Instellingsbesluit Taskforce Versterking Recreatietoervaart

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 september 2008, nr. TRCJZ/2008/1705, houdende de instelling van de Taskforce Versterking Recreatietoervaart (Instellingsbesluit Taskforce Versterking Recreatietoervaart)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

– Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

– SRN: Stichting Recreatietoervaart Nederland;

– taskforce: Taskforce Versterking Recreatietoervaart.

Artikel 2

Er is een Taskforce Versterking Recreatietoervaart.

Artikel 3

De taskforce heeft tot taak:

a. de Minister verslag te doen van zijn verkenning van de technische en bestuurlijke haalbaarheid van een watersportbijdrage en de condities te benoemen waaronder een eventuele watersportbijdrage kan worden gerealiseerd. In het verslag besteedt de taskforce in ieder geval aandacht aan:

de relevante (inter)nationale ontwikkelingen ten aanzien van identificatie, registratie en houderschapsregistratie van pleziervaartuigen, het beprijzen van de vaarweg en de kansen en de belemmeringen die deze ontwikkelingen met zich brengen voor het instellen van een watersportbijdrage;

de verschillende opties omtrent instituties en bestuurlijke stappen die nodig zijn om een watersportbijdrage in te kunnen stellen;

welke opbrengst voor welke maatregelen nodig is.

b. de Minister een voorstel te doen voor de invulling en vormgeving de watersportbijdrage, voor zover de Minister na ontvangst van het verslag, bedoeld in het eerste lid, besluit dat een watersportbijdrage wenselijk en uitvoerbaar is. In het voorstel besteedt de taskforce in ieder geval aandacht aan:

a. de juridische, fiscale, bancaire en organisatorische aspecten van de watersportbijdrage;

b. de koppeling van de opbrengsten aan concrete doelen en de verantwoording voor de koppeling van de opbrengsten.

Artikel 4

1. De taskforce heeft de volgende leden:

– dhr. drs. J.D. Gabor, tevens voorzitter;

– dhr. J.H.M. Bond MCI;

– dhr. G.J. Kuiper;

– dhr. prof. dr. L. van Leeuwen;

– dhr. prof. dr. J.A. Monsma;

– mw. dr. ir. M.P.M. Ruijgh-van der Ploeg.

2. Het secretariaat van de taskforce wordt verzorgd door de Stichting Recreatie Kennis en Innovatiecentrum.

Artikel 5

1. De taskforce brengt het verslag, bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel a, voor 1 november 2008 uit aan de Minister.

2. Na afronding van de in artikel 3, aanhef en onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, genoemde taken, wordt de taskforce opgeheven.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2008.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Taskforce Versterking Recreatietoervaart.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 september 2008.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

In 1999 heeft de door de voormalig Staatssecretaris van Financiën ingestelde Werkgroep Vaarbelasting (Commissie Kamminga) geconstateerd dat een vaarbelasting voor recreatievaartuigen niet wenselijk was. Deze commissie zag onder voorwaarden wel mogelijkheden voor de invoering van een watersportbijdrage.

Op dit moment ontbreekt echter de informatie en kennis om een besluit te kunnen nemen over de invoering van een watersportbijdrage. Derhalve moet worden verkend of een watersportbijdrage technisch en bestuurlijk haalbaar is en wat de condities zijn waaronder een watersportbijdrage eventueel kan worden ingevoerd. Daarna kan worden besloten over een vervolgfase waarin een concreet voorstel wordt uitgewerkt.

Met het onderhavige besluit stel ik daarom de Taskforce Versterking Recreatietoervaart (hierna: de taskforce) in. De taskforce zal uiterlijk 1 november 2008 aan mij advies uitbrengen over de technische en bestuurlijke haalbaarheid van de invoering van een watersportbijdrage (artikel 3, aanhef en onderdeel a, en artikel 5, eerste lid van het onderhavige besluit).

Indien ik oordeel dat een watersportbijdrage wenselijk en uitvoerbaar is, heeft de taskforce als vervolgtaak mij een voorstel te doen voor de invulling en vormgeving van de watersportbijdrage (artikel 3, aanhef en onderdeel b). Bij die gelegenheid zal ik samen met de taskforce bezien binnen welke termijn dit voorstel kan worden afgerond.

De benoeming van de leden is geregeld in artikel 4. De samenstelling van de taskforce verzekert dat er binnen de taskforce de nodige kennis is over watersport en vaarwegen en over de financiële aspecten, juridische aspecten of bestuurlijke aspecten van het vraagstuk. De vergoeding van de niet-ambtelijke leden van de taskforce zal plaatsvinden op basis van artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven