ARTIKEL I
De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1.7a Buitenlandse getuigschriften en kwalificaties van vakbekwaamheid
1. De aanvraag van een certificaat van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 1.5f, eerste lid, van het besluit, wordt ingediend
bij de Minister of, indien de Minister een certificerende instelling heeft aangewezen, bij de certificerende instelling onder
overlegging van de volgende bescheiden:
a. een naar behoren ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;
b. een goed leesbare kopie van het identiteitsbewijs van aanvrager;
c. een in een betrokken land, bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, behaald getuigschrift
van een in dat land erkende opleiding en gewaarmerkt door de daartoe bevoegde instantie in dat land;
d. voor zover van toepassing, een bewijsstuk gewaarmerkt door de daartoe bevoegde instantie in het betrokken land, bedoeld onder
c, waar het getuigschrift is behaald, dat aan het vereiste aantal jaren beroepservaring is voldaan.
e. indien de aanvraag en de in de onderdelen c en d bedoelde documenten in een andere dan de Nederlandse, Duitse of Engelse taal
zijn gesteld, een, zo mogelijk, door een beëdigd tolk vertaler opgestelde vertaling van die documenten in één van die talen.
2. Het vaststellen dat de aanvrager beschikt over gelijkwaardige kwalificaties als de houder van een krachtens het besluit verstrekt
certificaat, bedoeld in artikel 1.5e, eerste lid, van het besluit, en dat sprake is van voldoende beheersing van de Nederlandse
taal, bedoeld in artikel 1.5f, tweede lid, van het besluit, geschieden aan de hand van de procedure inzake het beoordelen
van buitenlandse opleidingen, zoals opgenomen in de in deze regeling vermelde certificatieschema’s.
B
Paragraaf 2.4 EG-verklaring vervalt.
C
Artikel 4.17b, tweede en derde lid, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.
D
In artikel 4.27, onderdelen a en b, wordt de punt aan het slot telkens vervangen door een puntkomma.
E
Artikel 4.32g, vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling vervalt.
F
Artikel 6.3, tweede lid, vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot respectievelijk tweede en derde lid.
G
Artikel 6.3a, vijfde lid, vervalt.
H
Bijlage XIIIa, behorend bij artikel 4.28, wordt als volgt gewijzigd:
a. Boven ‘Deel A Algemeen’ wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
‘Nadere criteria en voorschriften voor de aanwijzing en het (blijven) functioneren als certificerende instelling in het werkveld
asbest’.
b. Na punt 6. ‘Specifieke werkvelden’ vervalt ‘0-0-0’ en wordt een opschrift ingevoegd, luidende
‘DEEL B ASBESTINVENTARISATIE’.
c. Na punt 11.’Interpretatieverschillen’ vervalt ‘0-0-0’ en wordt een opschrift ingevoegd, luidende
‘DEEL C ASBESTVERWIJDERING’.
ARTIKEL II
De Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘, in 2008 7 miljoen euro en in 2009 2 miljoen euro’ vervangen door: en in 2008 € 1.000.000.
2. In het tweede lid wordt ‘, in 2008 € 400.000 en in 2009 € 250.000 ’ vervangen door: en in 2008 € 400.000.
3. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
B
Bedrijfssector 50 ‘Openbaar bestuur, Overheidsdiensten’ van de Bijlage ter uitvoering van artikel 2, derde lid, van de Subsidieregeling
stimulering totstandkoming arbocatalogi, wordt als volgt gewijzigd:
1. Punt 503 komt te luiden: 503 Primair onderwijs
2. Na punt 503 wordt een punt ingevoegd, luidende:
503a Voortgezet onderwijs, anders dan MBO, HBO en WO
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, met dien verstande dat Artikel II in werking treedt met ingang
van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Artikel I, onder A, B, C, F en G
Deze wijzigingen strekken ter uitvoering van een recente wijziging van het Arbeids-omstandighedenbesluit (nieuw artikel 1.5f).
Hiermee wordt aangesloten bij de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. Deze wet strekt ter implementatie van richtlijn
nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van
beroepskwalificaties (PbEU L 255). Deze richtlijn heeft tot doel grensoverschrijdende toegang tot gereglementeerde beroepen
in EU-lidstaten te vergemakkelijken door te waarborgen dat EU-onderdanen die hun beroeps-kwalificaties in een EU-lidstaat
hebben behaald, toegang hebben tot hetzelfde gereglementeerde beroep in een andere lidstaat en dit kunnen uitoefenen met dezelfde
rechten als de onderdanen van die lidstaat. Aldus beoogt deze richtlijn een vergroting van de arbeidsmobiliteit binnen de
EU. Het gaat hierbij om gereglementeerde beroepen; dat wil zeggen beroepen die wettelijke toegangs- en/of uitoefeningsvereisten
kennen.
Wat de certificaten van vakbekwaamheid in de arbowetgeving betreft is in de meeste gevallen al langere tijd sprake van een
regeling inzake de erkenning van getuigschriften en beroepskwalificaties, verworven in andere EU-lidstaten; terwijl de arbowetgeving
de certificerende instantie (dat is de Minister van SZW of een door deze aangewezen certificerende instelling) in de overige
gevallen voldoende ruimte bood in de praktijk voor eenzelfde benadering in geval van een verzoek om erkenning. De wijzigingen
voorzien in één algemene regeling terzake van gelijkstelling.
In het besluit en de regeling worden de kaders geregeld. Het is vervolgens aan de werkvelden (de centrale colleges van deskundigen
van de beheerstichtingen) om dit verder uit te werken in zgn. certificatieschema’s. Na goedkeuring door de Minister van SZW
wordt daar dan naar verwezen in de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling), waarmee de schema’s onderdeel uitmaken van
de arbowetgeving en bindend zijn voor de certificerende instanties (zie de artikelen 2.15, 2.16, 2.17, 4.14, 4.16, 4.17b,
4.27, 6.3, 6.3a, 6.5, 7.6 en 7.7).
Artikel 1.7a, eerste lid, somt de (gewaarmerkte) documenten op die de aanvrager moet overleggen bij zijn aanvraag. In de regel
volstaat een getuigschrift. Soms kan het echter nodig zijn dat de aanvrager tevens aantoont dat hij/zij over voldoende beroepservaring
beschikt (zie bv. artikel 2.20, sub d, oud).
Verder bestaat de mogelijkheid dat een aanvrager eerst een proeve van bekwaamheid of aanpassingsstage en, voor zover van toepassing,
een onderzoek naar voldoende beheersing van de Nederlandse taal moet doorlopen (zie bv. artikel 2.22 oud). Deze aspecten (met
inbegrip van de daaraan voor de aanvrager verbonden kosten) dienen door het werkveld (het centrale college van deskundigen
van de beheerstichting) te zijn uitgewerkt in de hierboven al genoemde certificatieschema’s. Aldus ook artikel 1.7a, tweede
lid, dat een directe verbinding legt met de certificatieschema’s.
Artikel I, onder E
Het gebruik van vluchtige organische stoffen (VOS) heeft negatieve effecten op het zenuwstelsel en kan uiteindelijk leiden
tot OPS, het organisch psycho-syndroom. Daarom dient het gebruik van producten met een zo laag mogelijk gehalte VOS te worden
nagestreefd. Aldus de strekking van artikel 4.32g van de Arboregeling.
Voor de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid van artikel 4.32g (het aanbrengen van coatings op timmerwerk in binnensituaties),
is het gebruik van coatings met een gehalte van maximaal 150 gram VOS per liter gebruiksklaar product toegestaan. Voor het
coaten van hout, waarbij door het aanbrengen van een coating inhoudstoffen kunnen vrijkomen (bloedende houtsoorten), was echter
een uitzondering gemaakt in het vierde lid. Het gebruik van coatings met een hoger gehalte VOS was toegestaan, omdat er geen
alternatieven waren die het vrijkomen van inhoudstoffen uit het hout konden voorkomen.
Inmiddels heeft de branche voor het succesvol coaten van bloedende houtsoorten in binnensituaties coatings ontwikkeld die
maximaal 150 gram VOS per liter gebruiksklaar product bevatten. Dit betekent dat de uitzonderingssituatie, bedoeld in het
vierde lid, kan vervallen. Sociale partners onderschrijven dit besluit. Er zijn geen gevolgen voor de administratieve lasten
van burgers.
Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij
(PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/49/EG van 20 juli 1998, PbEG L 217), kortweg de notificatierichtlijn, is
het ontwerp van deze wijzigingsregeling gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (nr. 2008/208/NL). In de standstill
periode zijn geen opmerkingen ontvangen van de Europese Commissie of de overige lidstaten.
Artikel 4.32g is destijds genotificeerd (nr. 2006/0351/NL). De regeling werd destijds gerechtvaardigd door het belang van
de bescherming van de gezondheid van de bij de desbetreffende werkzaamheden betrokken werknemers. Blootstelling aan vluchtige
organische stoffen kan aanleiding geven tot ernstige gezondheidsklachten, waaronder OPS. Bij de aangewezen werkzaamheden is
niet alleen sprake van een hoge blootstelling aan vluchtige organische stoffen, maar is daarnaast het treffen van adequate
beheersmaatregelen vanwege de aard van de werksituatie en wijze waarop de betreffende producten worden toegepast bijzonder
lastig of zelfs onmogelijk. Gezien de ernst en omvang van de OPS-problematiek wordt in dergelijke zeer risicovolle, arbeidssituaties
vervanging van schadelijke producten door door de overheid aangewezen, onschadelijke of minder schadelijke, producten dan
ook als enige oplossing voor een goede bescherming van bovengenoemde belangen beschouwd. De regeling bevat een uitzonderingsbepaling
voor het gebruik van bepaalde coatings. Uitgangspunt is dat voor het aanbrengen van coatings op timmerwerk in binnensituaties
coatings met een gehalte van maximaal 150 gram VOS per liter gebruiksklaar product zijn toegestaan. Voor het coaten van hout,
waarbij door het aanbrengen van een coating inhoudstoffen kunnen vrijkomen was een verdergaande uitzondering gemaakt in het
vierde lid van artikel 4.32g. Deze is, zoals hierboven is toegelicht, inmiddels achterhaald.
Ten slotte zij opgemerkt dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen Nederlandse producten en geïmporteerde producten. Alle
producten uit andere lidstaten die aan de bij de regeling vastgestelde eisen voldoen kunnen vrijelijk worden verhandeld. Zie
artikel 4.32h betreffende de wederzijdse erkenning van niet-Nederlandse producten.
Artikel 1, onder H
Dit betreft de invoeging van een aantal opschriften.
Artikel II
De totstandkoming van arbocatalogi verloopt naar wens, maar in een ander tempo dan voorzien bij de totstandkoming van de
subsidieregeling. Naar verwachting zal een groot aantal arbocatalogi in 2009 voor marginale toetsing aan de overheid worden
voorgelegd. Om die reden wordt het voor 2008 gereserveerde bedrag maar ten dele benut. Op verzoek van de Commissie Begeleiding
Arbocatalogi van de Stichting van de Arbeid is besloten een gedeelte (€ 6.000.000) van het voor 2008 beschikbare budget beschikbaar
te stellen in 2009. Verder wordt het aparte budget voor de overheidssector afgeschaft. Het voor 2009 beschikbare budget (€ 250.000)
wordt bij het algemene budget voor 2009 gevoegd.
Onderdeel A voorziet in deze aanpassingen. Deze aanpassingen hebben geen gevolgen voor de afhandeling van lopende verzoeken
om subsidie.
Binnen het onderwijs (exclusief MBO, HBO en WO) heeft zich een sector voortgezet onderwijs met een VO-raad ontwikkeld. In
verband hiermee behoeft bedrijfssector 50 van de Bijlage wijziging. Onderdeel B voorziet hierin.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.