Organisatiebesluit VWS 2008

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 april 2008, nr. DP&O 2849122, houdende vaststelling van het Organisatiebesluit VWS

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Begripsbepaling

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. bewindspersoon: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. Ministerie: het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

d. ressorteren: vallend onder het gezagsbereik van de genoemde functionaris.

Hoofdstuk 2

Hoofdstructuur van de organisatie

Artikel 2

1. Het Ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

a. de Algemene Leiding;

b. het Directoraat-Generaal Volksgezondheid (DGV);

c. het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ);

d. het Directoraat-Generaal Langdurige zorg (DGLZ);

e. het Directoraat-Generaal Jeugd en Maatschappelijke zorg (DGJMZ);

f. de stafdirecties;

g. de beleidsdirectie Internationale Zaken (IZ);

h. de facilitaire diensten;

i. de eenheid Programma’s en Projecten (P&P);

j. de diensten en instellingen;

k. de secretariaten van raden en commissies.

Hoofdstuk 3

Algemene leiding

Artikel 3

1. De Algemene Leiding bestaat uit:

a. de Secretaris-Generaal (SG);

b. de plaatsvervangend Secretaris-Generaal (pSG);

c. de Directeur-Generaal Volksgezondheid (DGV);

d. de Directeur-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ);

e. de Directeur-Generaal Langdurige Zorg (DGLZ);

f. de Directeur-Generaal Jeugd en Maatschappelijke Zorg (DGJMZ).

2. De Algemene Leiding ressorteert onder de Minister.

3. Onder de SG ressorteren de diensten en instellingen IGZ en IJZ.

4. De pSG is belast met de interne organisatie en het beheer van het Ministerie en vervangt de SG bij diens afwezigheid.

5. Onder de pSG ressorteren:

a. de diensten en instellingen:

1°. het Agentschap Nederlands Vaccin Instituut (NVI);

2°. het Agentschap Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);

3°. het Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (ACBG);

4°. het Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG);

5°. het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP);

b. de beleidsdirectie Internationale Zaken (IZ);

c. de stafdirecties;

d. de facilitaire diensten;

e. de eenheid Programma’s en Projecten;

6. Het Directoraat-Generaal Volksgezondheid en de secretariaten van GR/RGO, CCMO en RVZ ressorteren onder de Directeur-Generaal Volksgezondheid.

7. Het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg ressorteert onder de Directeur-Generaal Curatieve Zorg.

8. Het Directoraat-Generaal Langdurige Zorg ressorteert onder de Directeur-Generaal Langdurige Zorg.

9. Het Directoraat-Generaal Jeugd en Maatschappelijke Zorg en het secretariaat van RMO ressorteren onder de Directeur-Generaal Jeugd en Maatschappelijke Zorg.

10. De beleidsdirecties, stafdirecties, facilitaire diensten en eenheden staan onder leiding van een directeur.

Hoofdstuk 4

Directoraat-Generaal Volksgezondheid

Artikel 4

Het Directoraat-Generaal Volksgezondheid (DGV) bestaat uit de volgende beleidsdirecties:

a. de directie Publieke Gezondheid (PG);

b. de directie Sport (S);

c. de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP).

Artikel 5

De directie Publieke Gezondheid bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Openbare Gezondheidszorg;

b. Infectieziekten en Crisisbeheersing;

c. Ethiek;

d. Financieel Beleid en Beleidsinformatie.

Artikel 6

De directie Sport bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Topsport;

b. Breedtesport.

Artikel 7

De directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Alcohol, Drugs en Tabak;

b. Productveiligheid, Stoffen en Letselpreventie;

c. Voeding en Voedselveiligheid;

d. Leefstijl en Coördinatie Preventie.

Hoofdstuk 5

Directoraat-Generaal Curatieve Zorg

Artikel 8

Het Directoraat-Generaal Curatieve zorg (DGCZ) bestaat uit de volgende beleidsdirecties:

a. de directie Curatieve Zorg (CZ);

b. de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT);

c. de directie Markt en Consument (MC).

Artikel 9

De directie Curatieve Zorg bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Eerstelijns- en Ketenzorg;

b. Curatieve Geestelijke Gezondheidszorg;

c. Tweedelijns Somatische Zorg;

d. Financieel Beleid en Informatie.

Artikel 10

De directie Geneesmiddelen en Medische Technologie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Innovatie en Beschikbaarheid van Medische Producten;

b. Markttoelating en Veilig Gebruik van Medische Producten;

c. Vergoeding en Doelmatig Gebruik van Medische Producten;

d. Financiën, Bedrijfsvoering en Beleidsinformatie.

Artikel 11

De directie Markt en Consument bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Marktordening;

b. Patiënten/Consumenten;

c. Toezicht en Bestuur;

d. Informatie en Kennisbeleid.

Hoofdstuk 6

Directoraat-Generaal Langdurige Zorg

Artikel 12

Het directoraat-Generaal Langdurige Zorg (DGLZ) bestaat uit de volgende beleidsdirecties:

a. de directie Langdurige Zorg (CZ);

b. de directie Zorgverzekeringen (Z);

c. de directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid (MEVA).

Artikel 13

De directie Langdurige Zorg bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Zorgaanspraken en indicatiestelling;

b. Kwaliteitsbeleid zorginstellingen;

c. Sturing, financiering en informatie.

Artikel 14

De directie Zorgverzekeringen bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Marktregulering en toezicht verzekeraars;

b. Verzekeringsaanspraken en Uitvoeringsorganisaties;

c. Verzekeringen en Verdragen;

d. Stafbureau Financiën en Bedrijfsvoering.

Artikel 15

De directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Arbeidsvoorwaarden- en Arbeidsmarktbeleid;

b. Algemeen Economisch Beleid;

c. Beroepen en Opleidingen;

d. Programmabureau ICT/Innovatie.

Hoofdstuk 7

Directoraat-Generaal Jeugd en Maatschappelijke zorg

Artikel 16

Het Directoraat-Generaal Jeugd en Maatschappelijke Zorg (DGJMZ) bestaat uit de volgende onderdelen:

a. de directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO);

b. de directie Jeugdzorg (DJZ);

c. de eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II (OHW);

d. de programmadirectie Jeugd en Gezin.

Artikel 17

De directie Maatschappelijke Ondersteuning bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Sociale samenhang en opvang;

b. Participatie en ondersteuning;

c. Sturing, financiering en informatie;

d. Stafbureau Bedrijfsvoering.

Artikel 18

De directie Jeugdzorg bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Geïndiceerde Jeugdzorg;

b. Lokale Jeugdzorg.

Artikel 19

De eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Wetgeving en Toezicht;

b. Programma Erfgoed.

Artikel 20

De programmadirectie Jeugd en Gezin bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Algemeen Jeugd- en Gezinsbeleid;

b. Sturing en Stelsel;

c. Stafadvies en Ondersteuning.

Hoofdstuk 8

De stafdirecties

Artikel 21

De Auditdienst bestaat uit een Controleafdeling.

Artikel 22

De directie Bestuursondersteuning bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Advies;

b. Ondersteuning.

Artikel 23

De directie Financieel-Economische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Beleidstoetsing en Advies;

b. Budgettaire Zaken;

c. Ontwikkeling Financieel Beleid en Beheer.

Artikel 24

De directie Personeel en Organisatie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Personele zaken;

b. Organisatie en ontwikkeling;

c. Personeelsbeleid.

Artikel 25

De directie Voorlichting en Communicatie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Persvoorlichting en Externe Presentatie;

b. Communicatie;

c. Digitale Media.

Artikel 26

De directie Wetgeving en Juridische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Bovensectorale Wetgeving en Juridische Procedures;

b. Sectorale Wetgeving en Wetstoepassing;

c. Stafbureau Bedrijfsvoering.

Artikel 27

De directie Informatiehuishouding bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Beheer Informatie en Archief;

b. Semi-statisch archief;

c. Informatie Ontsluiting;

d. Informatie en ICT beleid.

Hoofdstuk 9

De beleidsdirectie Internationale Zaken

Artikel 28

De directie Internationale Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Europese Unie;

b. Mondiaal;

c. Attachés;

d. Bedrijfsvoering, Ondersteuning en Informatie.

Hoofdstuk 10

De facilitaire diensten

Artikel 29

1. De Facilitaire Dienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Frontoffice;

b. Backoffice;

c. Stafbureau Beveiliging;

d. Stafbureau Facilitaire Dienst.

2. Het hoofd van het Stafbureau Beveiliging is tevens de beveiligingsambtenaar (BVA). De functionaris gegevensbescherming maakt deel uit van het Stafbureau beveiliging.

Artikel 30

De dienst Financieel en Personeel Beheer bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Personeel;

b. Subsidies;

c. Financiën;

d. Inkoop;

e. Bedrijfsvoering;

f. Informatie, Organisatie en Systemen.

Hoofdstuk 11

De projectorganisaties en eenheden

Artikel 31

De eenheid Programma’s en Projecten bestaat uit de volgende onderdelen:

a. P&P Interim;

b. Maatwerk.

Hoofdstuk 12

De diensten en instellingen

Artikel 32

1. Het Agentschap College ter Boordeling van Geneesmiddelen staat onder leiding van een directeur.

2. Het agentschap bestaat uit:

a. de onderdelen:

1. Informatieprocessing;

2. Farmaco Therapeutische-groep I;

3. Farmaco Therapeutische-groep II;

4. Farmaco Therapeutische-groep III;

5. Farmaco Therapeutische-groep IV;

6. Botonicals en nieuwe voedingsmiddelen;

7. Diergeneesmiddelen;

8. Geneesmiddelenbewaking.

b. de stafafdelingen:

1. Cluster Europa;

2. Cluster Bestuurlijk Juridische Zaken.

c. de afdeling Bedrijfsvoering:

1. Programmamanagement;

2. Voorlichting en Communicatie;

3. Financiën, Kwaliteit en Control;

4. HRM en Opleidingen;

5. Facilitaire Dienst;

6. Managementondersteuning.

Artikel 33

1. Het Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg staat onder leiding van een directeur.

2. Het agentschap bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Unit Registratie en Informatie Beroepsbeoefenaren in de Zorg;

b. Unit Donorregister;

c. Unit Farmatec-BMC;

d. Unit Secretariaten Toetsingscommissies levensbeëindiging, Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en Donorgegegens kunstmatige bevruchting;

e. Unit Sectorale Berichten Voorzieningen in de zorg;

f. Unit Toelating Zorginstellingen;

g. Unit UZI-register;

h. Afdeling ICT;

i. Afdeling Bedrijfsvoering;

j. Staf.

Artikel 34

1. De Inspectie voor de Gezondheidszorg staat onder leiding van een Inspecteur-Generaal (IG).

2. De plaatsvervangend Inspecteur-Generaal is belast met de interne organisatie en het beheer van de Inspectie en vervangt de IG bij diens afwezigheid.

3. Onder de IG ressorteren:

a. de Hoofdinspecteurs die belast zijn met bepaalde gebieden van de zorg:

1°. de Hoofdinspecteur Verpleging en Chronische Zorg;

2°. de Hoofdinspecteur Curatieve gezondheidszorg;

3°. de Hoofdinspecteur Volksgezondheid;

4°. de Hoofdinspecteur Productveiligheid;

5°. de project Hoofdinspecteur Patiëntveiligheid, internationaal en zorg-ICT;

b. de stafbureaus:

1°. het bureau Bestuursondersteuning;

2°. het bureau Juridische Zaken en Handhaving;

3°. het bureau Voorlichting en Communicatie;

4. Onder de plaatsvervangend IG ressorteren:

a. de directie Bedrijfsvoering;

b. het Kenniscentrum;

c. de toezichteenheden:

1°. de toezichteenheid Zwolle;

2°. de toezichteenheid Amsterdam;

3°. de toezichteenheid Rijswijk;

4°. de toezichteenheid ’s-Hertogenbosch;

5°. de toezichteenheid Den Haag (Productveiligheid).

5. De toezichteenheden staan onder leiding van een hoofd en zijn belast met de interne organisatie en het beheer van de eenheid.

Artikel 35

1. De Inspectie jeugdzorg staat onder leiding van een Hoofdinspecteur Jeugdzorg.

2. De plaatsvervangend Hoofdinspecteur Jeugdzorg vervangt de Hoofdinspecteur Jeugdzorg bij diens afwezigheid.

Artikel 36

1. Het Agentschap Nederlands Vaccin Instituut staat onder leiding van een algemeen directeur (tevens voorzitter), een operationeel directeur en een wetenschappelijk directeur.

2. Onder de algemeen directeur ressorteren de volgende onderdelen:

a. De stafafdelingen;

b. Unit Facilitaire Zaken.

3. Onder de operationeel directeur ressorteren de volgende onderdelen:

a. Review en Release;

b. Quality Assurance;

c. Inkoop;

d. Verkoop;

e. Logistiek;

f. Unit Productie en Producedureondersteuning;

g. Unit Quality Control.

4. Onder de wetenschappelijke directeur ressorteren de volgende onderdelen:

a. Unit Onderzoek en Ontwikkeling;

b. Registratie Medische Unit;

c. Gemeenschappelijk Proefdier Laboratorium.

Artikel 37

1. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu staat onder leiding van een Directeur-Generaal.

2. Het instituut bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Sector Volksgezondheid en Zorg;

b. Sector Voeding, Geneesmiddelen en Consumentenveiligheid;

c. Sector Milieu en Veiligheid;

d. Centrum Infectieziektebestrijding;

e. Directie Strategie, Bestuursondersteuning en Communicatie;

f. Directie Human Resources Management;

g. Directie Financiën;

h. Facilitair Bedrijf.

Artikel 38

1. Het Sociaal en Cultureel Planbureau staat onder leiding van een directeur en een adjunct-directeur.

2. Het planbureau bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Onderzoeksgroep Arbeid, Inkomen en Sociale Zekerheid;

b. Onderzoeksgroep Zorg;

c. Onderzoeksgroep Educatie en Minderheden;

d. Onderzoeksgroep Tijd, Media en Cultuur;

e. Onderzoeksgroep Emancipatie, Jeugd en Gezin;

f. Onderzoeksgroep Participatie en Bestuur;

g. Onderzoeksgroep Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid;

h. Onderzoeksgroep Quartaire sector;

i. Bedrijfsvoering;

j. Informatievoorziening & Automatisering.

Hoofdstuk 13

De secretariaten van de raden en commissies

Artikel 39

Het secretariaat van de Gezondheidsraad en de raad voor Gezondheidsonderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Wetenschappelijke staf;

b. Informatievoorziening en Ondersteuning;

c. Eenheid bedrijfsvoering.

Artikel 40

Het secretariaat van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bestaat uit de onderdelen:

a. Team projectleiders;

b. Team projectmedewerkers;

c. Bureau Bedrijfsvoering en Management Ondersteuning.

Artikel 41

Het secretariaat van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling bestaat uit de onderdelen:

a. Beleidsteam;

b. Facilitair team.

Artikel 42

Het secretariaat van de Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek bestaat uit de onderdelen:

a. Wetenschappelijke staf;

b. Logistieke staf.

Hoofdstuk 14

Slotbepalingen

Artikel 43

De directeur Personeel en Organisatie is belast met het beheer van dit besluit.

Artikel 44

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2008.

2. Het besluit van 10 januari 2007, kenmerk DP&O 2741803, wordt ingetrokken.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit VWS 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

1. Algemeen

Er hebben zich wijzigingen voorgedaan in de VWS-organisatie en derhalve dient het Organisatiebesluit VWS (10 januari 2007/DP&O 2741803, Stb, 2007, 127, p. 13) te worden geactualiseerd. De wijzigingen hebben betrekking op de inrichting van het Ministerie, de naamgeving en de structuur van enkele directies, raden en instellingen.

Artikel 2 van het Coördinatiebesluit inrichting en formatie Rijksdienst, het KB 224 van 24 maart 1998, schrijft voor dat de organisatie van een Ministerie bij beschikking wordt vastgesteld. Met de vaststelling van het onderhavige organisatiebesluit wordt hieraan gevolg gegeven met betrekking tot het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. Hoofdstuksgewijs

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 is onder andere vastgelegd wat onder ressorteren wordt verstaan: vallend onder het gezagsbereik van de genoemde functionaris. Dit laat natuurlijk onverlet dat de Secretaris-Generaal eindverantwoordelijk blijft, zoals geregeld in het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, Stb. 1988, 499, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal.

Hoofdstuk 2

In artikel 2 is de hoofdstructuur van het Ministerie beschreven met inbegrip van de diensten en instellingen en de secretariaten van raden en commissies.

Projectorganisaties waaraan ambtenaren vanuit hun eigen directie deelnemen en die meer het karakter hebben van een samenwerkingsverband zijn niet opgenomen in het organisatiebesluit. Projectorganisaties die werken met speciaal daarvoor aangetrokken of vrijgesteld personeel en die niet zijn ingebed in de organisatie van een bestaande directie zijn wel opgenomen in het organisatiebesluit. Bij de instelling van de projectorganisaties wordt steeds bepaald wie als bevoegd gezag wordt aangemerkt.

Hoofdstuk 3

In artikel 3 is de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de algemene leiding aangegeven.

Bepaald is dat een SG/pSG/DG inhoudelijk verantwoordelijk is voor een beleidsdomein en beheersmatig voor een aantal onderdelen (directies, diensten) voor zover die behoren tot zijn werkterrein. Het beleidsdomein en de beheersmatige verantwoordelijkheid van een DG vallen niet geheel samen. Diverse directies binnen het Ministerie leveren namelijk een bijdrage aan meerdere beleidsdomeinen.

In artikel 3 is onder andere beschreven dat het Directoraat-Generaal Jeugd en Maatschappelijke Zorg ressorteert onder de DGJMZ. Met de komst van de programmaMinister Jeugd en Gezin is er ook een programmadirectie Jeugd en Gezin, die slechts beheersmatig onder de Minister van VWS valt.

In de Mandaatregeling VWS en de Volmachtregeling VWS zijn de bevoegdheden van de in dit besluit opgenomen functionarissen nader geregeld. Ten aanzien van personele aangelegenheden zijn de bevoegdheden geregeld in de Mandaatregeling personele aangelegenheden VWS 2007.

Hoofdstuk 4 en verder

De organisatiestructuur van het Ministerie is vastgelegd tot en met de eerste organisatorische laag onder de directeur. Voor de beleidsdirecties, de stafdirecties, de facilitaire eenheden, de projectorganisaties, eenheden, diensten, instellingen en secretariaten van raden en commissies is aangegeven uit welke onderdelen ze bestaan.

In de organisatie- en formatierapporten zijn de taken van de respectievelijke onderdelen opgenomen.

Hoofdstuk 14

De verantwoordelijkheid van de directeur Personeel en Organisatie voor het beheer (onder meer het actueel houden) van dit besluit vloeit voort uit diens werkterrein. De directeur zal steeds moeten beschikken over de actuele gegevens over de organisatie-inrichting van de verschillende dienstonderdelen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven