Splitsing en toestemming overdracht winningsvergunning L12a

24 september 2008

Nr. ET/EM / 8139684

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

- Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna genoemd NAM), Wintershall Noordzee B.V. (hierna genoemd Wintershall), Burlington Resources Nederland Petroleum B.V. (hierna genoemd Burlington) en Oranje-Nassau Energie B.V. (hierna genoemd ONE) zijn gezamenlijk houder van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 16 januari 1990 met kenmerk: E/EAM/89108867 (Staatscourant 1990, nr. 14) verleende winningsvergunning voor koolwaterstoffen voor een deel van het blok L12, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling gevoegde kaart, genaamd blokdeel L12a.

- De vergunninghouder heeft bij brieven van 24 oktober 2007, 26 oktober 2007, 1 november 2007 en 14 november 2007, alle ontvangen op 26 november 2007, gevraagd op grond van artikel 19, aanhef en onder a, en op grond van artikel 20 van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 135 van het Mijnbouwbesluit om splitsing van de vergunning, zodanig dat twee winningsvergunningen ontstaan. Aansluitend heeft de vergunninghouder verzocht om toestemming tot overdracht van één van de winningsvergunningen aan Wintershall, Burlington, ONE en Tullow Netherlands B.V. (hierna genoemd Tullow), waarbij Tullow wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden uitvoert of daartoe opdracht verleent, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Overwegingen:

- Deze winningsvergunning wordt op grond van artikel 143, tweede lid onder c, van de Mijnbouwwet beschouwd als een winningsvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Mijnbouwwet;

- Voor een voorkomen waarvoor de winningsvergunning geldt, geldt niet ook een opslagvergunning (artikel 20, eerste lid, van de Mijnbouwwet in samenhang met artikel 7, tweede lid, van de Mijnbouwwet);

- De aanvraag wordt als volgt begrepen dat de huidige vergunninghouder allereerst vraagt om splitsing van de vergunning, op grond van artikel 19, aanhef en onder a, van de Mijnbouwwet in twee winningsvergunningen met twee gebieden die tezamen hetzelfde gebied vormen als waarvoor de huidige, te splitsen, winningsvergunning geldt. Hiermee is voldaan aan de eis van artikel 135, derde lid, van het Mijnbouwbesluit;

- Op grond van artikel 135, tweede en vierde lid, van het Mijnbouwbesluit gelden na de splitsing van de te splitsen winningsvergunning voor de nieuwe winningsvergunningen dezelfde beperkingen en voorschriften als voor de te splitsen vergunning;

- Op basis van de huidige kennis leidt splitsing er niet toe dat een voorkomen in het te splitsen vergunninggebied zich door deze splitsing in twee nieuwe vergunningsgebieden zal bevinden. Hiermee is voldaan aan het gestelde in artikel 136 van het Mijnbouwbesluit;

- Er bestaat evenmin reden de splitsing te weigeren op grond van artikel 141, eerste lid en onder a en b, van het Mijnbouwbesluit;

- De vergunninghouder vraagt na de splitsing van de huidige vergunning L12a toestemming om de vergunning betreffende het noordelijke deel van het huidige blokdeel L12a over te dragen aan Wintershall, Burlington, ONE en Tullow, waarbij Tullow de persoon is die de feitelijke werkzaamheden uitvoert of daartoe opdracht verleent als bedoeld in artikel 22, vijfde lid van de Mijnbouwwet.

- Noch de technische of financiële mogelijkheden van de beoogde vergunninghouders, noch de wijze waarop zij voornemens zijn de winningsactiviteiten te verrichten, noch hun efficiëntie en verantwoordelijkheidszin bij winningsactiviteiten geven aanleiding de gevraagde toestemming tot overdracht te weigeren. Hiermee is voldaan aan het vereiste van artikel 20, eerste lid, Mijnbouwwet, in samenhang met artikel 9, eerste lid onder a tot en met c, van de Mijnbouwwet.

Gelet op:

De artikelen 19, onder a, artikel 20, eerste en tweede lid van de Mijnbouwwet, de artikelen 135, 136, 141, 142 en 143 van het Mijnbouwbesluit en de artikelen 1.3.7, derde lid, en 1.8.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel I

Artikel 1

De winningsvergunning voor het blokdeel L12a wordt gesplitst in twee winningsvergunningen.

Artikel 2

Het eerste gebied, dat door de in artikel 1 bedoelde splitsing ontstaat, zal worden aangeduid als blokdeel L12d. Dit blokdeel wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen A-B en E-F, tussen de lengtecirkels tussen de puntenparen B-C en G-A, door de grootcirkels tussen de puntenparen D-E en F-G en door de cirkelboog met een straal van 8 zeemijl, waarvan het middelpunt ligt op 53°15’06.000” NB en 04° 56’ 42.000” OL tussen de punten C en D.

De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:

A 53° 30’00.000” NB en 4° 40’ 00.000” OL

B 53° 30’00.000” NB en 5° 00’ 00.000” OL

C 53° 22’50.000” NB en 5° 00’ 00.000” OL

D 53° 22’50.000” NB en 4° 53’ 22.000” OL

E 53° 27’00.000” NB en 4° 48’ 00.000” OL

F 53° 27’00.000” NB en 4° 46’ 00.000” OL

G 53° 23’00.000” NB en 4° 40’ 00.000” OL

De oppervlakte van dit blokdeel bedraagt 225,3 km2

De ligging van bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten, berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 3

Het tweede gebied, dat door de in artikel 1 bedoelde splitsing ontstaat, zal worden aangeduid als blokdeel L12a. Dit blokdeel wordt begrensd door de breedtecirkels tussen de puntenparen E-F en H-I, tussen de lengtecirkel tussen het puntenpaar G-H, door de grootcirkels tussen de puntenparen F-G en D-E en door de cirkelboog met een straal van 8 zeemijl, waarvan het middelpunt ligt op 53°15’06.000” NB en 04° 56’ 42.000” OL tussen de punten D en I.

De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:

D 53° 22’50.000” NB en 4° 53’ 22.000” OL

E 53° 27’00.000” NB en 4° 48’ 00.000” OL

F 53° 27’00.000” NB en 4° 46’ 00.000” OL

G 53° 23’00.000” NB en 4° 40’ 00.000” OL

H 53° 20’00.000” NB en 4° 40’ 00.000” OL

I 53° 20’00.000” NB en 4° 46’ 10.356” OL

De oppervlakte van dit blokdeel bedraagt 118,7 km2

De ligging van bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten, berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel II

Artikel 1

Aan Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V., Wintershall Noordzee B.V., Burlington Resources Nederland Petroleum B.V. en Oranje-Nassau Energie B.V. gezamenlijk wordt een winningsvergunning voor koolwaterstoffen verleend. De vergunning geldt voor het gebied aan te duiden als blokdeel L12d, zoals aangegeven in Artikel I, onder artikel 2.

Artikel 2

De vergunninghouder sluit met Energie Beheer Nederland B.V. een overeenkomst als bedoeld in artikel 90 van de Mijnbouwwet.

Artikel 3

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. is de aangewezen persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 4

De vergunning geldt tot 14 maart 2030.

Artikel III

Artikel 1

Aan Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V., Wintershall Noordzee B.V., Burlington Resources Nederland Petroleum B.V. en Oranje-Nassau Energie B.V. gezamenlijk wordt een winningsvergunning voor koolwaterstoffen verleend. De vergunning geldt voor het gebied aan te duiden als blokdeel L12a, zoals aangegeven in Artikel I, onder artikel 3.

Artikel 2

De vergunninghouder sluit met Energie Beheer Nederland B.V. een overeenkomst als bedoeld in artikel 90 van de Mijnbouwwet.

Artikel 3

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. is de aangewezen persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 4

De vergunning geldt tot 14 maart 2030.

Artikel IV

Artikel 1

Aan de houder van de winningsvergunning L12d (zoals genoemd in artikel II) wordt toestemming verleend tot overdracht van de vergunning, zodat Wintershall Noordzee B.V., Burlington Resources Nederland Petroleum B.V., Oranje-Nassau Energie B.V. en Tullow Netherlands B.V. houder zullen worden van deze winningsvergunning.

Artikel 2

Tullow Netherlands B.V. is de persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 3

Indien de vergunning niet binnen één jaar na bekendmaking van deze beschikking daadwerkelijk is overgedragen, vervalt deze toestemming.

Artikel 4

De vergunninghouder doet van de overdracht onverwijld schriftelijk mededeling aan de Minister van Economische Zaken en aan Energie Beheer Nederland B.V., Postbus 19063, 3501 DB Utrecht.

Artikel V

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking bekend is gemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,namens deze:
Y. Peters,
MT-lid directie Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na de dag van toezending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/204), Postbus 20101, 2500 EC, ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven