Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Douane

9 september 2008

Nr. CPP2008/1295M

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Aspectgebied Formeel Recht. Boetebeleid douane

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit, het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Douane worden beleidsregels gegeven bij het opleggen van bestuurlijke boeten op grond van de Algemene douanewet (hierna: Adw).

1. Algemene bepalingen

Inzake het opleggen van bestuurlijke boeten op grond van afdeling 9.1. Adw zijn, naast de voorschriften van afdeling 9.2 Adw, tevens de algemene bepalingen van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 van overeenkomstige toepassing.

2. Verzuimboeten ingevolge de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw

1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 125.

2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

4. Bij de beboetbare feiten van de artikelen 9:1, 9:2, eerste lid en 9:4 Adw kan de inspecteur zowel een verzuimboete opleggen aan de persoon die de formaliteiten moet vervullen als aan degene aan wiens toedoen het beboetbare feit kan worden toegeschreven.

Bij de beboetbare feiten van artikelen 9:2, tweede lid Adw kan de inspecteur zowel een verzuimboete opleggen aan degene die de goederen in strijd met artikel 355, tweede lid van de toepassingsverordening Communautair Douanewetboek (verder Tvo CDW) vervoert, of in strijd met artikel 356 Tvo CDW niet tijdig aanbrengt als aan degene aan wiens toedoen het beboetbare feit kan worden toegeschreven.

3. Vergrijpboeten ingevolge de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw

1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw geregelde beboetbare feiten kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen indien het beboetbare feit heeft geleid tot een douaneschuld die meer bedraagt dan € 300 aan rechten bij invoer en sprake is van opzet of grove schuld.

2. In geval van grove schuld legt de inspecteur een vergrijpboete op van 25 procent.

3. In geval van opzet legt de inspecteur een vergrijpboete op van 50 procent.

4. Indien aan meer dan een persoon een boete kan worden opgelegd in de zin van de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 van de Adw, kan de inspecteur aan elk van de personen aan wie opzet of grove schuld te wijten is, een vergrijpboete opleggen.

4. Verzuimboeten ingevolge de artikelen 6:1, 6:2 en 6:3 Algemeen douanebesluit (hierna: Adb)

1. Met betrekking tot de in de artikelen 6:1, 6:2 en 6:3 Adb geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 125.

2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het maximum zoals genoemd in het Adb worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

5. Verzuimboeten ingevolge de artikelen 10:1, 10:2 en 10:3 Algemene douaneregeling (hierna: Adr)

1. Met betrekking tot de in de artikelen 10:1, 10:2 en 10:3 Adr geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 50.

2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het maximum zoals bedoeld in de Adr worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

6. Slotbepaling

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Douane.

2. De citeertitel kan worden afgekort tot: BBBB/D.

7. Inwerkingtreding en vervallen beleidsregels

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2008.

2. Op het moment van inwerkingtreding van dit besluit vervallen de paragrafen 37, 38 en 39 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998.

3. De paragrafen 37, 38 en 39 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 blijven van toepassing zoals zij golden voor de inwerkingtreding van de Adw, voor zover zij betrekking hebben op feiten die aanleiding kunnen zijn tot het opleggen van een bestuurlijke boete welke zich hebben voorgedaan vóór de dag van de inwerkingtreding van de Adw.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 september 2008.
De Staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaalBelastingdienst, J. Thunnissen.

Naar boven