Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 september 2008, nr. K&K 2008088170, houdende regels met betrekking tot het afvalbeheer en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in batterijen en accu’s (Regeling beheer batterijen en accu’s 2008)
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op richtlijn nr. 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 september 2006 inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (PbEU L 266) en de artikelen 9.2.2.1, 10.15 tot en met 10.18 en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;
Besluit:
§ 1
Begripsbepalingen en reikwijdte
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. batterij: bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer primaire batterijcellen of uit een of meer secundaire batterijcellen;
b. accu: bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer primaire batterijcellen of uit een of meer secundaire batterijcellen;
c. batterijpak: set van batterijen of accu’s, die onderling verbonden zijn of voorzien zijn van een buitenverpakking, die één complete eenheid vormt en niet is bedoeld om door de eindgebruiker te worden opgedeeld of geopend;
d. draagbare batterij of accu: batterij of accu die:
1°. afgedicht is,
2°. met de hand kan worden gedragen, en
3°. geen industriële batterij of accu of een autobatterij of -accu is;
e. industriële batterij of accu: batterij of accu die uitsluitend voor gebruik voor industriële of professionele doeleinden is ontworpen of in een elektrisch voertuig wordt gebruikt;
f. autobatterij of -accu: batterij of accu gebruikt voor het starten, de verlichting of het ontstekingsvermogen van een voertuig niet zijnde een elektrisch voertuig;
g. apparatuur: elektrische en elektronische apparatuur als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur die gedeeltelijk of volledig van energie kan worden voorzien door een batterij of een accu;
h. op de markt brengen: het ter beschikking stellen, al dan niet tegen betaling, aan een derde in Nederland;
i. fabrikant: degene die een batterij of accu vervaardigt;
j. producent: degene die beroepsmatig, ongeacht de verkooptechniek, batterijen of accu’s, met inbegrip van die welke in apparatuur of voertuigen zijn ingebouwd, voor het eerst op de markt brengt;
k. distributeur: degene die beroepsmatig batterijen of accu’s levert aan een eindgebruiker;
l. afgedankte batterijen of accu’s: batterijen of accu’s die afvalstoffen zijn;
m. inzamelpercentage: het percentage dat wordt verkregen door het gewicht van de afgedankte draagbare batterijen en accu’s, die de producent op de markt heeft gebracht en overeenkomstig artikel 5, eerste en vierde lid, in een bepaald kalenderjaar zijn ingezameld respectievelijk opgehaald, vermenigvuldigd met drie, te delen door het gewicht van alle draagbare batterijen en accu’s die die producent gedurende dat kalenderjaar en de twee voorgaande kalenderjaren op de markt heeft gebracht;
n. hergebruik als materiaal: na een be- of verwerking opnieuw gebruiken van materialen, hetzij voor het oorspronkelijke doel, hetzij voor een ander doel, daaronder niet begrepen de terugwinning van energie;
o. verwerking: iedere activiteit die afgedankte batterijen en accu’s ondergaan nadat zij zijn overgedragen aan een inrichting voor het sorteren, het voorbereiden op hergebruik als materiaal of het voorbereiden op verwijdering;
p. richtlijn 2006/66/EG: richtlijn nr. 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 september 2006 inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (PbEU L 266).
Artikel 2
Deze regeling is niet van toepassing op batterijen en accu’s die worden gebruikt in:
a. apparatuur die wordt aangewend in samenhang met de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van Nederland of een van de andere lidstaten van de Europese Unie, wapens, munitie en oorlogsmateriaal, met uitzondering van producten die niet voor specifieke militaire doeleinden zijn bestemd;
b. apparatuur bestemd om de ruimte ingestuurd te worden.
§ 2
Ontwerp en fabricage van batterijen en accu’s
Artikel 3
Fabrikanten van batterijen en accu’s nemen maatregelen:
a. ter vermindering van de schadelijkheid voor het milieu van batterijen en accu’s gedurende de gehele levenscyclus daarvan;
b. ter bevordering van de ontwikkeling en het op de markt brengen van batterijen en accu’s:
1°. met een zo klein mogelijke hoeveelheid stoffen, die gevaarlijk zijn voor de gezondheid van de mens of voor het milieu,
2°. met stoffen die zo min mogelijk gevaarlijk zijn voor de gezondheid van de mens of voor het milieu.
Artikel 4
1. Het is verboden:
a. batterijen en accu’s die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten,
b. draagbare batterijen en accu’s die meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium bevatten,
aan een derde in de Europese Gemeenschap, met inbegrip van invoer in het douanegebied van de Gemeenschap, ter beschikking te stellen.
2. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op ronde, draagbare batterijen of accu’s met een diameter groter dan de hoogte en met een kwikgehalte van ten hoogste 2 gewichtsprocent en die voor speciale doeleinden worden gebruikt.
3. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op draagbare batterijen en accu’s die zijn bestemd voor het gebruik in:
a. nood- en alarmsystemen, met inbegrip van noodverlichting;
b. medische apparatuur; of
c. elk met de hand vast te houden apparaat dat wordt aangedreven door een batterij of accu en bestemd is voor onderhouds-, bouw- of tuinierwerkzaamheden.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op batterijen en accu’s die voor 26 september 2008 in de Europese Gemeenschap, met inbegrip van invoer in het douanegebied van de Gemeenschap, aan een derde ter beschikking zijn gesteld.
§ 3
Inname, verwerking, hergebruik en overig afvalbeheer
Artikel 5
1. De producent van draagbare batterijen of accu’s draagt er zorg voor dat er een inzamelingssysteem is dat de eindgebruikers in staat stelt om zich in hun nabijheid kosteloos op een in voldoende mate toegankelijk inzamelpunt in Nederland ten minste van die draagbare batterijen en accu’s te ontdoen die de producent op de markt heeft gebracht.
2. Een producent houdt bij de uitvoering van het eerste lid rekening met de bevolkingsdichtheid.
3. De distributeur van draagbare batterijen of accu’s is verplicht om:
a. afgedankte draagbare batterijen en accu’s kosteloos terug te nemen van de eindgebruikers op de plaats waar de batterijen of accu’s ter beschikking worden gesteld of in de nabijheid daarvan;
b. de overeenkomstig onderdeel a teruggenomen afgedankte, draagbare batterijen en accu’s af te staan aan de producent die die batterijen en accu’s op de markt heeft gebracht.
4. De draagbare batterijen en accu’s die overeenkomstig het derde lid, onderdeel a, door de distributeur zijn teruggenomen, worden door de producent, die de batterijen of accu’s op de markt heeft gebracht, bij de distributeur opgehaald.
5. De producent van industriële batterijen en accu’s is verplicht om afgedankte industriële batterijen en accu’s van de eindgebruikers terug te nemen.
6. De producent van autobatterijen of -accu’s draagt er zorg voor dat er een inzamelingssysteem is waardoor ten minste de afgedankte autobatterijen of -accu’s, die hij op de markt heeft gebracht, bij de eindgebruikers in Nederland of op een toegankelijk inzamelpunt in hun nabijheid, worden ingezameld.
7. De inzameling, bedoeld in het zesde lid, van autobatterijen of -accu’s voor particuliere, niet-commerciële voertuigen geschiedt kosteloos.
Artikel 6
1. De producent van draagbare batterijen of accu’s draagt er zorg voor dat hij jaarlijks ten minste een inzamelpercentage van 25 behaalt.
2. Het inzamelpercentage, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend overeenkomstig het schema vermeld in bijlage I bij richtlijn 2006/66/EG.
Artikel 7
1. De producent draagt er zorg voor dat:
a. er een systeem is voor de verwerking en het hergebruik als materiaal van afgedankte batterijen en accu’s;
b. alle door hem op grond van artikel 5, eerste, vijfde en zesde lid, ingezamelde of teruggenomen batterijen of accu’s worden verwerkt en hergebruikt als materiaal;
c. de bij de distributeur overeenkomstig artikel 5, vierde lid, opgehaalde draagbare batterijen of accu’s worden verwerkt en hergebruikt als materiaal;
d. bij de verwerking of het hergebruik als materiaal de best beschikbare technieken ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu worden gehanteerd;
e. de verwerking geschiedt overeenkomstig bijlage III, deel A, bij richtlijn 2006/66/EG;
f. het hergebruik als materiaal geschiedt overeenkomstig bijlage III, deel B, bij richtlijn 2006/66/EG.
2. Voor de naleving van het eerste lid, onderdeel f, worden afgedankte batterijen en accu’s die worden uitgevoerd naar landen buiten de Europese Gemeenschap niet meegeteld, met uitzondering van batterijen en accu’s waarvan de producent kan aantonen dat het hergebruik als materiaal heeft plaatsgevonden in omstandigheden die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften, bedoeld in bijlage III, deel B, bij richtlijn 2006/66/EG.
Artikel 8
De producent draagt ervoor zorg dat zijn handelen ter uitvoering van de artikelen 5 en 7 geen handelsbelemmering of concurrentieverstoring veroorzaakt.
§ 4
Markering
Artikel 9
1. Batterijen, accu’s en batterijpakken zijn voorzien van het symbool, bedoeld in bijlage II, van richtlijn 2006/66/EG.
2. Het symbool, bedoeld in het eerste lid, heeft een oppervlakte van 3% van de oppervlakte van de grootste zijde van de batterij, de accu of het batterijpak en in geval van een ronde batterij of accu, van 1,5% van de oppervlakte van de batterij of de accu. De oppervlakte van het symbool bedraagt maximaal 5 × 5 cm.
3. Indien de oppervlakte van het symbool, bedoeld in het eerste lid, minder is dan 0,5 × 0,5 cm, wordt het symbool aangebracht op de verpakking. De oppervlakte van het symbool op de verpakking bedraagt ten minste 1 × 1 cm.
4. Batterijen en accu’s zijn voorzien van een chemisch symbool, indien de batterij of accu meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik, meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium of meer dan 0,004 gewichtsprocent lood bevat.
5. Het chemisch symbool, bedoeld in het vierde lid, is:
a. voor kwik: Hg,
b. voor cadmium: Cd,
c. voor lood: Pb.
6. Het chemisch symbool, bedoeld in het vierde lid, is onder het symbool, bedoeld in het eerste lid, geplaatst en beslaat een oppervlakte van ten minste een kwart van de afmetingen van het symbool, bedoeld in het eerste lid.
7. Op batterijen en accu’s, met uitzondering van industriële batterijen of accu’s, is de capaciteit ervan vermeld.
8. Het symbool, bedoeld in het eerste lid, het chemisch symbool, bedoeld in het vierde lid, en de capaciteit, bedoeld in het zevende lid, zijn goed zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht.
9. Het eerste tot en met zesde lid en het achtste lid, voor zover het het chemische symbool betreft, zijn niet van toepassing op batterijen en accu’s die voor 26 september 2008 in de Europese Gemeenschap, met inbegrip van invoer in het douanegebied van de Gemeenschap, aan een derde ter beschikking zijn gesteld.
10. Het zevende en het achtste lid, voor zover het de capaciteit betreft, zijn niet van toepassing op batterijen en accu’s die voor 26 september 2009 in de Europese Gemeenschap, met inbegrip van invoer in het douanegebied van de Gemeenschap, aan een derde ter beschikking zijn gesteld.
§ 5
Informatie
Artikel 10
1. De producent draagt er zorg voor dat de eindgebruikers van batterijen en accu’s volledig worden geïnformeerd over:
a. de mogelijke effecten voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van de in batterijen en accu’s gebruikte stoffen;
b. de wenselijkheid dat batterijen en accu’s niet bij het huishoudelijk afval worden gedaan;
c. het belang van gescheiden inzameling van batterijen en accu’s;
d. de wijze waarop de producent voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 5, eerste, vijfde en zesde lid, en artikel 7, eerste lid, onderdeel a;
e. de betekenis van de symbolen, bedoeld in artikel 9.
2. De distributeur van draagbare batterijen of accu’s informeert de eindgebruiker over de mogelijkheid om afgedankte, draagbare batterijen of accu’s in te leveren op de plaats waar de batterijen of accu’s ter beschikking worden gesteld of in de nabijheid daarvan.
§ 6
Financiering
Artikel 11
1. De producent draagt zorg voor de financiering van alle kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de artikelen 5, 7 en 10.
2. In afwijking van het eerste lid draagt de producent, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur, geen zorg voor de kosten voor een batterij of accu, ingebouwd in een apparaat, voor zover de producent voor die batterij of accu ter uitvoering van artikel 11, eerste lid, of artikel 12, eerste lid, van die regeling zorg heeft gedragen voor de kosten verbonden aan die batterij of accu.
3. In afwijking van het eerste lid draagt de producent of de importeur, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, respectievelijk onderdeel d, van het Besluit beheer autowrakken geen zorg voor de kosten voor een batterij of accu, aanwezig in een autowrak als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit beheer autowrakken, voor zover de producent of importeur ter uitvoering van artikel 8, onderdelen a en b, van dat besluit zorg heeft gedragen voor de kosten verbonden aan die batterij of accu.
4. De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden bij de verkoop van nieuwe draagbare batterijen of accu’s niet afzonderlijk getoond aan de eindgebruiker.
§ 7
Registratie en verslaglegging
Artikel 12
De producent laat zich bij Onze Minister registreren. Hieraan is voldaan indien de producent een mededeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 bij Onze Minister heeft ingediend.
Artikel 13
1. De fabrikant of producent zendt voor 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin deze regeling in werking is getreden en vervolgens elk jaar voor 1 augustus aan Onze Minister een verslag over de uitvoering in het voorafgaande kalenderjaar van de artikelen 3, 6, 7, 10 en 11 en over de hoeveelheid door hem op de markt gebrachte batterijen en accu’s.
2. De fabrikant of producent maakt bij het indienen van het verslag, bedoeld in het eerste lid, gebruik van het in de bijlage bij deze regeling opgenomen formulier.
§ 8
Wijziging en intrekking andere regelgeving
Artikel 14
Na artikel 13 van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 13a
1. Het is verboden elektrische en elektronische apparatuur in te voeren, voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of uit te voeren indien de ingebouwde batterijen en accu’s niet eenvoudig uit de apparatuur gehaald kunnen worden.
2. Een gebruiksaanwijzing bij apparatuur vermeldt:
a. de wijze waarop de batterijen en accu’s uit de elektrische en elektronische apparatuur gehaald kunnen worden;
b. informatie over het type batterij of accu, dat in de elektrische en elektronische apparatuur is ingebouwd.
3. Een producent of distributeur levert bij de elektrische en elektronische apparatuur, waarin batterijen of accu’s zijn ingebouwd, een gebruiksaanwijzing die voldoet aan het tweede lid.
4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing wanneer een permanente verbinding tussen de elektrische en elektronische apparatuur en de batterij of accu vereist is voor de continuïteit van de stroomvoorziening vanwege:
a. de veiligheid en de prestaties;
b. medische redenen;
c. de data-integriteit.
Artikel 15
Artikel 4, onderdeel a, onder 1°, van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen komt te luiden:
1°. Batterijen en accu’s als bedoeld in artikel 1, onderdelen a en b, van de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008.
Artikel 16
De Nadere regels aanduiding van batterijen en accu’s die kwik, cadmium of lood bevatten worden ingetrokken.
§ 9
Slotbepalingen
Artikel 17
Een wijziging van een van de bijlagen bij richtlijn nr. 2006/66/EG gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
Artikel 18
Met ingang van 26 september 2016 wordt in artikel 6, eerste lid, ‘25’ vervangen door: 45.
Artikel 19
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 26 september 2008.
2. In afwijking van het eerste lid:
a. treden de artikelen 7, eerste lid, onderdelen a, d en e, en 9, zevende en tiende lid, in werking met ingang van 26 september 2009;
b. treedt artikel 7, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, in werking met ingang van 26 september 2011;
c. treedt artikel 6 in werking met ingang van 26 september 2012.
Artikel 20
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beheer batterijen en accu’s 2008.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 9 september 2008.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.
Bijlage, behorende bij artikel 13
Formulier verslaglegging
Op grond van artikel 13 van de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 bent u verplicht om informatie te verstrekken over de resultaten van de uitvoering van de artikelen 3, 6, 7, 10 en 11 alsmede over de hoeveelheid door u in Nederland op de markt gebrachte batterijen en accu’s in het betreffende jaar. Hiertoe is dit formulier opgesteld.
De in dit formulier gestelde vragen moeten zo volledig mogelijk worden beantwoord. U dient de in dit verslag opgenomen kwantitatieve gegevens te kunnen onderbouwen door middel van verifieerbare gegevens. Hierbij kan gedacht worden aan jaarverslagen van ondernemingen dan wel afvalverwerkers. Hiervoor kunnen bijlagen worden bijgevoegd ter ondersteuning van uw verslaglegging.
Het verslag kan ook gezamenlijk door meer producenten en/of fabrikanten worden ingediend, bijvoorbeeld via een collectieve uitvoeringsorganisatie die dan namens de aangesloten deelnemers verslag doet. De verplichtingen uit het Regeling batterijen en accu’s 2008 worden hiermee overigens niet overgedragen aan een collectieve uitvoeringsorganisatie maar blijven rusten op de individuele producenten en fabrikanten.
Het volledig ingevulde formulier dient verzonden te worden naar SenterNovem t.a.v. Uitvoering Afvalbeheer/PBA, Postbus 93144, 2509 AC Den Haag. U kunt het formulier ook digitaal opvragen via www.uitvoeringafvalbeheer.nl (via Wetten en regels; Productbesluiten). Het ingevulde formulier moet ondertekend worden. Een gedownload formulier kan na ondertekening per post worden verzonden, of als gescand document per E-mail worden verzonden. Het E-mail adres is besluiten@senternovem.nl.
A Gegevens bedrijf/collectieve uitvoeringsorganisatie
Naam bedrijf / collectief | |
Postadres / postcode / plaats | |
Telefoonnummer | |
Faxnummer | |
E-mailadres | |
Nummer KvK | |
Zaaknummer SenterNovem (indien bekend) | |
Naam contactpersoon | |
Telefoonnummer contactpersoon | |
Naam ondertekenaar | |
Functie ondertekenaar | |
Datum ondertekening | |
| |
Handtekening | |
B Algemene vragen
1a. Op welk jaar heeft dit verslag betrekking en op welke periode in dat jaar indien verslaglegging niet het hele jaar betreft?
Toelichting: op grond van artikel 13 van het regeling dient een fabrikant of producent verslag te doen over de uitvoering van de regeling in het voorafgaande kalenderjaar en over de hoeveelheid door hem op de markt gebrachte batterijen en accu’s. Het gaat bij deze vraag dus niet om het jaar waarin u verslag doet, maar het jaar waarover u verslag doet.
b. Wanneer de gegevens een gedeelte van het jaar betreffen, wat is hiervan de reden en wanneer zult u verslag uitbrengen over de ontbrekende periode?
2. Is dit het verslag van een individuele producent of van een collectief? (1 optie aankruisen)
Toelichting: als ‘producent’ wordt aangemerkt degene die de producent degene die beroepsmatig batterijen of accu’s voor het eerst op de markt brengt. Het betreft de Nederlandse markt. Een fabrikant en een importeur van batterijen of accu’s kunnen als producent in de zin van de regeling worden aangemerkt, als zij de batterijen of accu’s als eerste op de markt brengen.
3. Indien het een verslag van een collectieve uitvoeringsorganisatie betreft: geef de namen, adressen en KvK-nummers van de aangesloten producenten. Indien gewenst kan een separate lijst worden bijgevoegd.
4. Heeft u in het verslagjaar batterijen of accu’s in Nederland vervaardigd? (1 optie aankruisen)
Toelichting: zo ja, dan dient u eveneens de vraag m.b.t. preventie te beantwoorden (zie vraag 6).
5a. Heeft u in het verslagjaar batterijen of accu’s als eerste beroepsmatig op de Nederlandse markt gebracht? (1 optie aankruisen)
b. Zo ja, kruis aan welke soort(en) batterijen en accu’s het betreft (meerdere opties mogelijk):
C Specifieke vragen
Preventie (alleen voor fabrikant)
6a. Welke maatregelen heeft u genomen ter vermindering van de schadelijkheid voor het milieu van batterijen en accu’s gedurende de gehele levenscyclus daarvan? Wanneer is dit uitgevoerd, of voor wanneer is dit gepland?
b. Welke maatregelen heeft u genomen om de ontwikkeling en het op de markt brengen te bevorderen van batterijen en accu’s met een zo klein mogelijke hoeveelheid gevaarlijke stoffen, en met stoffen die in hun aard zo min mogelijk gevaarlijk zijn voor de gezondheid van de mens of voor het milieu?
c. Wat was het resultaat van de genomen maatregelen?
Toelichting: deze vragen (a, b, c) dienen alleen te worden beantwoord door fabrikanten van batterijen of accu’s (u heeft vraag 4 met ja beantwoord) en hebben betrekking op gedurende het verslagjaar genomen maatregelen (artikel 3 van de regeling).
Hoeveelheden op de markt gebrachte batterijen en accu’s
7. Geef aan hoeveel batterijen en accu’s (in kg) u in het verslagjaar als eerste op de Nederlandse markt hebt gebracht.
Toelichting: de in apparaten ingebouwde draagbare batterijen en accu’s dient u mee te nemen in de cijfers van de door u in Nederland op de markt gebrachte batterijen en accu’s.
Hoeveelheden (in kg) door u in Nederland op de markt gebrachte draagbare batterijen en accu’s
Hoeveelheden (in kg) door u in Nederland op de markt gebrachte industriële batterijen en accu’s
Hoeveelheden (in kg) door u in Nederland op de markt gebrachte autobatterijen en -accu’s
Hoeveelheden ingezamelde of ingenomen batterijen en accu’s
8. Geef aan hoeveel batterijen en accu’s (in kg) u in het verslagjaar heeft ingezameld of ingenomen (in Nederland).
Toelichting: de in apparaten ingebouwde draagbare batterijen en accu’s dient u mee te nemen in de inzamelingscijfers.
Hoeveelheden (in kg) door u in Nederland ingezamelde of ingenomen draagbare batterijen en accu’s
Hoeveelheden (in kg) door u in Nederland ingezamelde en ingenomen industriële batterijen en accu’s
Hoeveelheden (in kg) door u in Nederland ingezamelde en ingenomen autobatterijen en -accu’s
Inzameldoelstelling m.b.t. draagbare batterijen en accu’s
9. Welk inzamelpercentage heeft u in het verslagjaar bereikt?
Toelichting: deze vraag heeft betrekking op artikel 6 van de regeling en dient uitsluitend beantwoord te worden m.b.t. draagbare batterijen en accu’s. De vraag moet voor het eerst beantwoord worden m.b.t. het verslagjaar 2012. Voor de berekening van het inzamelpercentage moet de methodiek zoals aangegeven in bijlage I bij de richtlijn worden gehanteerd. Dit houdt in: het inzamelpercentage in een bepaald jaar is gelijk aan driemaal de inzameling in het betreffende jaar, gedeeld door de verkoop in het betreffende jaar plus de verkoop in de twee daaraan voorafgaande jaren.
Hergebruik als materiaal
10. Geef aan welke percentages met betrekking tot het hergebruik als materiaal bij de verwerking van de ingezamelde of ingenomen batterijen en accu’s in het verslagjaar werden bereikt.
Toelichting: deze vraag heeft betrekking op artikel 7, eerste lid, onderdeel f, van de regeling (ten minste te behalen percentages met betrekking tot het hergebruik als materiaal). U moet de gegeven cijfers kunnen staven met bewijsmateriaal.
| Soort batterij of accu | Behaald percentage hergebruik als materiaal |
---|
Draagbare batterijen en accu’s | Nikkel-cadmium | |
| Loodzuur | |
| Overig | |
Industriële batterijen en accu’s | Nikkel-cadmium | |
| Loodzuur | |
| Overig | |
Autobatterijen en -accu’s | Nikkel-cadmium | |
| Loodzuur | |
| Overig | |
Informatie
11a. Wat heeft u gedaan om de eindgebruikers van batterijen en accu’s te informeren over de mogelijke gezondheidseffecten en milieueffecten van de in de batterijen en accu’s gebruikte stoffen, het belang van gescheiden inzameling en het terugdringen van batterijen en accu’s in het restafval, en de betekenis van het symbool van de doorgekruiste klikobak?
Toelichting: de vraag heeft betrekking alle typen batterijen en accu’s (artikel 10, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de regeling).
b. Wat heeft u gedaan om de eindgebruikers van batterijen en accu’s te informeren over de locatie van inzamel- en innamepunten voor afgedankte draagbare batterijen en accu’s en afgedankte autobatterijen en -accu’s?
Toelichting: de vraag heeft uitsluitend betrekking op draagbare batterijen en accu’s en op autobatterijen en -accu’s (artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de regeling).
Financiering
12. Hoe draagt u zorg voor de financiering van alle kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de voor u geldende verplichtingen?
Toelichting: de vraag heeft betrekking op artikel 11, eerste lid, van de regeling. Het gaat om de financiering van de in de artikelen 5, 7 en 10 van de regeling genoemde verplichtingen (inname,verwerking, hergebruik en overig afvalbeheer, en informatie).
TOELICHTING
I
Algemeen
1. Inleiding
De Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 (hierna: regeling) heeft tot doel richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (PbEU L 266)1 (hierna: richtlijn) in de Nederlandse regelgeving om te zetten. De richtlijn is op 26 september 2006 in werking getreden en dient uiterlijk op 26 september 2008 in de Nederlandse regelgeving te zijn omgezet.
De regeling hangt nauw samen met het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 (hierna: besluit). Op grond van dat besluit zijn fabrikanten en producenten van batterijen of accu’s verplicht om vooraf mededeling aan de Minister van VROM te doen over de wijze waarop zij hun verplichtingen zullen uitvoeren. De betreffende verplichtingen waarover vooraf mededeling moet worden gedaan zijn neergelegd in deze regeling. Voor het doen van de mededeling wordt bij ministeriële regeling een formulier vastgesteld (Regeling mededelingenformulier batterijen en accu’s). Het Besluit beheer batterijen en de Nadere regels aanduiding van batterijen en accu’s die kwik, cadmium of lood bevatten zijn door het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008, respectievelijk de regeling, ingetrokken.
2. Hoofdlijnen van richtlijn 2006/66/EG
De richtlijn bevat nieuwe regels met betrekking tot batterijen en accu’s en bepaalt dat richtlijn 91/157/EEG2 wordt ingetrokken per 26 september 2008. De richtlijn heeft als doel de verspreiding van gevaarlijke stoffen in het milieu tegen te gaan door het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in batterijen en accu’s zoveel mogelijk te verbieden en door een zo hoog mogelijk niveau van gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en accu’s te bereiken. Beoogd wordt dat er zo min mogelijk batterijen en accu’s in het restafval belanden zodat een hoog niveau van recycling (hergebruik als materiaal) voor alle batterijen en accu’s tot stand kan worden gebracht. De richtlijn bevat daartoe voorschriften voor het op de markt brengen van batterijen en accu’s in de Europese Gemeenschap, inclusief het douanegebied van de Gemeenschap. De richtlijn bevat ook een verbod op het op de markt brengen van batterijen en accu’s die bepaalde hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten. Daarnaast bevat de richtlijn voorschriften voor de inzameling, verwerking, recycling en verwijdering van afgedankte batterijen en accu’s. De richtlijn vormt daarmee een aanvulling op de al bestaande Europese regelgeving op het gebied van afvalstoffen.
De richtlijn heeft betrekking op alle batterijen en accu’s die in de Gemeenschap op de markt worden gebracht. Daarbij zijn de vorm, het gewicht, het volume, de samenstelling of het gebruik ervan niet van belang. Slechts uitgezonderd van het toepassingsgebied van de richtlijn zijn batterijen en accu’s die in bepaalde specifieke apparatuur worden gebruikt.
Om te voorkomen dat voor het milieu of de gezondheid van de mens schadelijke batterijen of accu’s op de markt terechtkomen, tracht de richtlijn de milieuprestaties van batterijen en accu’s te verbeteren. Daartoe bepaalt de richtlijn dat de lidstaten, waar fabrikanten van batterijen en accu’s gevestigd zijn, onderzoek moeten bevorderen en verbeteringen moeten aanmoedigen van de milieuprestaties van batterijen en accu’s gedurende de gehele levenscyclus ervan. Ook bepaalt de richtlijn dat die lidstaten de ontwikkeling en het op de markt brengen van batterijen en accu’s met een kleinere hoeveelheid gevaarlijke stoffen en naar hun aard minder verontreinigende stoffen ter vervanging van kwik, lood en cadmium moeten bevorderen.
De richtlijn verbiedt het op de markt brengen van batterijen en accu’s die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten. Dit verbod bestond al op grond van richtlijn 91/157/EEG die door de onderhavige richtlijn wordt ingetrokken. Ook verbiedt de richtlijn draagbare batterijen en accu’s die meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium bevatten; dit is een nieuwe verplichting. Beide verboden betreffen ook batterijen en accu’s die in apparaten zijn ingebouwd. De verboden zijn niet van toepassing op nader gespecificeerde gevallen.
De richtlijn bepaalt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat er geschikte inzamelingssystemen worden opgezet voor afgedankte draagbare batterijen en accu’s, en voor afgedankte autobatterijen en -accu’s. De richtlijn formuleert een aantal eisen waaraan dergelijke inzamelingssystemen moeten voldoen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat producenten van industriële batterijen niet weigeren die batterijen en accu’s terug te nemen van de eindgebruiker wanneer ze aan hen worden aangeboden. Met het inzamelingssysteem voor afgedankte draagbare batterijen moeten bepaalde inzamelingsdoelstellingen behaald worden (bijlage I bij de richtlijn). De lidstaten moeten uiterlijk 26 september 2012 een inzamelpercentage van ten minste 25 bereiken, en uiterlijk 26 september 2016 een inzamelpercentage van ten minste 45. Ook bepaalt de richtlijn dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat fabrikanten apparatuur zodanig ontwerpen dat afgedankte batterijen en accu’s er gemakkelijk zijn uit te halen.
Voorts bepaalt de richtlijn dat er uiterlijk op 26 september 2009 systemen voor de verwerking en recycling van afgedankte batterijen en accu’s moeten zijn opgezet, en de ingezamelde of ingenomen afgedankte batterijen en accu’s moeten worden verwerkt volgens bepaalde minimumvereisten (bijlage III, onder A) en worden gerecycled volgens bepaalde processen (bijlage III, onder B). De richtlijn bevat een verbod op het storten van afgedankte industriële batterijen en accu’s en autobatterijen en -accu’s.
De richtlijn bepaalt verder dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat producenten alle kosten van inzameling, verwerking en recycling van de overeenkomstig de richtlijn ingezamelde draagbare afgedankte batterijen en accu’s, industriële batterijen en accu’s en autobatterijen en -accu’s bekostigen. Ook de voorlichtingscampagnes over de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte draagbare batterijen en accu’s komen voor rekening van de producenten.
Verder moeten de lidstaten ervoor zorgen dat elke producent wordt geregistreerd.
De richtlijn verplicht de lidstaten erop toe te zien dat batterijen, accu’s en batterijpakken worden voorzien van bepaalde markeringen.
De richtlijn bepaalt dat de lidstaten om de drie jaar verslag moeten uitbrengen aan de Europese Commissie over de uitvoering van de richtlijn. Het eerste verslag heeft echter betrekking op een langere periode, vanaf de inwerkingtreding van de richtlijn tot 26 september 2012.
De lidstaten voorzien in de sanctionering van inbreuken op de nationale regelgeving die dient ter implementatie van de richtlijn. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om de toepassing van de sancties te verzekeren. Daarnaast moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
Ten aanzien van bepaalde onderdelen van de richtlijn kan een comité (de Technical Advisory Committee) nadere regelgeving vaststellen (comitéprocedure, artikel 24 van de richtlijn). Het betreft onder meer: wijziging van bijlage III bij de richtlijn (verwerkings- en recyclingvoorschriften), vrijstellingen van de markeringsvoorschriften, gedetailleerde regels voor het aanduiden van de capaciteit van batterijen en accu’s (inclusief geharmoniseerde testmethoden voor de bepaling van de capaciteit), en een vragenlijst of schema ten behoeve van de nationale uitvoeringsverslagen.
3. Inhoud van de regeling
3.1 Producentenverantwoordelijkheid als uitgangspunt
In de regeling is het in de richtlijn vervatte systeem van producentenverantwoordelijkheid overgenomen. Producenten van batterijen en accu’s zijn verantwoordelijk voor de inzameling of inname en de verwerking van batterijen en accu’s wanneer deze worden afgedankt, het hergebruik als materiaal, en de bekostiging van deze handelingen. De producent van draagbare batterijen en accu’s en de producent van autobatterijen en -accu’s zijn ervoor verantwoordelijk dat er een systeem is voor de inzameling van die batterijen en accu’s wanneer deze worden afgedankt. Daarnaast zijn alle producenten van batterijen en accu’s, dus ook die van industriële batterijen en -accu’s, ervoor verantwoordelijk dat er een systeem is voor de verwerking en het hergebruik als materiaal (de recycling) van de ingezamelde of ingenomen afgedankte batterijen en accu’s. Producenten van batterijen en accu’s zijn tevens verantwoordelijk voor het informeren van de gebruikers van de batterijen over milieu- en gezondheidseffecten van het gebruik van batterijen en accu’s, de symbolen die erop staan, maar ook over de inzamelingssystemen en de systemen voor hergebruik als materiaal. Daarnaast zullen de producenten van draagbare batterijen en accu’s ook de bekostiging van de voorlichting aan de eindgebruikers van batterijen en accu’s voor hun rekening moeten nemen.
Het Besluit beheer batterijen kende al een systeem van producentenverantwoordelijkheid. Het besluit had alleen betrekking op batterijen met een gewicht tot duizend gram. De regeling kent een breder toepassingsbereik en omvat alle batterijen en accu’s, ook die welke in apparaten en auto’s zijn ingebouwd. Het gewicht van de batterij of accu is geen criterium meer voor de toepasselijkheid van de regelgeving.
3.2 Verplichtingen voor de producent
Net als in de richtlijn onderscheidt de regeling drie typen batterijen of accu’s met verschillende bijbehorende verplichtingen voor de betreffende producent: draagbare batterijen of accu’s, industriële batterijen of accu’s en autobatterijen of -accu’s. Vanwege het feit dat er verschillende verplichtingen gelden voor een producent afhankelijk van het type batterij of accu dat hij op de markt brengt, is het onderscheid tussen de typen batterijen en accu’s belangrijk. Verder is het van belang dat een ‘producent’ in dit verband diegene is die voor de eerste maal batterijen of accu’s op de Nederlandse markt brengt. Het gaat daarbij om het ter beschikking stellen van batterijen of accu’s. Producenten kunnen hun verplichtingen laten uitvoeren door een namens de producent optredende derde, maar vanuit juridisch oogpunt blijft de producent steeds verantwoordelijk.
De regeling verbiedt het ter beschikking stellen aan een derde in de Europese Gemeenschap (inclusief de invoer in het douanegebied van de Gemeenschap) van alle batterijen en accu’s die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten. Het betreft een aanscherping van de norm uit richtlijn 91/157/EEG inzake de toegestane hoeveelheid kwik die in het Besluit beheer batterijen was neergelegd. Daarnaast is het verboden om draagbare batterijen en accu’s, die meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium bevatten, aan een derde ter beschikking te stellen. Een dergelijk verbod ten aanzien van de hoeveelheid cadmium kwam in richtlijn 91/157/EEG niet voor. De verboden betreffen dus zowel het Nederlandse grondgebied als dat van de Europese Gemeenschap. De Nederlandse fabrikant die uitsluitend levert aan derden binnen de Gemeenschap, maar niet binnen Nederland, is hieraan dus ook gehouden.
De regeling bepaalt voorts dat batterijen, accu’s en batterijpakken moeten zijn voorzien van het symbool voor gescheiden afvalinzameling, de doorgekruiste klikobak zoals aangegeven in bijlage II bij de richtlijn. De regeling bevat tevens voorschriften over de grootte van dit symbool. Voor heel kleine batterijen geldt dat het symbool op de verpakking (in plaats van op de batterij) moet worden aangebracht. Voor batterijen of accu’s die meer dan bepaalde percentages van de gevaarlijke stoffen kwik, cadmium of lood bevatten, moet het bijbehorende chemische symbool (Hg voor kwik, Cd voor cadmium, respectievelijk Pb voor lood) onder het symbool worden aangebracht. Ook moet op draagbare batterijen en accu’s en op autobatterijen en -accu’s de capaciteit ervan worden vermeld met ingang van 26 september 2009.
Om te bepalen welke verplichtingen voor een bepaalde producent gelden moet worden vastgesteld welk type batterij of accu hij op de markt brengt. De verschillende typen batterijen en accu’s zijn gedefinieerd in de regeling.
3.2.1 Inzamelverplichtingen ten aanzien van draagbare batterijen en accu’s
De producent van draagbare batterijen en accu’s is verantwoordelijk voor het bestaan van een inzamelingssysteem voor dat type batterijen en accu’s als die worden afgedankt. De producent van draagbare batterijen en accu’s moet per jaar een bepaald inzamelingspercentage van die afgedankte batterijen en accu’s behalen; de te behalen doelstellingen zijn vastgelegd in bijlage I bij de richtlijn.
3.2.2 Verplichtingen ten aanzien van terugname industriële batterijen en accu’s
Voor een producent van industriële batterijen en accu’s geldt de verplichting dat hij deze batterijen en accu’s van de eindgebruikers terug moet nemen wanneer deze zijn afgedankt en aan hem worden aangeboden. De producent of distributeur van dit type batterij of accu is overigens niet verplicht hiervoor een inzamelingssysteem op te zetten.
3.2.3 Inzamelverplichtingen ten aanzien van autobatterijen en -accu’s
Ook de producent van autobatterijen en -accu’s is verplicht deze batterijen en accu’s in te zamelen wanneer zij worden afgedankt. De inzameling van dergelijke batterijen en accu’s die niet beroeps- of bedrijfsmatig zijn gebruikt, geschiedt kosteloos. De verplichting geldt voor de batterijen en accu’s in een auto die dienen voor de verlichting en het ontstekingsvermogen. Voor een hybride auto geldt dat de daarin aanwezige tractiebatterij niet wordt beschouwd als een autobatterij of -accu, maar als een industriële batterij of accu. De startaccu voor een hybride auto is wel een autobatterij of -accu.
3.2.4. Verplichtingen voor distributeurs
Een distributeur (vaak een detaillist) die draagbare batterijen of accu’s verkoopt is verplicht om deze kosteloos terug te nemen wanneer deze hem worden aangeboden. Dit houdt in dat de distributeur van draagbare batterijen en accu’s geen geld mag vragen aan de consument die zijn gebruikte batterijen weer bij hem wil inleveren; ook mag de consument bijvoorbeeld niet verplicht worden om bij inlevering nieuwe batterijen of accu’s aan te schaffen, noch mag een andere tegenprestatie bij het inleveren van de afgedankte batterij of accu gevraagd worden.
De distributeur is verplicht om de producent te helpen aan zijn verplichtingen te voldoen met betrekking tot het inzamelpercentage. De distributeurs zijn degenen die batterijen of accu’s verkopen aan de consument. In de praktijk houdt dit in dat een producent (of indien van toepassing een collectieve uitvoeringsorganisatie zoals de Stichting Batterijen (Stibat)) distributeurs kan vragen om mee te werken aan de inzameling van afgedankte draagbare batterijen en accu’s door het plaatsen van een inzamelton of -doos, en de aldus verzamelde batterijen en accu’s mee te geven aan de producent (of een collectieve uitvoeringsorganisatie waarbij de producent is aangesloten).
3.3 Registratie en verslaglegging
Producenten en fabrikanten van batterijen en accu’s zijn verplicht zich als zodanig te registreren bij de Minister van VROM. Over de wijze van registreren zal in de Technical Advisory Committee(TAC) nog nadere Europese regelgeving worden opgesteld. Een mededeling gedaan in de zin van het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 is aan te merken als een registratie in de zin van deze regeling. Voor de producenten en fabrikanten die via een collectieve uitvoeringsorganisatie een mededeling hebben laten doen geldt dat die collectieve mededeling kan worden aangemerkt als registratie. In het mededelingsformulier dient daartoe door de collectieve uitvoeringsorganisatie aangegeven te worden voor welke producenten en fabrikanten deze collectieve mededeling is gedaan.
Jaarlijks moet de producent of fabrikant verslag doen over de uitvoering in het voorafgaande kalenderjaar van een aantal artikelen in de regeling (artikelen 3, 6, 7, 10 en 11) en over de hoeveelheid door hem op de markt gebrachte batterijen en accu’s. Voor de verslaglegging wordt gebruik gemaakt van het formulier verslaglegging dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd. De verplichting tot jaarlijkse verslaglegging voor producenten en fabrikanten is in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat Nederland kan voldoen aan haar verslagleggingsverplichting aan de Europese Commissie over de uitvoering van de richtlijn op grond van artikel 22 van de richtlijn. Deze verslagleggingsverplichting voor Nederland geldt om de drie jaar en is omgezet in een jaarlijkse verplichting voor de producenten en fabrikanten, om ervoor te zorgen dat de Nederlandse overheid daadwerkelijk zal kunnen beschikken over de benodigde gegevens. Tevens is de verslaglegging een belangrijk instrument voor de handhaving van verschillende verplichtingen uit deze regeling. De distributeur van batterijen of accu’s is niet onderworpen aan deze verslagleggingsplicht, tenzij hij ook producent of fabrikant is.
Op grond van artikel 7, zesde lid, van het Besluit beheer batterijen gold al een verslagleggingsplicht voor producenten van batterijen met een gewicht tot duizend gram met betrekking tot de inname en verwerking van die batterijen wanneer zij zijn afgedankt. Daarvoor bestond echter geen verslagleggingsformulier.
4. Relatie met andere regelgeving
4.1 Regelgeving inzake de verwijdering door storten of verbranden
Batterijen en accu’s mogen in Nederland niet worden gestort of door verbranding worden verwijderd. De richtlijn bepaalt expliciet voor industriële batterijen en accu’s en autobatterijen en -accu’s dat deze niet door storting op stortplaatsen of door verbranding mogen worden verwijderd (artikel 14). Het Nederlandse verbod tot het storten van batterijen en accu’s op stortplaatsen is reeds neergelegd in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (artikel 1) en geldt voor alle batterijen en accu’s. De Nederlandse regelgeving is met het stortverbod voor alle batterijen en accu’s dus strenger dan de richtlijn. Bij de implementatie is ervoor gekozen deze verdergaande bescherming van het milieu te handhaven. De richtlijn laat hiertoe de ruimte omdat het betreffende richtlijnartikel minimumharmonisatie betreft.
Met betrekking tot het verbod uit de richtlijn op de verwijdering van industriële batterijen en -accu’s en autobatterijen en -accu’s door middel van verbranding, is in het Nederlandse rechtssysteem bepaald dat verbranden binnen inrichtingen alleen is toegestaan als dit uitdrukkelijk vergund is (artikel 8.1 Wet milieubeheer (hierna: Wm) jo. Activiteitenbesluit, Bijlage 1, categorie ll, zevende bolletje) of wanneer dit in een algemene maatregel van bestuur, gebaseerd op artikel 8.40 van de Wm (8.40-amvb) is vermeld. Het bevoegd gezag zal de vergunningaanvraag steeds beoordelen aan de hand van het Landelijk Afvalbeheersplan (hierna: LAP) waarin een minimumverwerking (‘minimumstandaard’) voor batterijen en accu’s is voorgeschreven. Verbranden staat in het LAP niet vermeld als minimumverwerking, zodat hiervoor geen vergunning verleend zal worden. Ook staat geen enkele 8.40- amvb het verbranden van batterijen en accu’s binnen een inrichting toe. Artikel 10.2 van de Wm bevat het verbod op het verwijderen van afvalstoffen door storten of verbranden buiten een inrichting.
4.2 Besluit beheer autowrakken
Door het besluit is het Besluit beheer autowrakken (hierna: Bba) (artikel 2, tweede lid, Bba) zodanig gewijzigd dat een in een auto aangebrachte autobatterij of -accu altijd onder de regeling valt. Het Bba geldt voor die batterij of accu niet meer.
De producent of importeur van een auto (zie artikel 1 Bba) zal op grond van het Bba een mededeling moeten doen met betrekking tot de uitvoering van de verplichtingen die voor hem uit dat besluit voortvloeien (artikel 12 Bba). Veelal valt de producent of importeur van een auto in de zin van het Bba ook aan te merken als een producent in de zin van het besluit, en in de zin van deze regeling ten aanzien van de batterijen en accu’s die in de auto (inclusief de bijbehorende accessoires) aanwezig zijn. Hij zal dan ook een mededeling met betrekking tot de voor hem geldende verplichtingen, die uit de regeling voortvloeien, moeten doen. Met betrekking tot de auto gelden dan twee regimes voor de betreffende producent of importeur naast elkaar: voor autowrakken en voor batterijen en accu’s. Ook met betrekking tot de verslaglegging geldt dat de producent of importeur van een auto zowel in het kader van het Bba als in het kader van de regeling verslag zal moeten uitbrengen.
Een auto, inclusief bijbehorende accessoires zoals autosleutels met afstandsbediening ten behoeve van de elektrische deurvergrendeling of het in- of uitschakelen van verlichting, zal veelal verschillende typen batterijen en accu’s bevatten. In geval dat meerdere typen batterijen op de markt worden gebracht door dezelfde onderneming is het mogelijk om voor een bepaald type batterij of accu een individuele mededeling te doen en voor een ander type batterij de mededeling door een collectieve uitvoeringsorganisatie te laten doen. Een producent van auto’s kan dus lid worden van Auto Recycling Nederland en de Stibat.
4.3 Besluit en Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur
In het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur (Beea) en in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur (Reea) zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van elektrische en elektronische apparaten die in het afvalstadium terechtkomen. In dergelijke apparatuur zijn veelal batterijen en accu’s ingebouwd. In de toelichting bij de Reea3 is aangegeven dat alle batterijen die los in apparaten zitten en die verwijderbaar (vervangbaar) zijn, niet onder de reikwijdte van het Beea en de Reea vallen, maar onder die van de regelgeving inzake batterijen. Met artikel 14 van de regeling is in de Reea een voorschrift opgenomen op grond waarvan het verplicht is dat batterijen en accu’s eenvoudig uit het apparaat verwijderbaar zijn. Ook moet de gebruiksaanwijzing bij apparatuur die ingebouwde batterijen of accu’s bevat, vermelden hoe die batterijen of accu’s daaruit kunnen worden verwijderd.
Artikel 2 van de richtlijn is van toepassing op alle typen batterijen en accu’s ongeacht het gebruik ervan. Het komt natuurlijk voor dat elektrische en elektronische apparatuur in het afvalstadium terechtkomen terwijl er nog batterijen en accu’s in de apparatuur aanwezig zijn. In dat geval dient de inzameling van het apparaat te geschieden conform de regelgeving inzake elektrische en elektronische apparatuur. In de Reea is bepaald dat de producenten van elektrische en elektronische apparatuur daarvoor verantwoordelijk zijn. Ook via de vergunningverlening aan de verwerker moet erop worden toegezien dat bij de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur de selectieve behandeling, bedoeld in bijlage II bij richtlijn nr. 2002/96/EG4 , wordt gerealiseerd. In die bijlage bij de richtlijn nr. 2002/96/EG is bepaald dat batterijen uit de ingezamelde preparaten en onderdelen elektrische en elektronische apparatuur moeten worden gehaald. Omdat de richtlijn geen onderscheid maakt tussen een accu en een batterij geldt de uithalingsplicht uit een apparaat op grond van de bijlage bij de richtlijn nr. 2002/96/EG onverkort voor accu’s. Na de uithaling van de batterijen en accu’s uit de apparatuur dient de verwerking en het hergebruik als materiaal van de batterijen en accu’s overeenkomstig de regeling te geschieden. Met artikel 11, tweede lid, moet voorkomen worden dat voor een batterij of een accu die aanwezig is in een elektrisch of elektronisch apparaat, sprake is van dubbele inzamelkosten (op grond van de regelgeving voor elektrische en elektronische apparatuur en op grond van de regeling).
5. Uitvoerbaarheid en handhaving
De regeling is gebaseerd op de Wm. Handhaving kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk plaatsvinden. Voor bestuursrechtelijke handhaving staan de instrumenten van hoofdstuk 18 van de Wm ter beschikking, zoals het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom. Overtredingen van deze regeling zijn strafbaar gesteld via de Wet op de economische delicten (WED), doordat de artikelen 9.2.2.1, 10.15 tot en met 10.18 van de Wm zijn vermeld in artikel 1.1a van de WED. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de regeling en voor de bestuursrechtelijke handhaving ervan. Deze taak wordt uitgevoerd door de VROM-Inspectie.
Voorbeelden van verplichtingen voor producenten waarop handhaving kan plaatsvinden zijn met betrekking tot draagbare batterijen en accu’s: de verplichtingen ten aanzien van de financiering, de (kosteloze) inzameling en verwerking van de afgedankte draagbare batterijen en accu’s, de te behalen inzamelpercentages, de informatieverplichting en de verslaglegging. Daarnaast kan ook handhaving plaatsvinden met betrekking tot het aanbrengen van de juiste markering en de samenstellingseisen indien de batterijen en accu’s in Nederland op de markt worden gebracht.
Voor producenten van autobatterijen en -accu’s gaat het om soortgelijke bepalingen (uitgezonderd het te behalen inzamelpercentage; dat geldt alleen voor de producenten van draagbare batterijen en accu’s). Voor producenten van industriële batterijen en accu’s betreft het onder meer de verplichting om dit type batterij of accu in te nemen ongeacht de samenstelling of herkomst ervan. Voor fabrikanten van batterijen en accu’s betreft het het verminderen van de schadelijkheid ervan en het bevorderen van de ontwikkeling en het op de markt brengen van batterijen en accu’s die zo min mogelijk gevaarlijke stoffen bevatten. Voor distributeurs van draagbare batterijen en accu’s betreft een aandachtspunt in de handhaving vooral de vraag of deze batterijen en accu’s kosteloos door hen worden teruggenomen.
Producenten en fabrikanten kunnen, indien zij hiervoor kiezen, op collectieve wijze uitvoering geven aan de verplichtingen uit deze regeling, bijvoorbeeld door deel te nemen aan een collectieve uitvoeringsorganisatie die zorg draagt voor de inname en verwerking van batterijen en accu’s. Producenten die hun verplichtingen via een collectieve uitvoeringsorganisatie nakomen blijven overigens zelf verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen.
6. Administratieve lasten
De regeling zal gevolgen hebben voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. De toename van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven ten gevolge van de regeling wordt geraamd op ca. € 0,76 miljoen per jaar. De voornaamste verandering ten opzichte van de situatie met het Besluit beheer batterijen en accu’s is een toename van het aantal bedrijven waarvoor de regeling (en het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008) zal gelden. Zoals eerder vermeld wordt in de doelgroep van de nieuwe regelgeving onderscheid gemaakt in drie categorieën van producenten en fabrikanten: draagbare batterijen en accu’s, industriële batterijen en accu’s en batterijen en accu’s voor auto’s. Het Besluit beheer batterijen en accu’s gaat uit van producenten en fabrikanten van batterijen en accu’s met een gewicht tot duizend gram. Dit komt goeddeels overeen met de categorie producenten en fabrikanten van draagbare batterijen en accu’s in de regeling. De administratieve lasten hiervoor zijn geraamd op € 691.260. Dit bestaat uit het opstellen van het verslag door de collectieve organisatie (€ 19.500) en het verzamelen van informatie door de deelnemers van het collectief (622 × 24 uur × € 45 = € 671.760). De toename van het aantal bedrijven dat onder de regelgeving valt wordt geschat op maximaal 1665 bedrijven voor industriële batterijen en accu’s. Zij zullen op grond van de regeling een verslag moeten uitbrengen. De administratieve lasten worden daarvoor geraamd op 1665 × 10 uur × € 45 = € 749.250. Het aantal extra producenten van autobatterijen en -accu’s betreft 20 à 25. Dit betekent een toename van lasten van 25 × 32 uur × € 45 = € 36.000. Bedrijven waarvoor het Beea geldt vallen buiten de reikwijdte van de regeling; deze bedrijven tellen dan ook niet mee voor de berekening van de administratieve lasten ten gevolge van de regeling.
Er is sprake van een verwaarloosbare toename van de administratieve lasten vanwege voorschriften met betrekking tot de markering van batterijen en accu’s. Bij de invoering van het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 is in de Nota van Toelichting het bedrag aangegeven dat gemoeid is met de kennisneming van de nieuwe regelgeving, inclusief kennisneming van de regeling, en de mededelingsplicht. Daarom worden bij invoering van deze regeling deze lasten niet meer vermeld.
De regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers. De totale lasten worden berekend op € 1.476.510. De administratieve lasten van de huidige regelgeving (€ 714.800) worden daarop in mindering gebracht. De toename bedraagt dan € 761.710.
Een concept van het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 en van de regeling zijn voorgelegd aan het adviescollege voor de toetsing van de administratieve lasten (Actal). Actal heeft het besluit en de regeling niet geselecteerd voor een advies.
7. Milieueffecten
Van de regeling wordt een positief effect op het milieu verwacht. Alle producenten die in Nederland batterijen en accu’s op de markt brengen zijn gehouden zorg te dragen voor de inname of inzameling van batterijen en accu’s wanneer deze worden afgedankt; de grens van duizend gram geldt niet meer. Verwacht wordt dat hierdoor het aantal batterijen met zware metalen dat in het restafval terechtkomt verder zal worden teruggedrongen. Daarnaast zal de regeling een positief effect hebben op het hergebruik van grondstoffen. Ook bevat de regeling een strengere norm voor het gebruik van kwik en cadmium in batterijen en accu’s dan voorheen, zodat ook aan de bronkant het in het milieu terechtkomen van deze giftige stoffen verder wordt ingeperkt.
Voor de inzameling van de batterijen en accu’s zijn waarschijnlijk extra vervoersbewegingen noodzakelijk waardoor extra energie wordt verbruikt en extra emissies zullen plaatsvinden naar de lucht. Deze vervoersbewegingen zijn noodzakelijk voor de inzameling.
8. Bedrijfseffecten
De regelgeving is van toepassing op fabrikanten, producenten, importeurs en distributeurs van alle typen batterijen en accu’s, ongeacht de vorm, het volume, het gewicht, de samenstelling of het gebruik ervan. Het toepassingsgebied is in te delen in drie categorieën, namelijk draagbare batterijen en accu’s, autobatterijen en -accu’s en industriële batterijen en -accu’s. In totaal gaat het om 2500 producenten waarop de regelgeving van toepassing is. Doordat onder deze regelgeving ook batterijen en accu’s vallen van meer dan duizend gram is de doelgroep groter in vergelijking met de doelgroep van het Besluit beheer batterijen.
De kosten die gepaard gaan met het naleven van de verplichtingen uit de regeling betreffen de inname en verwerking van batterijen en accu’s en zijn inclusief de inzameling bij de distributeurs (zoals detaillisten en garagehouders). De producenten kunnen deze kosten doorberekenen aan de eindgebruiker (consument). Overigens is het niet zo dat een batterij of accu wanneer deze in het afvalstadium terechtkomt altijd meer lasten met zich meebrengt dan dat hij baten oplevert. Al voor de inwerkingtreding van deze regeling waren er door bedrijven inzamelingssystemen voor afgedankte batterijen en accu’s opgezet. Vanwege de toenemende schaarste aan grondstoffen brengt een gedeelte van de batterijen en accu’s in het afvalstadium geld op.
II
Artikelsgewijs
Artikel 1, eerste lid
In de regeling zijn de definities uit artikel 3 van de richtlijn overgenomen voorzover dat voor de regeling nodig is. De batterijen- en accumarkt is een internationaal georiënteerde markt. Om die reden is het zaak dat bij de omzetting van de regelgeving zo veel mogelijk is aangesloten bij de tekst van de richtlijn. Bij de definities is dit des te meer van belang omdat daarmee de reikwijdte van de richtlijn mede is bepaald. Daarnaast is zoveel mogelijk aangesloten bij terminologie van andere regelgeving inzake het beheer van producten in de afvalfase, zoals het Bba, het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton, het Beea en de Reea.
Onderdelen a tot en met c
In de onderdelen a en b zijn de definities van batterij en accu opgenomen. Voor de omschrijving van deze producten is geheel aangesloten bij de definitie uit de richtlijn, artikel 3, eerste lid. Batterij en accu zijn in de richtlijn niet apart gedefinieerd en hebben één en dezelfde omschrijving. Volgens die omschrijving bestaat een batterij of een accu uit één of meer primaire batterijcellen of secundaire batterijcellen. Primaire cellen zijn niet oplaadbaar en secundaire cellen zijn dit wel. De definitie van batterij of accu uit de richtlijn komt grotendeels overeen met de definitie van batterij of accu uit haar voorganger, richtlijn 91/157/EEG. In de laatstgenoemde richtlijn werd voor de betekenis van batterij of accu naar de daarbijbehorende bijlage verwezen. In die bijlage was nader aangegeven welke batterijen en accu’s tot het toepassingsgebied van de richtlijn behoorden. Dit was namelijk beperkt tot batterijen en accu’s die een bepaalde hoeveelheid kwik, cadmium of lood bevatten. In de richtlijn is die beperking niet overgenomen en daardoor is de richtlijn van toepassing op alle batterijen. Het Besluit beheer batterijen was wel al van toepassing op alle batterijen met een gewicht tot duizend gram voorzover het de inname- en verwerkingsverplichtingen en de voorschriften ten aanzien van de inbouw van batterijen en accu’s in apparaten betrof.
Alle voorschriften uit de onderhavige regeling zijn van toepassing op zowel accu’s als batterijen, met dien verstande dat batterijen en accu’s zijn onderverdeeld in drie soorten (zie onderdelen d tot en met f).
In onderdeel c is een definitie van ‘batterijpak’ opgenomen. De omschrijving van deze definitie is overgenomen uit de richtlijn. Een definitie van ‘batterijpak’ is van belang voor de voorschriften inzake de markering die op een batterijpak moet worden vermeld, zie artikel 9.
Onderdelen d tot en met f
De richtlijn bevat de definities voor verschillende typen batterijen en accu’s (industriële batterijen of accu’s, autobatterijen of -accu’s en draagbare batterijen of accu’s). Onderverdeling in verschillende typen batterijen of accu’s is van belang omdat de richtlijn enkele specifieke voorschriften kent voor bepaalde typen batterijen of accu’s. In de onderhavige regeling zijn de definities voor de verschillende typen batterijen of accu’s overgenomen. De richtlijn geeft in de preambule per type batterij of accu een aantal voorbeelden. Het Commission Services document ‘Questions and Answers on the Batteries Directive (2006/66/EC)5 ’ gaat nader in op de verdeling in de drie categorieën. De volgende voorbeelden worden genoemd in de richtlijn:
Draagbare batterijen en accu’s
Als voorbeelden van dit type batterij of accu noemt de richtlijn:
– eencellige batterijen (zoals AA- en AAA-batterijen);
– batterijen en accu’s die door consumenten of beroepshalve worden gebruikt in mobiele telefoons, draagbare computers, draadloos elektrisch gereedschap, speelgoed,
– huishoudelijke apparaten, zoals elektrische tandenborstels, scheerapparaten en handstofzuigers (met inbegrip van vergelijkbare apparaten die in scholen, winkels, restaurants, op luchthavens, kantoren of ziekenhuizen worden gebruikt);
– elke andere batterij of accu die door consumenten op een normale manier in het huishouden kan worden gebruikt.
Industriële batterijen en accu’s
– batterijen en accu’s die in ziekenhuizen, luchthavens of kantoorgebouwen worden gebruikt voor nood- en back-upstroomvoorziening;
– batterijen en accu’s die worden gebruikt in treinen of vliegtuigen;
– batterijen en accu’s die worden gebruikt op booreilanden of in vuurtorens;
– batterijen en accu’s die uitsluitend zijn ontworpen voor mobiele betaalterminals in winkels en restaurants, streepjescodelezers in winkels, professionele video-uitrusting voor tv-zenders en professionele studio’s, en mijnlampen en duiklampen die aan mijn- of duikhelmen voor professioneel gebruik zijn bevestigd;
– back-upbatterijen en -accu’s voor elektrische deuren om te voorkomen dat mensen worden tegengehouden of verwond;
– batterijen en accu’s die worden gebruikt voor instrumentatie of in diverse soorten meet- en instrumentatieapparatuur;
– batterijen en accu’s die worden gebruikt in combinatie met zonnepanelen, fotovoltaïsche en andere toepassingen van hernieuwbare energie;
– batterijen en accu’s die worden gebruikt in elektrische voertuigen, zoals elektrische auto’s, rolstoelen, fietsen, luchthavenvoertuigen en automatische transportvoertuigen.
In aanvulling op deze niet-uitputtende lijst met voorbeelden geeft de richtlijn in de preambule nog aan dat elke batterij of accu die niet is afgedicht en die geen autobatterij of -accu is als industrieel kan worden beschouwd.
Opgemerkt dient te worden dat voor de bepaling of een accu of een batterij als industrieel moet worden aangemerkt, de definitie van industriële batterij of accu bepalend is.
Autobatterijen en -accu’s
Voor dit type batterij en accu vermeldt de richtlijn in de preambule geen voorbeelden. De omschrijving – batterij of accu gebruikt voor het starten, voor de verlichting of het ontstekingsvermogen van een voertuig – spreekt voor zich. Uitdrukkelijk is aangegeven dat de batterij of accu in een elektrisch voertuig géén autobatterij is, maar een industriële batterij.
Autobatterijen en -accu’s vielen niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn 91/157/EEG (en ook niet onder het toepassingsgebied van het Besluit beheer batterijen). In artikel 2, tweede lid, van het Besluit beheer autowrakken is de verhouding aangegeven tussen dat besluit en de regelgeving over batterijen en accu’s. In dat artikel is bepaald dat het Besluit beheer autowrakken niet van toepassing is indien op producten de onderhavige regeling van toepassing is6 . Voor alle autobatterijen en -accu’s, zowel die bij de productie van een auto zijn ingebouwd, als die welke dienen ter vervanging daarvan of die in een autowrak aanwezig zijn, geldt de onderhavige regeling. Zie voor meer informatie over de verhouding tussen het Besluit beheer autowrakken en deze regeling, paragraaf 4.2 van het algemene deel van de toelichting.
Onderdeel g
In de richtlijn 2006/66/EG is voor de definitie van ‘apparaat’ verwezen naar richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (Pb EU L 037). Die richtlijn is onder meer in het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur geïmplementeerd. In de onderhavige regeling is voor de betekenis van dat begrip naar dat besluit verwezen met daaraan toegevoegd de uit de richtlijn voortkomende voorwaarde dat het moet gaan apparatuur die volledig of gedeeltelijk door een batterij of een accu van energie kan worden voorzien. Apparatuur die uitsluitend via een stekker van stroom kan worden voorzien, valt niet onder deze definitie.
Onderdeel h
In de richtlijn is een definitie van ‘op de markt brengen’ opgenomen (artikel 3, veertiende lid). Bij die definitie is in de regeling zoveel mogelijk aangesloten. In de definitie van ‘op de markt brengen’ uit de regeling is geen onderscheid aangebracht tussen de handelingen ‘leveren’ en ‘het ter beschikking stellen’. In de definitie uit de richtlijn bestaat dit onderscheid wel zonder dat aangegeven is wat het verschil is tussen deze handelingen. Op grond van Nederlandse regelgeving wordt onder ‘leveren’ verstaan het feitelijk overdragen. In Nederlandse regelgeving wordt onder ‘ter beschikking stellen’ tevens de handeling ‘leveren’ geschaard.
In de definitie in de regeling is aangegeven dat onder markt de Nederlandse markt wordt verstaan. In de richtlijn wordt in de definitie van ‘op de markt brengen’ onder markt verstaan: de Europese Gemeenschap, met in begrip van invoer in het douanegebied van de Gemeenschap. Het merendeel van de verplichtingen uit deze regeling geldt voor de producent (artikel 1, onderdeel l). Op grond van de richtlijn is een producent degene die in de lidstaat batterijen of accu’s op de markt brengt, zie artikel 1, onderdeel l, en de daarbij behorende artikelsgewijze toelichting. Omdat het begrip ‘op de markt brengen’ gehanteerd wordt in de definitie van ‘producent’ uit de richtlijn is voor de duidelijkheid er voor gekozen om in de definitie van ‘op de markt brengen’ in de regeling Nederland in plaats van de Europese Gemeenschap op te nemen. De regeling bevat ter implementatie van artikel 4 van de richtlijn een verbod om batterijen of accu’s ter beschikking te stellen met een bepaalde hoeveelheid kwik of cadmium (artikel 4, eerste lid). In de richtlijn is dit verbod niet expliciet tot de producent gericht. In artikel 4, eerste lid, is daarom bepaald dat het verbod om batterijen of accu’s met een bepaalde hoeveelheid kwik en cadmium te leveren of ter beschikking te stellen, ziet op het ter beschikking binnen de Europese Gemeenschap, met inbegrip van invoer in het douanegebied van de Gemeenschap.
Onderdeel i
In dit onderdeel is een definitie opgenomen van ‘fabrikant’. In de richtlijn wordt dit begrip wel gebruikt, maar is daarin alleen niet gedefinieerd. In de richtlijn wordt het begrip ‘fabrikant’ gebruikt in de voorschriften die gericht zijn tot degene die de batterij of accu vervaardigt. In de regeling is voor de duidelijkheid er voor gekozen om wel een definitie van dit begrip op te nemen en in de omschrijving daarvan de vervaardiging van de batterij of accu bepalend te laten zijn.
Onderdeel j
In onderdeel j is een definitie van producent opgenomen. Het is een ruime definitie waarin van belang is dat het om een (rechts)persoon gaat die beroepsmatig voor het eerst een batterij of een accu op de Nederlandse markt brengt. Betaling is daarbij niet een noodzakelijke voorwaarde. In de definitie is tevens aangegeven dat de verkooptechniek niet bepalend is. De batterijen en accu’s die zijn verkocht per internet (elektronische handel) of op andere wijze zijn verkocht op afstand overeenkomstig Richtlijn nr. 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PbEG L 144) vallen ook onder de reikwijdte van deze regeling.
De fabrikant van een batterij of accu is niet noodzakelijkerwijs dezelfde als de producent. De definitie brengt met zich mee dat degene die batterijen en accu’s in Nederland importeert (importeur) wordt aangemerkt als ‘producent’ in de zin van de regeling.
Onderdeel k
Dit begrip is gedefinieerd in artikel 3, dertiende lid, van de richtlijn. Als distributeur wordt aangemerkt degene die beroepsmatig batterijen of accu’s levert aan een eindgebruiker. Hieronder kan tevens worden verstaan de verkoper of leverancier. Met ‘leveren’ wordt gedoeld op de feitelijke levering. Ook een leverancier die levert via internet wordt hieronder begrepen. Met eindgebruiker wordt bedoeld degene die de batterij of accu gebruikt waarvoor deze bedoeld is. Veelal zal de eindgebruiker een consument zijn.
Onderdeel l
Eén van de milieudoelstellingen van de richtlijn 2006/66/EG is om een hoog niveau van inzameling en recycling van afgedankte batterijen en accu’s te verwezenlijken. In de richtlijn is in artikel 3, zevende lid, het begrip afgedankte batterij of accu gedefinieerd. In die definitie is een batterij of een accu afgedankt indien deze kan worden aangemerkt als afvalstof in de zin van richtlijn 2006/12/EG7 . Het begrip ‘afvalstoffen’ uit die richtlijn is gedefinieerd in artikel 1.1 van de Wm. Omdat de onderhavige regeling is gebaseerd op de Wm werkt het begrip ‘afvalstoffen’ door in de onderhavige regeling.
Onderdeel m
In dit onderdeel is de definitie ‘inzamelpercentage’ overgenomen uit de richtlijn, artikel 3, zeventiende lid. Het inzamelpercentage heeft uitsluitend betrekking op afgedankte draagbare batterijen. In deze definitie is een rekenformule voor het inzamelpercentage opgenomen. Het inzamelpercentage wordt verkregen door het gewicht van de afgedankte draagbare batterijen en accu’s, die overeenkomstig artikel 5, eerste en derde lid, in een bepaald kalenderjaar zijn ingezameld respectievelijk zijn teruggenomen, te vermenigvuldigen met drie, en daarna te delen door het gewicht van alle draagbare batterijen en accu’s die een producent gedurende dat kalenderjaar en de twee voorgaande kalenderjaren in Nederland op de markt heeft gebracht. In artikel 6 is voor de producent de verplichting opgenomen om een bepaald inzamelpercentage te behalen ten aanzien van de batterijen en accu’s die hij op de markt heeft gebracht. In bijlage I bij de richtlijn is de rekenformule weergegeven in een schema.
Onderdeel n
In dit onderdeel is een definitie opgenomen van ‘hergebruik als materiaal’. Deze definitie sluit aan bij de definitie van ‘recycling’ uit de richtlijn (artikel 3, achtste lid). In eerdere regelgeving inzake het beheer van bepaalde producten in het afvalstadium, zoals de Reea8 en het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton9 , is er voor gekozen om niet de term ‘recycling’ uit Europese regelgeving te hanteren. Inhoudelijk is er met het begrip ‘hergebruik als materiaal’ geen verschil beoogd met de Europeesrechtelijke term ‘recycling’.
Onderdeel o
Bij de definitie van ‘verwerking’ is geheel aangesloten bij de definitie uit de richtlijn 2006/66/EG met dien verstande dat in plaats van ‘faciliteit’ het in de Wm gebruikelijke begrip ‘inrichting’ is gehanteerd.
Artikel 2
Batterijen en accu’s die worden gebruikt in bepaalde apparatuur vallen buiten de reikwijdte van deze regeling. Het betreft dan onder meer oorlogsmateriaal. Niet al het materiaal dat door defensie wordt gebruikt is echter uitgesloten, namelijk niet uitgesloten is apparatuur die niet voor specifieke militaire doeleinden is bestemd, bijvoorbeeld laptops die door defensie worden gebruikt. Tevens zijn batterijen en accu’s, gebruikt in apparatuur bestemd om gebruikt te worden in de ruimtevaart, uitgesloten.
Artikel 3
In de richtlijn is de verplichting voor de lidstaten opgenomen, indien er fabrikanten van batterijen en accu’s op hun grondgebied zijn gevestigd, om onderzoek te bevorderen en verbeteringen aan te moedigen van de algehele milieuprestaties van batterijen en accu’s gedurende hun gehele levenscyclus, evenals de ontwikkeling en het op de markt brengen van batterijen en accu’s met een zo klein mogelijke hoeveelheid voor de gezondheid van de mens gevaarlijke stoffen of batterijen of accu’s die zo min mogelijk verontreinigende stoffen bevatten en kunnen dienen als substituten voor kwik, cadmium en lood. Op grond van dit artikel is de fabrikant verplicht maatregelen te nemen die bijdragen aan het verwezenlijken van de in artikel 3 opgenomen doelstellingen. Omdat de invulling van deze preventieverplichtingen maatwerk is, is niet bepaald welke maatregelen de fabrikant moet treffen. De fabrikant kan zelf bepalen welke maatregelen hij treft om invulling te geven aan deze preventieverplichtingen. In Nederland zijn enkele fabrikanten van batterijen of accu’s gevestigd.
Artikel 4
Op grond van dit artikel is het een ieder verboden om bepaalde batterijen of accu’s met een bepaalde hoeveelheid gevaarlijke stof binnen de Europese Gemeenschap, met in begrip van de invoer in het douanegebied van de Gemeenschap, aan een derde ter beschikking te stellen, ongeacht of die batterijen of accu’s in apparaten zijn ingebouwd. Deze verbodsbepaling is overgenomen uit artikel 4 van de richtlijn. Voor alle batterijen of accu’s, ongeacht tot welke soort ze behoren, geldt dat ze niet meer dan de maximale toegestane hoeveelheid kwik (0,0005 gewichtsprocent) mogen bevatten. Ten aanzien van de verbodsbepaling dat batterijen en accu’s met een bepaalde hoeveelheid kwik niet op de Europese markt mogen worden gebracht, bestaat op grond van het tweede lid één uitzondering, namelijk voor de zogeheten knoopcellen. Knoopcellen zijn ronde batterijen of accu’s met een diameter groter dan de hoogte en met een kwikgehalte van ten hoogste 2 gewichtsprocent en die voor speciale doeleinden worden gebruikt. In artikel 3, vierde lid, van de richtlijn zijn enkele voorbeelden opgenomen van wat onder speciale doeleinden kan worden verstaan. Voorbeelden zijn batterijen en accu’s die aan de hiervoor omschreven eisen voldoen en die gebruikt worden voor gehoorapparaten, horloges en kleine draagbare apparatuur of die dienen als back-upstroomvoorziening.
Voor draagbare batterijen of accu’s geldt naast de maximale, toegestane hoeveelheid kwik tevens dat die batterijen of accu’s niet meer dan 0,002 gewichtsprocent cadmium mogen bevatten. In het derde lid zijn op de eis van de maximaal toegestane hoeveelheid cadmium enkele uitzonderingen opgenomen. Batterijen of accu’s die in de volgende apparaten worden gebruikt vallen niet onder de eis van de maximale toegestane hoeveelheid cadmium: nood- en alarmsystemen, medische apparatuur en elk met de hand vast te houden apparaat dat wordt aangedreven door een batterij of accu en bestemd is voor onderhouds-, bouw- of tuinierwerkzaamheden (draadloos elektrisch gereedschap).
Ten aanzien van de uitzondering voor draadloos elektrisch gereedschap is in artikel 4, vierde lid, van de richtlijn aangekondigd dat de Europese Commissie deze uitzondering opnieuw zal bezien en daartoe uiterlijk op 26 september 2010 bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel zal indienen met het oog op het verbieden van cadmium in batterijen en accu’s voor draadloos elektrisch gereedschap.
In het vierde lid is bepaald dat het verbod om batterijen en accu’s met een bepaalde hoeveelheid cadmium of kwik aan derden ter beschikking te stellen niet van toepassing is op batterijen en accu’s die vóór 26 september 2008, de implementatiedatum van de richtlijn, op de Europese markt zijn gebracht (inclusief het douanegebied). Deze uitzondering is bedoeld om te voorkomen dat batterijen of accu’s die voor genoemde datum en overeenkomstig de toen geldende regelgeving op de Europese markt zijn gebracht, na die datum van de markt moeten worden gehaald. Deze uitzonderingsbepaling dient ter uitvoering van een wijziging van de richtlijn10 . Op het moment van de vaststelling van deze regeling is de wijzigingsrichtlijn nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. De wijzigingsrichtlijn schrijft echter voor dat vóór 26 september 2008 uitvoering moet zijn gegeven aan de wijzigingsrichtlijn. Om daaraan tegemoet te komen is de wijzigingsrichtlijn geïmplementeerd in deze regeling.
Artikel 5
Eerste, tweede en vierde lid
In het eerste lid is de verplichting aan de producent van draagbare batterijen en accu’s opgelegd om er zorg voor te dragen dat er een inzamelingssysteem in Nederland is dat eindgebruikers in staat stelt om zich te ontdoen van afgedankte batterijen of accu’s die door de desbetreffende producent op de markt zijn gebracht. Dus er moet sprake zijn van een inzamelingssysteem waarmee in ieder geval die batterijen en accu’s worden ingezameld die hij op de markt heeft gebracht. De wijze waarop aan dit inzamelingssysteem invulling wordt gegeven staat de producent vrij. Het systeem moet wel aan de volgende voorwaarden voldoen. Ten eerste dient het inzamelingssysteem in voldoende mate toegankelijk te zijn zodat een eindgebruiker in staat is zich te ontdoen van een afgedankte batterij of accu. Met de woorden ‘in voldoende mate’ wordt bedoeld dat zowel de mate van beschikbaarheid (aantal) als de toegankelijkheid (openingstijden) van de inzamelpunten van belang zijn. Ten tweede mag aan degene die zich van de batterij of accu ontdoet geen (financiële) tegenprestatie voor het zich ontdoen van de afgedankte batterijen of accu’s worden gevraagd. Ten derde dient de producent op grond van het tweede lid van artikel 5 voldoende rekening te houden met de bevolkingsdichtheid. Daar waar de bevolkingsdichtheid hoger is, zullen meer inzamelpunten nodig zijn dan daar waar de bevolkingsdichtheid lager is. Een onderdeel van het inzamelingssysteem is ook dat de producent verantwoordelijk is voor het ophalen bij de distributeur van de op grond van het derde lid, onderdeel a, teruggenomen batterijen en accu’s die door de producent op de markt zijn gebracht. Feitelijk mag ook een ander dan de producent de batterijen of accu’s bij de distributeur ophalen; echter de producent blijft daarvoor verantwoordelijk. De producent hoeft zijn inzamelingssysteem alleen open te stellen voor draagbare batterijen of accu’s die hij op de markt heeft gebracht. Een producent mag echter door middel van zijn inzamelingssysteem ook draagbare batterijen en accu’s inzamelen die niet door hem op de markt zijn gebracht. Indien er meerdere (collectieve of individuele) inzamelingssystemen ontstaan waarbij ook andere dan de door de producent op de markt gebrachte batterijen of accu’s worden ingezameld, zal er – om te bewerkstelligen dat iedere producent kan voldoen aan het inzamelpercentage moeten worden gesorteerd. De aan de sortering verbonden kosten komen voor rekening van de producenten.
Derde lid
Voor de distributeur van draagbare batterijen of accu’s geldt de verplichting dat hij alle afgedankte draagbare batterijen en accu’s van de eindgebruiker terugneemt, ongeacht of de distributeur batterijen of accu’s van het type of merk verkoopt die door de eindgebruiker ter ontdoening aan hem worden aangeboden (derde lid, onderdeel a). De distributeur mag daar geen (financiële) tegenprestatie voor vragen. Dit houdt tevens in dat de distributeur de eindgebruiker niet mag verplichten om een nieuwe batterij of accu aan te schaffen bij de inname van een afgedankte batterij of accu. Op grond van artikel 6, eerste lid, bestaat er voor de producent van draagbare batterijen en accu’s de verplichting om jaarlijks een bepaald percentage afgedankte draagbare batterijen of accu’s, die door hem op de markt zijn gebracht, in te zamelen. In onderdeel b van het derde lid is daartoe bepaald dat een distributeur de producent in staat moet stellen te kunnen voldoen aan dat inzamelpercentage. Dit houdt voor de distributeur in dat hij de door hem teruggenomen afgedankte batterijen of accu’s aan de producent van die batterijen of accu’s moet afstaan. Hij hoeft daartoe niet feitelijk aan de producent te leveren. De producent mag hiervoor ook een inzamelaar voor inschakelen, mits deze voldoet aan de Wm.
Vijfde lid
Op grond van het vijfde lid is de producent van industriële batterijen of accu’s verplicht om industriële batterijen of accu’s van de eindgebruiker terug te nemen. Indien hem door de eindgebruiker een afgedankte industriële batterij of accu wordt aangeboden, dan mag de producent die niet weigeren, ongeacht de chemische samenstelling of herkomst van de batterij of accu. Deze verplichting houdt slechts een terugnameplicht in en dus geen actieve inzamelplicht voor de producent van industriële batterijen of accu’s. De terugname behoeft niet kosteloos te gebeuren.
Zesde en zevende lid
De producent van autobatterijen en -accu’s moet er zorg voor dragen dat afgedankte autobatterijen en -accu’s worden ingezameld. De producent kan hier invulling aan geven door de afgedankte autobatterijen en -accu’s bij de eindgebruiker in Nederland in te zamelen of in te zamelen via een door hemzelf (of door een collectieve uitvoeringsorganisatie waarbij hij is aangesloten) opgezet inzamelingssysteem in Nederland. Het gemeentelijke inzamelpunt kan als achtervang dienen voor de inzameling van dit type batterij en accu. In het zevende lid is bepaald dat bij de inzameling van autobatterijen en -accu’s, bedoeld voor particuliere, niet-commerciële auto’s, geen financiële tegenprestatie mag worden gevraagd.
Artikel 6
Op grond van dit artikel is een producent van draagbare batterijen en -accu’s verplicht om jaarlijks een inzamelpercentage te behalen. In artikel 1, onderdeel m, is aangegeven hoe het inzamelpercentage moet worden berekend. Vanaf 26 september 2012 zal de verplichting om een inzamelpercentage van 25% te behalen, gaan gelden (artikel 19, tweede lid, onderdeel c). Met ingang van 26 september 2016 zal het inzamelingspercentage 45% zijn (artikel 18).
In het tweede lid is bepaald dat de producent voor de berekening van het inzamelpercentage van afgedankte, draagbare batterijen en accu’s gebruik moet maken van bijlage I bij de richtlijn.
Artikel 7
In dit artikel zijn een aantal verplichtingen voor de producent van batterijen en accu’s opgenomen ten aanzien van de verwerking en het hergebruik als materiaal van afgedankte batterijen en accu’s. Het betreft verplichtingen met betrekking tot alle typen batterijen en accu’s.
De producent moet er voor zorgen dat er een systeem is voor de verwerking en het hergebruik van materiaal van alle door hem teruggenomen afgedankte batterijen en accu’s. In onderdeel c is aangegeven dat de producent er voor moet zorgen dat alle door de distributeur teruggenomen batterijen of accu’s worden verwerkt en als materiaal worden hergebruikt. In de onderdelen d tot en met f zijn de verplichtingen opgenomen waaraan een producent is gehouden bij de uiteindelijke verwerking en het hergebruik als materiaal. De verwerking en het hergebruik dienen in ieder geval te geschieden overeenkomstig de best beschikbare technieken ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu.
De verwerking en het hergebruik mag de producent ook uitbesteden aan een daartoe geschikt bedrijf. De producent blijft wel verantwoordelijk voor het erop toezien dat de verwerking en het hergebruik als materiaal op de voorgeschreven wijze gebeuren. Voor de wijze waarop de verwerking dient te geschieden is verwezen naar bijlage III, deel A, van de richtlijn waarin enkele minimumvereisten ten aanzien van de verwerking zijn opgenomen.
Ten aanzien van het hergebruik is verwezen naar bijlage III, onder B, van de richtlijn. In die bijlage staan minimale percentages aangegeven voor het hergebruik als materiaal van batterijen en accu’s. De volgende percentages gelden:
– 65% van het gemiddelde gewicht van lood-zuurbatterijen en -accu’s, met zo groot mogelijk hergebruik van het loodgehalte als technisch haalbaar;
– 75% van het gemiddelde gewicht van nikkel-cadmiumbatterijen en -accu’s, met zo groot mogelijk hergebruik van het cadmiumgehalte als technisch haalbaar; en
– 50% van het gemiddelde gewicht van andere afgedankte batterijen en accu’s.
Artikel 8
Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat een producent de door hem in het leven geroepen systemen voor de inzameling, verwerking en het hergebruik als materiaal dusdanig afschermt dat er daardoor sprake is van handelsbelemmering of concurrentievervalsing. Het uitgangspunt moet zijn dat andere partijen deel kunnen nemen aan de systemen van de producent. De producent mag daaraan wel voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld het deelnemen in de kosten, mits die voorwaarden maar geen handelsbelemmering of concurrentievervalsing veroorzaken.
Artikel 9
In bijlage II van de richtlijn is een symbool van een doorgekruiste verrijdbare afvalbak afgedrukt. Dit symbool geeft weer dat afgedankte batterijen en accu’s gescheiden moeten worden ingezameld om te voorkomen dat deze in andere afvalstromen terechtkomen. In het eerste lid is de verplichting opgenomen dat een batterij, accu en een batterijpak voorzien moeten zijn van een symbool als bedoeld in bijlage II. In het tweede en derde lid zijn voorschriften opgenomen over de vereiste afmetingen van het symbool en de plek waar het symbool geplaatst moet worden. Het plaatsen van een soortgelijk symbool op batterijen en accu’s was reeds voorgeschreven op grond van het Besluit beheer batterijen en was nader uitgewerkt in de Regeling nadere regels aanduiding van batterijen en accu’s die kwik, cadmium of lood bevatten. Dit besluit en deze regeling dienden ter implementatie van richtlijn 93/86/EEG van de Commissie van 4 oktober 1993 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu’s die gevaarlijke stoffen bevatten (Pb EU L264).
Op grond van het vierde lid moet een batterij of accu, naast het symbool uit bijlage II van de richtlijn, het chemische symbool van de stoffen lood (Pb), cadmium (Cd) of kwik (Hg) bevatten indien de batterij of accu (één van) die stoffen bevat.
Met ingang van 26 september 2009 moet op alle draagbare batterijen en accu’s en alle autobatterijen en -accu’s de capaciteit van de batterij of accu worden vermeld. Deze verplichting volgt uit artikel 21, tweede lid, van de richtlijn. Via een zogeheten comitéprocedure kunnen er vanuit Brussel gedetailleerde regels worden gesteld met betrekking tot deze verplichting. Die regels kunnen onder meer een geharmoniseerde testmethode ter bepaling van de capaciteit en het geschikte gebruik inhouden. Die Europese regels worden uiterlijk op 26 maart 2009 vastgesteld.
In het negende lid is bepaald dat de verplichting om te voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de markering uit het eerste tot en met het zesde lid niet van toepassing is op batterijen en accu’s die vóór 26 september 2008, de implementatiedatum van de richtlijn, op de Europese markt zijn gebracht (inclusief het douanegebied). Deze uitzondering is bedoeld om te voorkomen dat batterijen of accu’s die voor genoemde datum en overeenkomstig de toen geldende regelgeving op de Europese markt zijn gebracht, na die datum van de markt moeten worden gehaald. Deze uitzonderingsbepaling dient net als artikel 4, vierde lid, ter uitvoering van een wijziging van de richtlijn, zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel 4.
De verplichting om op de batterij of accu de capaciteit te vermelden geldt met ingang van 26 september 2009. Om die reden is in het tiende lid bepaald dat de verplichting om de capaciteit te vermelden niet geldt voor batterijen en accu’s die voor laatstgenoemde datum op de Europese markt zijn gebracht.
Artikel 10
Door dit artikel is bij de producent de verplichting neergelegd om de eindgebruiker over een aantal zaken met betrekking tot batterijen en accu’s te informeren. Dit betreft informatie aan zowel professionele als niet-professionele eindgebruikers.
In artikel 20, eerste lid, van de richtlijn wordt de verantwoordelijkheid om eindgebruikers te informeren bij de lidstaat neergelegd. Op grond van het tweede lid van artikel 20 van de richtlijn kan een lidstaat de economische actoren, waaronder de producent, verplichten om de informatieverstrekking volledig op zich te nemen. Met artikel 10 is de informatievoorziening aan de producent opgelegd. Aan artikel 16, derde lid, van de richtlijn om de kosten van voorlichtingscampagnes over afgedankte draagbare batterijen bij producenten neer te leggen, is in deze regeling geen invulling gegeven omdat de producent als primair verantwoordelijke wordt aangemerkt voor de voorlichting aan eindgebruikers. De wijze waarop de voorlichting aan de eindgebruikers wordt gegeven, kan door de producent zelf worden bepaald. Hij dient echter wel alle aan de voorlichting verbonden kosten te dragen. De informatievoorziening zal onder meer geschieden via campagnes die tot doel hebben gebruikers volledig te informeren over de gezondheids- en milieueffecten van batterijen en accu’s, dat batterijen en accu’s gescheiden ingezameld moeten worden en hoe de door de producenten opgezette inzamelingssystemen functioneren. Daarnaast zullen ze ook op de hoogte moeten zijn van de symbolen die op grond van artikel 9 op batterijen en accu’s zelf of op de verpakkingen moet zijn vermeld.
Om dit te bereiken zal de boodschap op meerdere momenten en via verschillende kanalen uitgedragen moeten worden.
Artikel 11
De producent is verantwoordelijk voor de kosten die voortvloeien uit de verplichtingen voor de producent om afgedankte batterijen en accu’s in te zamelen, te verwerken en te hergebruiken als materiaal. Tevens is de producent verplicht de kosten te dragen die hij op grond van artikel 10 moet maken om eindgebruikers te informeren over bepaalde onderwerpen met betrekking tot batterijen en accu’s. Op grond van het Beea en de Reea gelden voor de producent verplichtingen ten aanzien van elektrische apparatuur die in het afvalstadium terecht is gekomen. Een belangrijke doelstelling van de richtlijn en de onderhavige regeling is om te voorkomen dat het bedrijfsleven met dubbele kosten wordt belast.
Vandaar dat in het tweede lid bepaald is dat een producent van batterijen en accu’s geen kosten hoeft te dragen voor zover hij reeds kosten voor een batterij of accu heeft gemaakt op grond van artikel 11, eerste lid, en artikel 12, eerste lid, van de Reea, zolang de batterij of accu nog in het apparaat ingebouwd zit. Zolang de batterij of accu in een apparaat zit ingebouwd, moet deze met het afgedankte apparaat worden ingezameld. Zodra de batterijen en accu’s bij de verwerking uit de ingezamelde apparatuur zijn gehaald, worden de eisen van de onderhavige regeling van toepassing. Het hiervoor vermelde over dubbele kosten gaat ook op voor kosten die reeds zijn gemaakt ter uitvoering van enkele verplichtingen op grond van het Bba (zie paragraaf 4.2 van het algemene deel van de toelichting).
De kosten die een producent maakt op grond van het eerste lid mogen bij de verkoop van nieuwe draagbare batterijen niet afzonderlijk aan de eindgebruiker worden getoond.
Artikel 12
Op grond van artikel 17 van de richtlijn moet een lidstaat er zorg voor dragen dat elke producent wordt geregistreerd. Via een zogeheten comitéprocedure kunnen hieromtrent nog nadere procedurele vereisten worden gesteld vanuit Brussel. Een producent kan via het doen van een mededeling op grond van het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 voldoen aan zijn verplichting om zich te laten registreren op grond van dit artikel. Voor de producenten (en fabrikanten) die via een collectieve uitvoeringsorganisatie een mededeling hebben laten doen geldt ook dat die collectieve mededeling kan worden aangemerkt als registratie. Hiermee worden de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zo laag mogelijk te houden.
Artikel 13
Om de uitvoering van deze regeling te monitoren om zo te kunnen voldoen aan artikel 22 van de richtlijn is het noodzakelijk dat de producent jaarlijks verslag uitbrengt over de uitvoering van zijn verplichtingen op grond van de regeling. Daarnaast dient de producent in het verslag aan te geven hoeveel batterijen en accu’s hij in het voorafgaande jaar in Nederland op de markt heeft gebracht. Om de gegevens inzichtelijk te maken en de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden, geschiedt de verslaglegging middels het formulier opgenomen in de bijlage.
Artikel 14
Met dit artikel is de Reea gewijzigd. Met deze wijziging zijn in de Reea ter implementatie van artikel 11 van de richtlijn enkele voorschriften ten aanzien van het inbouwen van batterijen en accu’s in elektrische en elektronische apparatuur opgenomen. Het voornaamste doel van deze voorschriften is dat de ingebouwde batterijen en accu’s eenvoudig uit het apparaat gehaald kunnen worden om zo op de voor batterijen en accu’s voorgeschreven wijze ingezameld, verwerkt en hergebruikt te kunnen worden. In de bij het apparaat meegeleverde gebruiksaanwijzing dient vermeld te worden wat voor soort batterij of accu in het apparaat is ingebouwd en op welke wijze de batterij of accu uit het apparaat verwijderd kan worden.
Artikelen 15 en 16
Vanwege de intrekking van het Besluit beheer batterijen is in de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen voor de betekenis van batterijen en accu’s verwezen naar de regeling.
Met deze regeling zijn tevens de Nadere regels aanduiding van batterijen en accu’s die kwik, cadmium of lood bevatten ingetrokken.
Artikel 18
De aanpassing van het inzamelpercentage uit artikel 6 met ingang van 26 september 2016 volgt uit bijlage I bij de richtlijn.
Artikel 19
Deze regeling treedt met ingang van 26 september 2008 in werking. Dit is tevens het tijdstip waarop de richtlijn in de Nederlandse regelgeving dient te zijn omgezet. Op de inwerkingtreding per genoemde datum bestaan overeenkomstig de richtlijn enkele uitzonderingen. Enkele verplichtingen ten aanzien van de verwerking en het hergebruik, zoals opgenomen in artikel 7, treden in werking met ingang van 26 september 2009. De verplichting om op batterijen en accu’s de capaciteit te vermelden, opgenomen in artikel 9, zevende lid, treedt ook met ingang van laatstgenoemde datum in werking. Artikel 7, eerste lid, onderdeel f, en tweede lid, treedt in werking met ingang van 26 september 2011. Dat artikelonderdeel bevat de verplichting om de afgedankte batterijen of accu’s overeenkomstig bijlage III, deel B, van de richtlijn te hergebruiken als materiaal. Artikel 6, waarin is voorgeschreven dat een bepaald inzamelpercentage voor draagbare batterijen en accu’s moet worden behaald, treedt met ingang van 26 september 2012 in werking.
Hierbij zij nog opgemerkt dat in enkele artikelleden die op 26 september 2008 in werking treden, wordt verwezen naar het hierboven genoemde artikel en de genoemde artikelleden die op een later tijdstip in werking treden dan 28 september 2008. In artikel 9, achtste lid, is bepaald dat de voorgeschreven symbolen en de capaciteit van de batterij of accu goed zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar moet zijn aangebracht. Deze verplichting treedt op 26 september 2008 in werking, echter niet voor zover het de capaciteit, bedoeld in artikel 9, zevende lid, betreft, want de capaciteit hoeft pas een jaar later op een batterij of accu vermeld te worden.
In artikel 10, eerste lid, onderdeel d, is de verplichting voor de producent opgenomen om de eindgebruikers te informeren over de inzamelsystemen en de systemen voor verwerking en hergebruik als materiaal van afgedankte batterijen en accu’s. Deze informatieverplichting treedt op 26 september 2008 in werking voor zover het de inzamelsystemen betreft, want zoals hierboven is vermeld, treedt de verplichting om zorg te dragen voor systemen voor verwerking en hergebruik als materiaal een jaar later in werking.
In artikel 13 is de verplichting voor de producent en de fabrikant opgenomen om verslag te doen over de uitvoering van enkele artikelen, waaronder artikel 6 (inzamelpercentage). Artikel 13 treedt met ingang van 26 september 2008 in werking en daardoor zal men in 2009 voor het eerst een verslag moeten indienen. Pas met ingang van 26 september 2012 treedt artikel 6 in werking. Vanaf 2013 zal men dus verslag moeten uitbrengen over het inzamelpercentage.
TransponeringstabelRichtlijn 2006/66/EG | Onderwerp | Implementatie in Nederlandse wet- en regelgeving |
---|
Artikel 1 | Onderwerp | Behoeft geen implementatie |
Artikel 2 | Toepassingsgebied | |
eerste lid | | Behoeft geen implementatie |
tweede lid | | Artikel 2 |
Artikel 3 | Definities | |
eerste lid | | Artikel 1, onderdelen a en b |
tweede lid | | Artikel 1, onderdeel c |
derde lid | | Artikel 1, onderdeel d |
vierde lid | | Artikel 4, tweede lid |
vijfde lid | | Artikel 1, onderdeel f |
zesde lid | | Artikel 1, onderdeel e |
zevende lid | | Artikel 1, onderdeel l |
achtste lid | | Artikel 1, onderdeel n |
negende lid | | Artikel 1.1 Wm |
tiende lid | | Artikel 1, onderdeel o |
elfde lid | | Artikel 1, onderdeel g |
twaalfde lid | | Artikel 1, onderdeel j |
dertiende lid | | Artikel 1, onderdeel k |
veertiende lid | | Artikel 1, onderdeel h |
vijftiende lid | | Behoeft geen implementatie |
zestiende lid | | Artikel 4, derde lid, onder c |
zeventiende lid | | Artikel 1, onderdeel m |
Artikel 4 | Verbodsbepalingen | |
eerste t/m derde lid | | Artikel 4, eerste t/m derde lid |
vierde lid | | Behoeft geen implementatie |
Artikel 5 | Verbetering van de milieuprestatie | Artikel 3 |
Artikel 6 | Op de markt brengen | |
eerste lid | | Behoeft geen implementatie |
tweede lid | | Artikelen 4, vierde lid, 9, negende en tiende lid, en 14 |
Artikel 7 | Overkoepelende doelstelling | Behoeft geen implementatie |
Artikel 8 | Inzamelingssystemen | |
eerste lid, onderdeel a | | Artikel 5, eerste en tweede lid |
eerste lid, onderdeel b | | Artikel 5, derde lid, onderdeel a |
eerste lid, onderdeel c | | Artikel 5, eerste en derde lid |
tweede lid | | Artikel 5, eerste, derde en vierde lid |
derde lid | | Artikel 5, vijfde lid |
vierde lid | | Artikel 5, zesde en zevende lid |
Artikel 9 | Economische instrumenten | Behoeft geen implementatie |
Artikel 10 | Inzamelingsdoelstellingen | |
eerste en tweede lid | | Artikel 6, eerste lid, en artikel 18 |
derde lid | | Artikel 6, tweede lid |
vierde lid | | Behoeft geen implementatie |
Artikel 11 | Uithaling van afgedankte batterijen en accu’s | Artikel 14 (13a Reea) |
Artikel 12 | Verwerking en recycling | |
eerste lid | | Artikel 7, eerste lid, onderdelen a tot en met d |
tweede lid | | Artikel 7, eerste lid, onderdeel e |
derde lid | | Artikel 9, eerste lid, Reea |
vierde lid | | Artikel 7, eerste lid, onderdeel f |
vijfde lid | | Artikel 13 |
zesde lid | | Behoeft geen implementatie |
zevende lid | | Behoeft geen implementatie |
Artikel 13 | Nieuwe recyclingtechnologieën | Behoeft geen implementatie |
Artikel 14 | Verwijdering | Reeds geïmplementeerd, Bssa |
Artikel 15 | Uitvoer | |
eerste lid | | Nationale wet- en regelgeving verhindert dit niet; EVOA werkt rechtstreeks door. |
tweede lid | | Artikel 7, tweede lid |
derde lid | | Behoeft geen implementatie |
Artikel 16 | Financiering | |
eerste lid | | Artikel 11, eerste lid |
tweede lid | | Artikel 11, tweede lid |
derde lid | | Artikel 11, eerste lid, en artikel 9 |
vierde lid | | Artikel 11, derde lid |
vijfde en zesde lid | | Behoeft geen implementatie |
Artikel 17 | Registratie | Artikel 12 en via art. 2 Bbba 2008 |
Artikel 18 | Kleine producenten | Behoeft geen implementatie |
Artikel 19 | Participatie | Artikel 8 |
Artikel 20 | Informatie voor eindgebruikers | |
eerste lid | | Artikel 10, eerste lid |
tweede lid | | Artikel 10, eerste lid |
derde lid | | Artikel 10, tweede lid |
Artikel 21 | Markering | |
eerste lid | | Artikel 9, eerste lid |
tweede lid | | Artikel 9, zevende lid |
derde lid | | Artikel 9, vierde en vijfde lid |
vierde lid | | Artikel 9, tweede lid |
vijfde lid | | Artikel 9, derde lid |
zesde lid | | Artikel 9, achtste lid |
zevende lid | | Behoeft geen implementatie |
Artikel 22 | Nationale uitvoeringsverslagen | Behoeft geen implementatie; Artikel 13 om te kunnen beschikken over de informatie om verslag te leggen |
Artikel 23 | Evaluatie | Behoeft geen implementatie |
Artikel 24 | Comitéprocedure | Behoeft geen implementatie |
Artikel 25 | Sancties | Via Wm en 1.1a WED |
Artikel 26 | Omzetting | Via artikel 19 |
Artikel 27 | Vrijwillige overeenkomsten | Behoeft geen implementatie |
Artikel 28 | Intrekking | Behoeft geen implementatie |
Artikel 29 | Inwerkingtreding | Behoeft geen implementatie |
Artikel 30 | Adressanten | Behoeft geen implementatie |
Gebruikte afkortingen:
Bbba 2008: Besluit beheer batterijen en accu’s 2008
Bssa: Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen
Reea: Regeling elektrische en elektronische apparatuur
WED: Wet op de economische delicten
Wm: Wet milieubeheer
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.C. Cramer