Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat ten behoeve van het verkrijgen van erkenning van EG-beroepskwalificaties voor het beroep van VTS-operator (Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties VTS-operator)

2 december 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/1632 Sector SCH

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255), de artikelen 33, eerste en tweede lid, en 36 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties en artikel 19, vierde lid, van de Zeevaartbemanningswet;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvraag:

aanvraag als bedoeld in artikel 5 van de wet tot het verkrijgen van erkenning van beroepskwalificaties voor het beroep van VTS-operator;

aanvrager:

migrerende beroepsbeoefenaar die op grond van deze regeling erkenning van beroepskwalificaties aanvraagt voor het beroep van VTS-operator;

besluit:

Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer;

landelijke examencommissie:

landelijke examencommissie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het besluit;

regeling:

Regeling examens scheepvaartverkeersdienst;

regionale examencommissie:

regionale examencommissie, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van het besluit;

VTS-operator:

persoon die verkeersinformatie geeft dan wel verkeersaanwijzingen geeft op een verkeerscentrale of op een verkeerspost in een verkeersbegeleidend systeem, bedoeld in artikel 3 van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer;

wet:

Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

Artikel 2. Uitvoeringsinstantie

De landelijke examencommissie is belast met de taken en bevoegdheden, bedoeld in de wet, met betrekking tot de erkenning van het beroep van VTS-operator.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend bij de voorzitter van de landelijke examencommissie.

  • 2. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager de documenten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a, b, c, van de wet en geeft daarbij tevens aan voor welke regio de aanvraag wordt ingediend. Desgevraagd verschaft hij tevens de informatie, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de wet.

Artikel 4. Aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid

Indien na de toepassing van artikel 11, eerste, tweede, en derde lid, van de wet blijkt dat de kennis en ervaring van de aanvrager wezenlijk verschilt van de vakgebieden genoemd in de artikelen 16 en 17 van het Besluit en dat het daardoor noodzakelijk is dat een aanpassingsstage wordt doorlopen of proeve van bekwaamheid wordt afgelegd, maakt de aanvrager zijn keuze tussen de aanpassingsstage of de proeve van bekwaamheid kenbaar, tenzij artikel 11, vijfde lid, van toepassing is.

Artikel 5. De aanpassingsstage

  • 1. Indien de aanvrager voor een aanpassingsstage in aanmerking wenst te komen, stelt de voorzitter van de landelijke examencommissie in overeenstemming met de voorzitter van de regionale examencommissie van de regio waarvoor de aanvraag is ingediend vast:

    • a. de vakken waarop de aanpassingsstage betrekking heeft;

    • b. de duur van de aanpassingsstage;

    • c. zo nodig de aanvullende opleiding die deel uitmaakt van de aanpassingsstage; en

    • d. de aan de aanpassingsstage verbonden kosten.

  • 2. De voorzitter van de landelijke examencommissie kan, in overeenstemming met de voorzitter van de regionale examencommissie van de regio waarvoor de aanvraag is ingediend, bepalen dat de aanpassingsstage gezamenlijk wordt beoordeeld door de landelijke examencommissie en de regionale examencommissie. De artikelen 11 tot en met 13 van de regeling zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. De proeve van bekwaamheid

  • 1. Indien de aanvrager voor een proeve van bekwaamheid in aanmerking wenst te komen, stelt de voorzitter van de landelijke examencommissie in overeenstemming met de voorzitter van de regionale examencommissie van de regio waarvoor de aanvraag is ingediend vast:

    • a. overeenkomstig welke examenvakken en daarbij behorende eisen, genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 1 en 3 van de regeling wat betreft het landelijke examen en, wat betreft het regionale examen, afhankelijk van de regio waarop de aanvraag betrekking heeft, hoofdstuk 4, paragraaf 1, 2, 3, 4, 5, of 6 van de regeling, de proeve wordt afgelegd;

    • b. de wijze waarop en de termijn waarbinnen de examinering van de diverse vakken zal geschieden; en

    • c. de aan de proeve van bekwaamheid verbonden kosten.

  • 2. De proeve van bekwaamheid wordt wanneer deze betrekking heeft op examenvakken van het landelijk examen, afgenomen door ten minste twee examinatoren van de landelijke examencommissie, en wanneer deze betrekking heeft op examenvakken van een regionaal examen, door ten minste twee examinatoren van de regionale examencommissie van de regio waarvoor de aanvraag is ingediend. De artikelen 10 tot en met 22 van de regeling zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. Afwijzen aanvraag

De aanvraag wordt door de landelijke examencommissie afgewezen, indien de aanvrager de aanpassingsstage of de proeve van bekwaamheid niet met goed gevolg heeft volbracht of de daaraan verbonden kosten niet heeft voldaan.

Artikel 8. Intrekken afgegeven erkenning EG-beroepskwalificatie

Indien na afgifte van de erkenning van de EG-beroepskwalificaties voor het beroep van VTS-operator is gebleken, dat de bij de aanvraag overgelegde documenten niet geldig, vals of vervalst waren, wordt de erkenning door de landelijke examencommissie ingetrokken en vervangen door een afwijzing van de aanvraag.

Artikel 9. Tijdelijke en incidentele dienstverrichting

Voorafgaand aan de eerste dienstverrichting in Nederland als VTS-operator door een dienstverrichter als bedoeld in artikel 21 van de wet, overlegt deze dienstverrichter aan de voorzitter van de landelijke examencommissie:

  • a. een schriftelijke verklaring met daarin gegevens betreffende verzekering of gelijksoortige bescherming tegen de financiële risico’s van zijn beroepsaansprakelijkheid als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de wet; en

  • b. de documenten genoemd in artikel 23, derde lid, onderdeel a, b, c en d van de wet.

Artikel 10. Wijziging Erkenningsregeling opleidingen zeevaartbemanning

Artikel 4, eerste lid, van de Erkenningsregeling opleidingen zeevaartbemanning komt te luiden:

  • 1. Maritieme studie- en opleidingsprogramma’s, alsmede cursussen worden erkend indien zij ten minste voldoen aan de criteria die zijn vastgelegd in richtlijn nr. 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (PbEG L 136).

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 21 december 2007.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties VTS-operator.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

In deze regeling worden regels gesteld ten behoeve van de erkenning van beroepskwalificaties die nodig zijn voor het beroep van VTS-operator. Een VTS-operator is een persoon die bevoegd is verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen te geven op scheepvaartwegen.

Deze regeling dient ter uitvoering van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. Deze nieuwe wet (hierna: de Algemene wet) is met ingang van 21 december 2007 in werking getreden en was noodzakelijk in verband met de implementatie van de op 7 september 2005 vastgestelde richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepkwalificaties (PbEU 2005, L 255). Deze richtlijn (hierna: de richtlijn beroepskwalificaties) heeft tot doel de grensoverschrijdende toegang tot gereglementeerde beroepen in EU-lidstaten te vergemakkelijken door te waarborgen dat EU-onderdanen die hun beroepskwalificaties in een lidstaat hebben behaald, toegang hebben tot hetzelfde gereglementeerde beroep in een andere lidstaat en dit beroep kunnen uitoefenen met dezelfde rechten als de onderdanen van die andere lidstaat.

2. De richtlijn beroepskwalificaties en Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties

In verband met deze nieuwe regeling wordt een aantal voor deze regeling relevante onderwerpen uit de richtlijn en de Algemene wet hier meer uitgebreid toegelicht:

a. VTS-operator gereglementeerd beroep

De richtlijn beroepskwalificaties heeft betrekking op zogenaamde gereglementeerde beroepen. Dit is een beroepswerkzaamheid of een geheel van beroepswerkzaamheden waarvoor geldt dat de toegang daartoe of de uitoefening daarvan krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties.

Het beroep van VTS-operator wordt hiervan afhankelijk gesteld. Op grond van artikel 9 Scheepvaartverkeerswet en artikel 3 van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer, zijn alleen personen die daartoe zijn aangewezen en die met goed gevolg een landelijk- en regionaalexamen hebben afgelegd, bevoegd verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen te geven op scheepvaartwegen.

b. Elders verkregen beroepskwalificaties

Op grond van de definitie van betrokken staat (in artikel 1 van de Algemene wet), heeft de erkenning van beroepskwalificaties slechts betrekking op beroepskwalificaties die zijn verkregen in een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europeese Economische ruimte of Zwitserland.

c. De erkenning van beroepskwalificaties

De erkenning van de opleiding tot VTS-operator valt onder het zogenaamde algemene stelsel. Kenmerk van dit algemene stelsel is dat dit is gebaseerd op wederzijdse erkenning van diploma’s, zonder voorafgaande harmonisatie van studieprogramma’s. Erkenning vindt plaats nadat de bevoegde autoriteit van het ontvangende land de kwalificaties van de migrerende beroepsbeoefenaar heeft vergeleken met de vereiste kwalificaties van de lidstaat van herkomst. Dit systeem is vastgelegd in hoofdstuk 2 van de Algemene wet.

Indien bovendien het beroep in de lidstaat van herkomst net als in Nederland is gereglementeerd, moet, om in aanmerking te kunnen komen voor erkenning, de beroepskwalificatie van de beroepsbeoefenaar ten minste gelijk zijn aan het niveau direct onder het niveau dat in het ontvangende land wordt gevraagd.

d. Tijdelijke en incidentele dienstverrichting

Wat betreft de procedure bij tijdelijke en incidentele dienstverrichting gaat de richtlijn uit van een flexibel regime. De richtlijn maakt het mogelijk dat iedere burger van de EU die rechtmatig is gevestigd in een lidstaat, tijdelijk en incidenteel in een andere lidstaat diensten kan verrichten zonder dat hij om erkenning van zijn beroepskwalificaties hoeft te vragen.

Artikel 25 van de Algemene wet geeft de minister echter wel de mogelijkheid te bepalen dat de tijdelijke dienstverrichter bepaalde stukken overlegt alvorens aan de eerste dienstverrichting in Nederland te beginnen. In artikel 9 van deze regeling wordt van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Immers een VTS-operator moet borg staan voor verhoging van de veiligheid op de scheepvaartweg. Daarvoor is, zoals hierboven al omschreven, een langdurige opleiding vereist. Een kapitein die van een VTS-operator verkeersinformatie of verkeersaanwijzingen ontvangt moet ervan op aan kunnen dat deze operator de regionale omstandigheden kent en over voldoende kennis en ervaring beschikt om het betreffende schip veilig over de scheepvaartweg te begeleiden. Omdat het voor een tijdelijke of incidentele dienstverrichter nauwelijks mogelijk is hieraan op afdoende wijze te kunnen voldoen, worden in artikel 10 aanvullende eisen gesteld met betrekking tot stukken die een dergelijke dienstverlener dient te overleggen, alvorens dienst als VTS-operator te mogen verrichten.

Omdat het beroep van VTS-operator is opgenomen in de (op artikel 27, eerste lid, van de Algemene wet gebaseerde) Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen, mogen deze stukken voorafgaande aan de eerste dienstverrichting worden gecontroleerd.

3. De Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties VTS-operator

In de onderhavige regeling wordt van de mogelijkheid gebruikt gemaakt om op grond van artikel 33, eerste lid, van de Algemene wet beroepskwalificaties per gereglementeerd beroep nadere regels stellen. In de onderhavige regeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van de aanvraag tot het verkrijgen van een erkenning, de stukken die bij die aanvraag dienen te worden gevoegd, alsmede ten aanzien van de aanpassingsstage en de proeve van bekwaamheid en de wijze waarop deze worden beoordeeld. Voor het geval een migrerende beroepsbeoefenaar tijdelijk of incidenteel VTS-diensten wil verrichten, worden nadere regels gesteld ten aanzien van de documenten, bedoeld in artikel 23 van de Algemene wet.

4. Consultaties en uitvoeringstoets

Een voorontwerp van deze regeling is ter consultatie voorgelegd aan de Stichting Nationale verkeersdienst opleiding (NNVO). De NNVO kan zich in de onderhavige regeling vinden, doch constateert tegelijkertijd dat er wat betreft de wetgeving in verband met de opleiding van VTS-operators sprake is van achterstallig onderhoud terwijl anderzijds geen rekening is gehouden met toekomstige wijzigingen van de wetgeving in verband met de examinering van VTS-operators in het kader van de inwerkingtreding van de Kaderwet zbo. De in verband hiermee door de NNVO voorgestelde aanpassingen konden echter niet worden overgenomen omdat zij of in strijd waren met de richtlijn beroepskwalificaties of onvoldoende blijken aan te sluiten bij het huidige Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer dat van toepassing is op de beroepskwalificaties van (Nederlandse) VTS-operators.

5. Administratieve lasten, bedrijfseffecten en nalevingskosten

De administratieve lasten, bedrijfseffecten en nalevingskosten voor het bedrijfsleven, voortvloeiend uit deze regeling zijn reeds begrepen in de verantwoording van deze effecten bij de Algemene wet beroepskwalificaties. Een afzonderlijke berekening van de administratieve lasten van deze regeling is daarom achterwege gelaten. Een voorontwerp van deze regeling is om deze redenen niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Uitvoeringsinstantie

Op grond van artikel 36 van de Algemene wet kan de minister wie het aangaat, taken en bevoegdheden die hij in verband met de erkenning van beroepskwalificaties op grond van de Algemene wet heeft, delegeren. In artikel 2 wordt de landelijke examencommissie aangewezen om deze regeling uit te voeren. De landelijke examencommissie is op dit moment op grond van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer verantwoordelijk voor het afnemen van het landelijk examen voor het beroep van VTS-operator. Daarnaast bestaan er ten behoeve van de regionale examens regionale examencommissies. In het kader van deze regeling wordt de landelijke examencommissie als eindverantwoordelijke aangewezen. Organisatorisch maakt de landelijke examencommissie deel uit van de Stichting Nationale nautische verkeerdienst opleiding (NNVO).

Artikel 3 Aanvraag

Dit artikel regelt, door de verwijzing naar artikel 13, eerste lid van de Algemene wet, welke stukken bij de aanvraag voor een erkenning van beroepskwalificaties moeten worden overgelegd. Het betreft een bewijs van nationaliteit, zo nodig een verblijfsvergunning (of vergelijkbaar bewijs), bekwaamheidsattesten of opleidingstitels en bewijzen van opgedane beroepservaring.

Artikelen 4 tot en met 6 Aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid

Op grond van de aanvraag wordt beoordeeld in hoeverre aan de Nederlandse eisen wordt voldaan. Indien de aanvrager daaraan niet geheel voldoet of niet aantoont dat hij daaraan zou voldoen, wordt hij in de gelegenheid gesteld om door middel van een aanpassingsstage de ontbrekende ervaring op te doen of door middel van een proeve van bekwaamheid aan te tonen dat hij de vereiste beroepsbekwaamheid bezit. Het wordt aan de betrokken aanvrager overgelaten voor welk instrument hij kiest. In de onderhavige artikelen is ter zake van de aanpassingsstage en de proeve van bekwaamheid en de wijze van beoordeling daarvan aansluiting gezocht bij daarmee overeenkomende artikelen van de Regeling examens scheepvaartverkeersdienst. Hieraan moet nog wel toegevoegd dat de aanpassingsstage ten hoogste 3 jaar mag duren (artikel 11, eerste lid, Algemene wet).

Op deze plaats wordt ook nog van de gelegenheid gebruik gemaakt te wijzen op artikel 27 van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer. Dit artikel verplicht personen die op grond van dat besluit bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie of verkeersaanwijzingen, om deze bevoegdheid in stand te houden door eenmaal per drie jaar een herhalingscursus te doen en deze af te sluiten met een herhalingstoets.

Voor de toepassing van onderhavige regeling betekent dit artikel dat de persoon wiens beroepskwalificaties voor het beroep van VTS-operator zijn erkend steeds na drie jaar, net als zijn collega’s die de reguliere opleiding hebben gevolgd, de herhalingstoets als hierboven bedoeld zal moeten afleggen om hiertoe bevoegd te blijven.

Artikel 8 Intrekken afgegeven erkenning

Dit artikel biedt de mogelijkheid om op te treden tegen fraude.

Artikel 9 Overleggen documenten door dienstverrichter

Zie punt 2, onder d, van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel 10 Wijziging Erkenningsregeling opleidingen zeevaartbemanning

De wijziging van dit artikel betreft een aanpassing van de benaming van de bemanningsrichtlijn voor de zeevaart.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Omdat de Algemene wet al met ingang van 21 december 2007 inwerking is getreden, wordt ervoor gekozen bijgaande regeling met terugwerkende kracht tot die datum in werking te laten treden. Er zijn in de tussenliggende periode ten behoeve van het beroep van VTS-operator geen verzoeken om erkenning van beroepskwalificaties gedaan.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven