Ontheffing VFR-vluchten in klasse A-luchtruim

24 januari 2008

Nr. IVW TBE 44.1.b - 2007 - 106 - Slagboom en Peeters

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 27-12-2007, ontvangen op 22-01-2008 van Slagboom en Peeters Luchtfotografie BV;

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van gemeentes, provincies, rijkswaterstaat en andere overheidsdiensten en particulieren voor het uitvoeren van luchtfotografie- en karteringsvluchten in geheel Nederland. Deze foto’s worden vervolgens gebruikt voor planning van nieuwe wijken, rioleringen, gasleidingen, elektriciteitsleidingen;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de vliegtuigen van het type Cessna 180J, Cessna T310R, Piper PA-31T en Partenavia P.68B in gebruik bij Slagboom en Peeters Luchtfotografie, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd ten behoeve van het uitvoeren van luchtfotografie- en karteringsvluchten in geheel Nederland, in opdracht van gemeentes, provincies, rijkswaterstaat en andere overheidsdiensten en particulieren.

Artikel 2

Aan de gezagvoerders van de in artikel 1 genoemde vliegtuigen wordt van 01 februari 2008 tot en met 31 januari 2009 ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse A, genoemd in artikel 44, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

b. de vluchten worden uitgevoerd als een gecontroleerde VFR-vlucht;

c. de gezagvoerder is te allen tijde in staat de vlucht onder instrument-vliegvoorschriften voort te zetten;

d. de vluchten worden slechts uitgevoerd, indien het vliegzicht 5 km bedraagt, dan wel 8 km boven FL 100, en indien vrij van wolken wordt gevlogen;

e. het luchtvaartuig is gecertificeerd en uitgerust voor vluchten onder instrument-vliegvoorschriften, waaronder een werkende SSR-transponder mode S of mode A en C;

f. voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager/opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht.

Artikel 3

Aan de gezagvoerders van de vliegtuigen die de in artikel 1 genoemde vluchten uitvoeren, wordt door de betrokken luchtverkeersleidingsdienst een afwijkende klaring als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Luchtverkeersreglement verstrekt. Deze klaring wordt verstrekt voor het afwijken van luchtverkeersroutes als bedoeld in artikel 3 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening (Stcrt. nr. 195, d.d. 15 september 1998), indien de luchtverkeerssituatie dit toelaat mits de volgende voorschriften in acht worden genomen:

a. gegevens worden minimaal 5 werkdagen van tevoren elektronisch aangeleverd bij de Operationele Helpdesk LVNL. Tevens wordt een tekening van de te vliegen tracks of het gebied in de vorm van een DXF- of DWG-bestand, opgemaakt in het RD-stelsel (rijksdriehoekstelsel), bijgevoegd. Als minder gewenst alternatief kan ook worden volstaan met de coördinaten volgens het WGS-84 stelsel.

De volgende gegevens dienen te worden verstrekt:

- naam en telefoonnummer operator

- registratie / callsign aircraft

- begincoördinaten en eindcoördinaten van iedere individuele track

- magnetic track van iedere individuele track

- benodigde tijdsduur per track

- maximum turnradius

- benodigde tijdsduur voor totale project

- gewenste altitude of flightlevel (N.B. 10000ft is niet FL100 !)

- aanvullende informatie die de vluchtuitvoering kan beïnvloeden;

b. voor het invullen van deze gegevens wordt gebruik gemaakt van een speciaal sjabloon. Het sjabloon Fotoprojecten is opvraagbaar bij de Operationele Helpdesk LVNL;

c. na toezending van bovenstaande gegevens ontvangt men van de Operationele Helpdesk LVNL een projectformulier met een projectnummer. Dit projectnummer dient bij verdere coördinatie gebruikt te worden. Tijdens de vlucht dient de vlieger dit projectformulier bij zich te hebben zodat de verkeersleider en de vlieger over exact dezelfde informatie beschikken;

d. op het projectformulier zal, door de OPS Helpdesk, onder de kop “Additional Information” de instantie worden vermeld met wie het betreffende project in de toekomst gecoördineerd dient te worden. Dit zal zijn ofwel de Operationele Helpdesk LVNL ofwel het Militaire Luchtverkeersleiding centrum Nieuw Milligen (MilATCC).

Indien in één vlucht een aantal verschillende fotoprojecten wordt uitgevoerd en niet duidelijk is met wie gecoördineerd moet worden, kunt u hierover overleggen met de OPS-Helpdesk of dit ook aangeven in het project zelf;

e. ten minste één uur voor aanvang van een vlucht, maar altijd vóór indienen van het vliegplan, is door de gezagvoerder telefonisch toestemming verkregen voor het uitvoeren van de vlucht. Daartoe neemt hij contact op met de onder “Additional Information” op het projectformulier genoemde instantie. De variabele gegevens zullen worden uitgewisseld evenals eventuele operationele instructies of bijzonderheden. Aanwijzingen van de betreffende medewerker Operationele Helpdesk LVNL of supervisor worden nauwlettend opgevolgd;

f. na verkregen toestemming zal door de gezagvoerder een vliegplan worden verstuurd via de daarvoor gebruikelijke kanalen. Dit gebeurt 1 uur (of 2 uur in geval van (gedeeltelijk) IFR vlucht) vóór de EOBT. Het vliegplan zal mede worden geadresseerd aan EHMCZQZX, EHAAZFZX en EHAMZXHD. Dit zijn dus extra adressen en zij dienen gebruikt te worden naast de normale adressering zoals toepasselijk voor uw vliegplan;

g. item 18 van het vliegplan moet de volgende gegevens bevatten:

- “ATTN Supervisor photoproject xxxx”, waarbij xxxx het toegekende projectnummer voorstelt;

- mobiele telefoonnummer van de gezagvoerder;

- de vermelding “coordinated with” gevolgd door ofwel “Operationele Helpdesk” ofwel “supervisor MilATCC”;

h. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn/haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie, MIVD/ACIV/BBMG, Sectie Luchtfotografie;

i. ten minste één uur voor aanvang van het binnenvliegen van een militaire CTR is door de gezagvoerder contact opgenomen met de plaatselijke militaire luchtverkeersleiding;

j. de betrokken coördinatiepartner (Operationele Helpdesk LVNL of MilATCC) wordt telefonisch op de hoogte gehouden van vertraging, annulering of wijziging van de betreffende vlucht. De vluchtuitvoerder blijft zelf verantwoordelijk voor het up to date houden van het vliegplan in verband met vertraging, annulering of wijziging;

k. indien een project in de toekomst niet meer gevlogen zal worden, dient dit per e-mail te worden gemeld aan de Operationele Helpdesk LVNL;

l. indien luchtverkeerstechnische redenen daartoe noodzaken, kan de betrokken luchtverkeersleidingsdienst de vlucht doen uitstellen, dan wel annuleren;

m. de vluchtuitvoerder is, indien een vlucht tevens plaatsvindt in een ander FIR dan het Amsterdam FIR of in een deel van het Amsterdam FIR waar door een niet-Nederlandse ATC-unit luchtverkeersdienstverlening wordt geleverd, te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het vooraf coördineren van deze vlucht met een vertegenwoordiger van deze niet-Nederlandse ATC-unit.

Artikel 4

1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

2. Bij het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften en beperkingen, zoals genoemd in artikelen 2 en 3, kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 februari 2008 en vervalt met ingang van 1 februari 2009, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaar

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven