Vaststelling beleidsregels subsidiëring op grond van Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006

Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 20 augustus 2008, nr. DVB/WW-408/08, tot vaststelling van beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Kleine en lichte wapens)

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 en artikel 2.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062 ;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 voor activiteiten gericht op het tegengaan van de verspreiding en het gebruik van kleine wapens in ontwikkelingslanden gelden voor de periode vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2011 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

Het Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 23 november 2007, nr. DVB/WW-688/07, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Kleine Wapens 2008)3 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Dit besluit zal met de daarbij behorende bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:
de directeur-generaal Politieke Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, P. de Gooijer.

Bijlage

Beleidsregels Kleine en Lichte Wapens voor financiering van maatschappelijke organisaties uit het Stabiliteitsfonds 2008

Het Fonds Kleine Wapens is per 1 januari 2004 opgegaan in het Stabiliteitsfonds. De financiële middelen die hiervoor zijn gereserveerd zijn in het Stabiliteitsfonds opgenomen, waarbij de huidige uitgavenniveaus richtsnoer zullen blijven voor de toekomst. De aan de Tweede Kamer verzonden brieven van 3 oktober 2003 en 12 maart 2004 inzake het Stabiliteitsfonds ( Kamerstukken II, 29 200, V, nrs. 10 en 67) vormen het beoordelingskader voor uit het Fonds te financieren activiteiten op het gebied van kleine wapens. Ongeveer driekwart van de hieronder genoemde middelen dient, conform de ciriteria van het Stabiliteitsfonds, te worden uitgegeven in de prioritaire regio’s, te weten de Westelijke Balkan, de Hoorn van Afrika, het Grote Merengebied en Afghanistan.

1. Het kleine wapens-probleem

Wereldwijd zijn ruim een half miljard kleine en lichte wapens in omloop. Ongeveer 500.000 mensen vinden jaarlijks de dood door aan kleine en lichte wapens gerelateerde criminaliteit, gewapend geweld en gewapende conflicten. Dat zijn ruim 1300 doden per dag. Maar gewapend geweld kost meer dan alleen levens. Het raakt de economische groei, het tast het ondernemingsklimaat aan, en het leidt tot verminderde toegang tot scholing en gezondheidszorg. Ook na een conflict blijven wapens vaak in omloop, en worden hergebruikt in crimineel of politiek geweld dat vredesopbouw kan verstoren of een destabiliserend effect kan hebben op landen in de regio.

Internationaal staat het probleem van de verspreiding van kleine en lichte wapens sinds midden jaren negentig steeds prominenter op de agenda. Ook is het bewustzijn gegroeid dat de problematiek van de kleine wapens meer is dan een technisch (ontwapenings) vraagstuk, en dat het er juist op aankomt de implementatie van gemaakte afspraken te zien in het ontwikkelingsperspectief van het land. Zowel door de VN als door regionale organisaties zijn de afgelopen jaren internationale afspraken gemaakt om de verspreiding van illegale kleine en lichte wapens tegen te gaan. Nederland draagt actief bij aan de aanpak van deze problematiek door te participeren in de relevante fora zoals de VN, de EU, de OESO/DAC en de Geneva Declaration on Armed Violence and Development. Daarnaast wordt er veel waarde gehecht aan het in de praktijk brengen van de gemaakte afspraken.

2. Pijlers van het Nederlandse Kleine Wapensbeleid

De Nederlandse inzet heeft als doel om het aantal slachtoffers van gewapend geweld, gewapende conflicten en criminaliteit te verminderen en daarmee bij te dragen aan veiligheid en stabiliteit, als voorwaarde voor duurzame ontwikkeling en het bereiken van de Millennium Development Goals. Hieruit vloeit logischerwijs voort dat de Nederlandse regering zich op multilateraal vlak in zal zetten om het gewapende geweld te verminderen en om de ongecontroleerde verspreiding van kleine en lichte wapens en munitie aan banden te leggen. Omdat Nederland groot belang hecht aan het implementeren van de afspraken die op internationaal en regionaal niveau zijn gemaakt, zal de bilaterale ondersteuning van activiteiten in landen en regio’s op dit gebied een belangrijke rol spelen in de uitvoering van het beleid. Om deze doelstelling te bereiken zal de Nederlandse beleidsinzet zich richten op de hieronder nader uitgewerkte drie hoofdthema’s:

1. Implementatie van het VN actieprogramma en andere multilaterale en regionale initiatieven en afspraken op het gebied van kleine en lichte wapens (inclusief de tussenhandel) en op het gebied van munitie;

2. Beperking van gewapend geweld en een geïntegreerd kleine wapens en ontwikkelingsbeleid;

3. Richtlijnen voor legale wapenhandel.

3. Strategie

Ondersteuning van activiteiten op bovengenoemde hoofdthema’s vindt plaats binnen de algemene, thematische en regionale uitgangspunten van het Stabiliteitsfonds. Om deze reden zal ongeveer driekwart van de beschikbare middelen ingezet worden in de voor het Stabiliteitsfond prioritaire regio’s, te weten de Westelijke Balkan, de Hoorn van Afrika, het Grote Merengebied en Afghanistan.

Nederland geeft er de voorkeur aan om waar mogelijk directe bilaterale steun te bieden aan landen die de capaciteit missen om de internationale en regionale afspraken te implementeren, en die bereid zijn om de aanpak van de kleine wapensproblematiek te integreren in de eigen ontwikkelingsstrategie. Vanuit deze optiek valt ook een voorkeur te benoemen voor steun aan activiteiten die ontplooid worden door intergouvernementele organisaties op dit vlak. Niet-gouvernementele organisaties kunnen niettemin aanspraak maken op een financiële bijdrage voor activiteiten die ondersteunend zijn aan de werkzaamheden van intergouvernementele organisaties of voor activiteiten op een bepaald, voor het Nederlandse kleine wapensbeleid relevant, terrein waarop intergouvernementele organisaties niet werkzaam zijn.

Jaarlijks wordt door middel van publicatie van een subsidieplafond vastgesteld welk deel van het budget beschikbaar is voor maatschappelijke organisaties op de hieronder vermelde terreinen. Het beschikbare budget maakt deel uit van de Official Development Assistance (ODA) van de Minister. Dit houdt in dat voor subsidiering alleen activiteiten in aanmerking komen die worden uitgevoerd in landen die zijn vermeld in de door het Development Assistence Committee van de OESO vastgestelde List of Recipients of Official Develoment Assistence.

De volgende activiteiten komen in aanmerking voor financiering:

– Implementatie van het VN actieprogramma en andere multilaterale en regionale initiatieven en afspraken op het gebied van kleine en lichte wapens (inclusief de tussenhandel) en op het gebied van munitie: Dit betreft activiteiten op het gebied van het tegengaan van de illegale (tussen)handel in kleine wapens, regulering van de legale handel, inbeslagname, opslag en vernietiging van overtollige voorraden, en het verrichten van onderzoek om de kleine wapensproblematiek beter in kaart te brengen. Daarnaast kan gedacht worden aan projecten die dienen ter ondersteuning of implementatie van regionale afspraken, zoals bijvoorbeeld de Nairobi Declaration on the Problem of Illicit Small Arms and Light Weapons in the Great Lakes Region and the Horn of Africa.

– Beperking van gewapend geweld en een geïntegreerd kleine wapens en ontwikkelingsbeleid: Hiertoe dienen landen hun nationale actieplannen om de kleine wapensproblematiek aan te pakken te integreren in de bredere nationale armoedebestrijdingsplannen, de zgn. Poverty Reduction Strategies (PRSP’s). Steun is mogelijk voor projecten die overheden hierin assisteren of adviseren.

– Richtlijnen voor legale wapenhandel: Het is niet mogelijk om greep te krijgen op de illegale wapenhandel indien de legale handel in wapens onvoldoende wordt gereguleerd. Hiervoor is van belang dat strikte wet- en regelgeving wordt gehanteerd op het gebied van productie, bezit, handel, tussenhandel (brokering) en doorvoer van kleine wapens. Onder andere activiteiten op het gebied van training voor nationale stakeholders, en het faciliteren en stimuleren van informatie-uitwisseling komen voor subsidiëring in aanmerking.

4. Procedureel

Subsidieaanvragen dienen te worden ingediend bij de Eenheid Fragiliteit en Vredesopbouw (EFV) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst en worden getoetst aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006, uitgangspunten en richtlijnen van het Stabiliteitsfonds en het onderhavige beleidskader. Aanvragen die hier niet aan voldoen komen niet in aanmerking voor financiering.

  • 1

    Stb. 2005, nr. 137.

  • 2

    Stcrt. 2005, nr. 251.

  • 3

    Stcrt. 2007, nr. 235.

Naar boven