend bevoegd is;
De hoofdofficier van justitie kan bepalen dat in bepaalde gebieden of op bepaalde openbare wegen binnen het arrondissement of in bepaalde zaken door de bevoegde ambtenaren geen gebruik wordt gemaakt van de transactiebevoegdheid (zie artikel 5 van het Transactiebesluit 1994).
Bijzonderheden voor enkele soorten overtredingen
Recidiveregeling overtredingen artt. 30 en 34 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)(uitgezonderd bromfietsen)
De recidiveregeling t.a.v. de overtredingen van artikelen 30 en 34 WAM (onverzekerd rijden, zie in de bijlage de feitnummers A 914 a t/m d, A 915, A 917 a t/m c en A 918) luidt voor de met motorrijtuigen, uitgezonderd bromfietsen, gepleegde overtredingen als volgt:
Eerste overtreding: | OM-transactie: € 320 Eis ter zitting: geldboete € 380 |
Tweede overtreding (binnen twee jaar na afdoening van de eerste overtreding): | Geen transactie, eis ter zitting: geldboete € 470 en vier maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk |
Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding): | Geen transactie, eis ter zitting: twee weken hechtenis onvoorwaardelijk en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig |
Recidiveregeling overtredingen artt. 30 en 34 WAM (bromfietsen)
Voor de met een bromfiets gepleegde overtreding van de artikelen 30 en 34 WAM (feitcodes A 901 a t/m d, A 902, A 903 a t/m c en A 904) geldt de volgende recidiveregeling:
Eerste overtreding: | OM-transactie: € 220 Eis ter zitting: € 260 |
Tweede overtreding (binnen twee jaar na afdoening van de eerste overtreding): | Geen transactie, eis ter zitting: geldboete € 320 en vier maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk |
Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding): | Geen transactie, eis ter zitting: tien dagen hechtenis onvoorwaardelijk en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig |
Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs
De recidiveregeling voor het rijden zonder rijbewijs (overtreding van artikel 107 lid 1 WVW 1994) heeft betrekking op motorvoertuigen uit de voertuigcategorieën 1 tot en met 3 van categorie-indeling B.
– Voor de voertuigcategorieën 1 (bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen; aangezien het hier bepalingen uit de WVW 1994 betreft wordt de bestuurder van de brommobiel hiervan uitgezonderd, deze valt onder categorie 3) en 2 (bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen) luidt de recidiveregeling als volgt:
Eerste overtreding: | OM-transactie € 190 |
Tweede overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding: | dagvaarden, eis ter zitting: geldboete vanaf € 260 en voorwaardelijke hechtenis |
Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding): | dagvaarden, eis ter zitting: onvoorwaardelijke hechtenis |
– Voor de voertuigcategorie 3 (bromfietsers en snorfietsers; aangezien het hier bepalingen uit de WVW 1994 betreft valt hieronder ook de brommobiel) geldt onderstaande recidiveregeling:
Eerste overtreding: | OM-transactie € 130 |
Tweede overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding: | dagvaarden, eis ter zitting: geldboete vanaf € 180 en voorwaardelijke hechtenis |
Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding): | dagvaarden, eis ter zitting: onvoorwaardelijke hechtenis |
Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen (weg)
De recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen wordt toegepast bij snelheidsovertredingen, die niet als een gedraging in de bijlage bij de WAHV zijn opgenomen.
De recidiveregeling luidt als volgt:
– Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen een jaar na betaling van een transactie of na onherroepelijke veroordeling voor één van de vorige gedocumenteerde snelheidsovertreding(en).
– De afzonderlijke categorie-indeling voor snelheidsovertredingen is ook van toepassing op de recidiveregeling snelheid.
Categorie-indeling snelheidsoverschrijdingen (categorie-indeling C)
1. Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen) en brommobielen;
2. Vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen;
3. Bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;
4. Landbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.
N.B. Gelet op de aanwijzing inbeslagneming bij verkeersdelicten kan na overleg met de officier van justitie het motorvoertuig, waarmee de snelheidsovertreding is gepleegd, in beslag worden genomen, indien een overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 100% in samenhang met geconcretiseerde gevaarzetting is geconstateerd.
Recidiveregeling snelheidsovertredingen (weg)
Categorie 1: | |||||
---|---|---|---|---|---|
Motorvoertuigen | |||||
(uitgezonderd vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen en brommobielen.) | |||||
Categorie 2: | |||||
Vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen. | |||||
Snelheidsovertredingen met een overschrijding van: | |||||
31 t/m 49 km/h | 50 t/m 69 km/h | 70 t/m 99 km/h | 100 km/h of meer | ||
Eerste overtreding | OM transactie | vast tarief | vast tarief | nvt | nvt |
eis ter zitting | vast tarief | vast tarief | vast tarief | tarief 95 tot 100 km/h + € 150 per 5 km/h overschrijding | |
OBM 4 mnd ovw | OBM 6 mnd ovw | ||||
Tweede overtreding | OM transactie | nvt | nvt | nvt | nvt |
eis ter zitting | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 150 per 5 km/h overschrijding | |
OBM 2 mnd ovw | OBM 4 mnd ovw | OBM 6 mnd ovw | OBM 8 mnd ovw | ||
Derde overtreding | OM transactie | nvt | nvt | nvt | nvt |
eis ter zitting | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | Tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 150 per 5 km/h overschrijding | |
OBM 4 mnd ovw | OBM 6 mnd ovw | OBM 8 mnd ovw | OBM 10 mnd ovw | ||
Vierde overtreding | OM transactie | nvt | nvt | nvt | nvt |
eis ter zitting | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 150 per 5 km/h overschrijding | |
OBM 6 mnd ovw | OBM 8 mnd ovw | OBM 10 mnd ovw | OBM 12 mnd ovw |
Recidiveregeling snelheidsovertredingen bromfietsen
Categorie 3: | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bestuurders van bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor | |||||
Categorie 1 (alleen van toepassing op de brommobiel!): | |||||
Bestuurders van brommobielen | |||||
Snelheidsovertredingen met een overschrijding van: | |||||
31 t/m 49 km/h | 50 t/m 69 km/h | 70 t/m 99 km/h | 100 km/h of meer | ||
Eerste overtreding | OM transactie | nvt | nvt | nvt | nvt |
eis ter zitting | tarief overtreding | tarief overtreding | tarief overtreding | tarief 95 tot 100 km/h + € 150 per 5 km/h overschrijding | |
OBM 2 mnd ovw | OBM 4 mnd ovw | OBM 6 mnd ovw | OBM 8 mnd ovw | ||
Tweede overtreding | OM transactie | nvt | nvt | nvt | nvt |
eis ter zitting | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 150 per 5 km/h overschrijding | |
OBM 4 mnd ovw | OBM 6 mnd ovw | OBM 8 mnd ovw | OBM 10 mnd ovw | ||
Derde en volgende overtreding | OM transactie | nvt | nvt | nvt | nvt |
eis ter zitting | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% | recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 150 per 5 km/h overschrijding | |
OBM 6 mnd ovw | OBM 8 mnd ovw | OBM 10 mnd ovw | OBM 12 mnd ovw |
Voorbeeld bepaling tarief/eis ter zitting:
Indien de bestuurder van een categorie 1-voertuig voor de eerste maal de maximum snelheid overschrijdt, bijvoorbeeld met 50 km/h binnen de bebouwde kom, dan wordt hem voor het in het voorbeeld genoemde geval een OM-transactie aangeboden van € 430 (zie de feitcodes * VA 055, * VB 055 of * VC 055). Dat is het vaste tarief dat bij deze overtreding behoort. De daarbij behorende eis ter zitting is volgens kolom 3 van de in de Tekstenbundel opgenomen Tarieventabel snelheidsovertredingen een geldboete van € 520. Begaat deze bestuurder vervolgens een tweede onder de recidiveregeling vallende snelheidsovertreding, bijvoorbeeld door overschrijding van de maximum snelheid binnen de bebouwde kom met 69 km/h (feitcode * VA 070, * VB 070 of * VC 070), dan dient tot dagvaarden te worden overgegaan. De geldboete die moet worden geëist, wordt afgeleid van de geldboete die zou worden geëist indien deze overtreding voor de eerste maal zou zijn begaan, vermeerderd met 20%. De eerste overtreding kent volgens de feitcodes * VA 070, * VB 070 en * VC 070 een OM-transactie van € 660. De daarbij behorende eis ter zitting is een geldboete van € 790 (zie tarieventabel, kolom 3). Nu de snelheidsovertreding in het voorbeeld reeds een tweede snelheidsovertreding betreft, wordt een eis ter zitting van € 790 + 20% voorgeschreven. Voorts moet een OBM van 4 maanden ovw worden geëist.
Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water
De recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water wordt toegepast bij snelheidsovertredingen op het water, begaan door kleine schepen, bij overschrijding van de maximum toegestane snelheid vanaf 25 kilometer per uur. De recidiveregeling luidt als volgt:
– Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na betaling van een transactie of onherroepelijke veroordeling voor één van de vorige gedocumenteerde snelheidsovertreding(en).
De recidiveregeling voor kleine schepen is weergegeven in het overzicht water.
De tarieven die in de overzichten zijn weergegeven hebben betrekking op de overschrijding van de maximum toegestane snelheid.
Recidiveregeling snelheidsovertredingen water
Categorie 1: | Snelheidsovertredingen met een overschrijding van: | |||
---|---|---|---|---|
(Gezagvoerend) Schipper | ||||
klein schip | ||||
25 tot 35 km/h | 35 tot 45 km/h | 45 km/h of meer | ||
eerste overtreding: | OM-transactie | Vast tarief | Vast tarief | Vast tarief |
eis ter zitting | € 190,– | € 300,– | € 440,– | |
tweede overtreding: | OM-transactie | € 190,– | € 300,– | € 440,– |
eis ter zitting | € 220,– | € 360,– | € 500,– | |
derde overtreding: | OM-transactie | Nvt. | Nvt. | Nvt. |
eis ter zitting | > € 260,– en voorwaardelijke hechtenis | > € 430,– en voorwaardelijke hechtenis | > € 600,– en voorwaardelijke hechtenis | |
vierde overtreding: | OM-transactie | Nvt | Nvt | Nvt |
eis ter zitting | > € 310,– en onvoorwaardelijke hechtenis | > € 500,– en onvoorwaardelijke hechtenis | > € 700,– en onvoorwaardelijke hechtenis |
Overtredingen begaan door militairen op militaire terreinen
Op grond van het bepaalde in artikel 3 onder c van het Transactiebesluit 1994 is de transactiebevoegdheid in handen van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) op militaire terreinen beperkt tot verdachten die militair zijn. Voorts beperkt de transactiebevoegdheid zich tot uitsluitend die feiten die zijn opgenomen in de bijlage van het Transactiebesluit 1994. Met de inwerkingtreding van de WAHV zijn veel feiten vanuit de diverse Transactiebesluiten, waaronder het Besluit transactie Koninklijke Marechaussee ondergebracht in de bijlage van de WAHV en deze bijlage is met uitzondering van de feitcodes K 035, K 040 a t/m e, K 075 t/m K 106, K 120, K 140, K 155 niet van toepassing op militaire terreinen.
Deze feitcodes vormen deze uitzondering, doordat het begrip ‘weg’ niet van toepassing is op deze codes.
Het is echter gewenst dat de afdoening van deze zaken zoveel mogelijk verloopt via de geautomatiseerde systemen bij de KMAR en het CJIB, waarna de zaakgegevens (bij niet betalen) elektronisch worden overgedragen aan het parketsysteem.
Om de verwerking via de geautomatiseerde systemen mogelijk te maken wordt bij het opmaken van een mini proces-verbaal gebruik gemaakt van dezelfde feitcodes als in de bijlage bij de WAHV, onder toevoeging van de hoofdletter K. Bijv. De feitcode R549a (niet stoppen bij een stopbord) wordt KR549a.
De verbaliserende ambtenaar van de KMAR maakt na het constateren van een overtreding een mini proces-verbaal op en reikt bij staandehouding een afschrift uit aan de verdachte. Vanwege het feit dat het een OM-transactie betreft wordt geen bedrag ingevuld op het mini proces-verbaal.
Indien de verdachte niet betaalt, binnen de daarvoor gestelde termijn, wordt een proces-verbaal opgemaakt dat, met tussenkomst van het CJIB, via de gebruikelijke wijze aan het Openbaar Ministerie te Arnhem, unit militaire zaken, wordt aangeboden.
Artikel 3, onder c, van het Transactiebesluit 1994
Artikel 3, onder c, van het Transactiebesluit 1994 blijft van kracht omdat het voorziet in de mogelijke verwerking van enige strafbare feiten ( bijvoorbeeld fout parkeren van een fiets R412) die niet als gedraging in de bijlage WAHV zijn opgenomen.
Deze richtlijn voor strafvordering is van toepassing op feiten gepleegd na de datum van inwerkingtreding.
De OM feiten en tarieven politietransigabele feiten met bijbehorende tarieven zijn niet bij deze richtlijn voor strafvordering opgenomen, maar geïntegreerd opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. De feiten die afkomstig zijn uit de bijlage met OM feiten en tarieven worden voorafgegaan door een * (asterisk) en de politietransigabele feiten worden voorafgegaan door de letter p.
Op grond van artikel 2, eerste lid WAHV kunnen ter zake van de in de bijlage van die wet omschreven gedragingen, administratieve sancties worden opgelegd . In tegenstelling tot de vorige redactie van dit artikel, wordt door de wetgever nu de mogelijkheid geopend de in de bijlage vermelde feiten in plaats van administratief, strafrechtelijk af te doen (zie Stb. 2006, 330). Door deze wijziging kunnen bijvoorbeeld recidivisten strafrechtelijk worden aangepakt. Uitgangspunt blijft echter vooralsnog, dat de feiten die in de bijlage bij de WAHV zijn opgenomen, ook volgens de WAHV worden afgedaan. In nadere beleidsregels zal op een later tijdstip worden uiteengezet voor welke feiten in welke gevallen voor de strafrechtelijke weg moet worden gekozen.
De strafmaatrichtlijn is opgenomen in BOS-polaris.
De enige uitzondering hierop betreft het aanbieden van een politietransactie bij winkeldiefstal c.q. –verduistering. Voordat een dergelijke transactie mag worden aangeboden dient het goed te zijn teruggegeven dan wel de schade moet zijn vergoed. (Zie de aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en –verduistering.)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008-19-p33-SC84172.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.