Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar afdeling Maatregelen CJIB 2008

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 4 september 2008, nr. 5563141/08, strekkende tot aanwijzing van medewerkers van de afdeling Maatregelen van het Centraal Justitieel Incassobureau tot buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering en op het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de opsporingsambtenaar als omschreven in artikel 2;

b. CJIB: het Centraal Justitieel Incassobureau, gevestigd te Leeuwarden.

Artikel 2

Maximaal 16 personen, werkzaam bij de afdeling Maatregelen van het CJIB en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar beperkt zich tot de strafbare feiten die zijn genoemd in het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

1. Als direct toezichthouder voor de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Friesland.

2. Als toezichthouder voor de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Groningen.

Artikel 5

De directeur van het CJIB brengt jaarlijks, doch uiterlijk per 1 april, aan de Minister van Justitie verslag uit over het voorafgaande jaar en vermeldt in dit verslag in ieder geval:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren bij de afdeling Maatregelen van het CJIB;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van de buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor het examen zijn geslaagd.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt per 1 september 2013.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar afdeling Maatregelen CJIB 2008.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 september 2008.
De Minister van Justitie,
namens deze:
het hoofd van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, L.A.M. Gielen.

Toelichting

Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) is een agentschap van het Ministerie van Justitie en belast met het uitvoeren van taken gericht op het realiseren van effectieve en efficiente uitvoering van administratie sancties, maatregelen en straffen. Het CJIB draagt voorts zorg voor een effectieve en efficiente uitwisseling van informatie binnen de justitieketen (onder meer door de landelijke coordinatie van arrestatiebevelen).

Het CJIB is opgebouwd uit meerdere eenheden, waaronder de unit OM, die verantwoordelijk is voor het realiseren van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering van maatregelen en straffen binnen de justitieketen. De unit bestaat uit enkele afdelingen, waaronder de afdeling Maatregelen.

De afdeling Maatregelen heeft onder meer tot taak om ontnemingsmaatregelen te innen. In samenwerking met het Openbaar Ministerie is het CJIB doende de ontnemingsprocessen te optimaliseren. Een belangrijke doelstelling hierbij is om de inningspercentages van ontnemingsmaatregelen substantieel te verbeteren. Een van de succesfactoren bij het innen van ontnemingsmaatregelen is het verkrijgen van een goede informatiepositie. Het is in de uitvoeringspraktijk gebleken dat vele instanties die voor dit proces relevante en noodzakelijke informatie ter beschikking hebben, die wettelijk gezien niet mogen delen met het CJIB.

In het kader van het executietraject van ontnemingsmaatregelen kan het CJIB namens de Officier van Justitie of Advocaat-Generaal een lijfsdwangvordering indienen. Bepalend bij lijfsdwangvorderingen is dat het CJIB aannemelijk moet maken dat ten aanzien van de veroordeelde geen sprake is van onvermogen maar van onwil om te betalen. Ten behoeve van deze procedure is het vastleggen van bevindingen in de vorm van een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal essentieel. Op deze wijze kan het CJIB voor een belangrijk deel zelf voorzien in het vastleggen van onderzoeksinformatie, waarvoor anders een beroep moet worden gedaan op de bestaande diensten die zich bezighouden met opsporing, zoals bijvoorbeeld de regiopolitie, het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) of de Financial Intelligence Unit. Het behoeft geen betoog dat voornoemde werkwijze van het CJIB zal leiden tot een snellere procedure en er sprake zal zijn een positieve invloed op het doelmatig functioneren van zowel CJIB als opsporingsdiensten.

De hiervoor geschetste processen maken het noodzakelijk dat een aantal ambtenaren van het CJIB wordt aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar. De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft immers op grond van zijn opsporingsbevoegdheid de mogelijkheid om persoons- en vermogensgerelateerde informatie op te vragen en te verwerken in een proces-verbaal. Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar afdeling Maatregelen CJIB 2008 voorziet hierin.

De Minister van Justitie

namens deze:

het hoofd van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,

L.A.M. Gielen

Naar boven