De Staatssecretaris van Justitie,
Gelet op artikel 5a, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling melding ongeoorloofde afwezigheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:
B
Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. In het derde lid, aanhef, vervalt: telefonische.
3. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. het CJIB, in geval van ongeoorloofde afwezigheid behorend tot groep B, onder 1°, dan wel de politie in de regio waarbinnen
de inrichting is gelegen, in geval van ongeoorloofde afwezigheid behorend tot groep B, onder 2°;
4. In het derde lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.
C
In artikel 2.8, tweede lid, wordt na ‘Landelijk Meldpunt’ ingevoegd: , het CJIB,.
D
Artikel 2.9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. het CJIB, in geval van ongeoorloofde afwezigheid behorend tot groep B, onder 1°, dan wel de politie in de regio waarbinnen
de inrichting is gelegen, in geval van ongeoorloofde afwezigheid behorend tot groep B, onder 2°;
2. Onderdeel c vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Deze regeling wijzigt de artikelen 1.1, 2.7, 2.8 en 2.9 van de 'Regeling melding ongeoorloofde afwezigheid' in verband met
een wijziging in de meldingsprocedure bij ongeoorloofde afwezigheid als bedoeld in de Penitentiaire beginselenwet. De wijziging
vloeit voort uit de nieuwe taken van het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: CJIB). Met ingang van 1 oktober 2008 is
het CJIB belast met de centrale signalering van de in deze regeling aangegeven groep ongeoorloofd afwezigen in het opsporingsregister,
de uitvaardiging van arrestatiebevelen en de meldingen hierover aan de officier van justitie en de politiekorpsen die het
aangaan. Het CJIB bewaakt de termijnen van de signaleringen en de afhandeling van de arrestatiebevelen. Na de aanhouding of
terugkeer van de ongeoorloofd afwezige draagt het CJIB zorg voor de intrekking van de signaleringen.
Het gaat om de ongeoorloofd afwezigen uit groep B, als bedoeld in artikel 2.4, onder b, onder 1°, die zich hebben onttrokken
aan de tenuitvoerlegging als bedoeld in artikel 2.2, onder e tot en met g. Dit zijn de onttrekkingen van gedetineerden, deelnemers
aan een penitentiair programma, dan wel betrokkenen aan wie de maatregel is opgelegd tot plaatsing in een inrichting voor
stelselmatige daders, vanuit een (zeer) beperkt beveiligde inrichting of terrein (onderdeel e), vanuit een open afdeling van
een ziekenhuis of andere instelling voor zorg of hulp (onderdeel f), tijdens onbegeleid verlof, deelname aan een penitentiair
programma, of ander toegestaan verblijf buiten de inrichting zonder begeleiding (onderdeel g).
Eén en ander heeft tot gevolg dat de directeur van een penitentiaire inrichting de ongeoorloofde afwezigheid van deze groep,
en het einde daarvan, op de aangegeven wijze aan het CJIB moet melden, en niet meer aan de regiopolitie en de officier van
justitie.
De nieuwe werkwijze geldt niet voor groep B, onder 2°, de onttrekkingen uit vreemdelingenbewaring. Het CJIB verricht de genoemde
werkzaamheden immers in opdracht van het openbaar ministerie, terwijl het openbaar minister geen strafvorderlijke bevoegdheden
heeft ten aanzien van vreemdelingenbewaring. Deze onttrekkingen moeten daarom steeds aan de regiopolitie worden gemeld, als
bepaald in het ongewijzigde tweede lid van artikel 2.7.
De wijze van melding en signalering van ongeoorloofd afwezigen behorend tot groep A, als bedoeld in artikel 2.4, onder a,
verandert evenmin: het Landelijk Meldpunt blijft daarvoor de aangewezen instantie.
De Staatssecretaris van Justitie,
N. Albayrak.