Ontheffing VFR-vluchten in klasse A-gebieden

Toposys GmbH

11 september 2008

Nr. IVW TBE 44.1.b - 2008 - 240 - Toposys

Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse A

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 26 augustus 2008, ontvangen op 28 augustus 2008 van Toposys GmbH;

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit de opdrachten van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, voor het uitvoeren van: laserscan-vluchten van gebieden, gelegen tussen Amsterdam en Den Helder; deze gebieden worden gescand met een digitale camera zodat er een driedimensionaal model van kan worden gemaakt om deze gebieden nog beter te kunnen analyseren;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type Bell 206, met registratie D-HORG of D-HARD, in gebruik bij Toposys GmbH waarmee de VFR-vluchten wordt uitgevoerd, over de gebieden tussen Amsterdam en Den Helder, ten behoeve van het scannen van deze gebieden om er een driedimensionaal model van te maken, in opdracht van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter van het type Bell 206 wordt van 15 september 2008 tot en met 31 oktober 2008 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onder a, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onder a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 ft doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

c. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

2. vee niet wordt verstoord;

3. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

4. met inachtneming van artikel 19 van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening de volgende adviessnelheden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G in acht worden genomen:

Vliegzicht (m)

Adviessnelheid (kts)

800 - 1500

< 50

1500 - 2000

< 100

2000 - 5000

< 120

d. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

e. te allen tijde wordt de vlucht zo uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

f. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram als aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type Bell 206;

g. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk maken van opnamen noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Luchtvaartpolitie is doorgegeven;

h. voor het maken van opnamen wordt de helikopter hoogstens een kwartier per locatie toegestaan;

i. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten Afdeling Luchtvaartpolitie en worden de volgende gegevens verstrekt:

- naam gezagvoerder(s), registratie en model/type

- route en periode van de voorgenomen vlucht;

j. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de operationele helpdesk; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

k. indien de vlucht plaatsvindt in de CTR van maritiem vliegkamp De Kooy, dient men een uur voor aanvang van de vlucht contact op te nemen met de lokale verkeersleiding voor detailafspraken;

l. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn / haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie,

m. voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager / opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht;

n. het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften en beperkingen kan aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 4

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 15 september 2008 en vervalt met ingang van 1 november 2008, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridihe Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven