Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 28 november 2008, nr. BJZ2008111814, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende wijziging van de maximale koopsom, genoemd in artikel 15, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, vaststelling van het percentage van de toetsrente, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van die wet, de financieringslastnorm, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van die wet, het percentage waarmee die financieringslastnorm ten hoogste kan worden vermeerderd, bedoeld in artikel 29, tweede lid, aanhef, van die wet, het bedrag van het toetsinkomen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a en b, van die wet, en de inkomensklassen, en de daarbij behorende toetsrente, maximale hypothecaire lening, financieringslastnorm en laatstgenoemd percentage, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van die wet (Regeling koopsubsidiegrenzen 2009)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op de artikelen 26, tweede lid, 29, derde en vijfde lid, en 41, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit;

Besluit:

§ 1 Wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit

Artikel 1

In artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 158.850’ vervangen door: € 163.625.

Artikel 2

Het percentage van de toetsrente, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bedraagt: 5,6.

Artikel 3

De financieringslastnorm, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bedraagt:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Financieringslastnorm

    1

    26,50%

    2

    26,50%

    3

    27,40%

    4

    28,30%

    5

    29,20%

    6

    30,00%

    7

    30,60%

    8

    31,10%

    9

    31,70%

    10

    32,00%

    11

    32,20%

    12

    32,30%

    13

    32,50%

    14

    32,50%

    15

    32,50%

    16

    32,50%

    17

    32,50%

    18

    32,50%

    19

    32,50%

    20

    32,50%

    21

    32,60%

    22

    32,60%

    23

    32,70%

    24

    32,70%

    25

    32,70%

    26

    32,80%

    27

    32,80%

    28

    32,80%

    29

    32,80%

    30

    32,80%

    31

    32,80%

    32

    32,80%

    33

    32,80%

    34

    32,80%

    35

    32,80%

    36

    32,80%

    37

    32,80%

    38

    32,80%

    39

    32,80%

    40

    32,80%

    41

    32,80%

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Financieringslastnorm

    1

    21,70%

    2

    21,70%

    3

    23,30%

    4

    24,90%

    5

    25,60%

    6

    26,30%

    7

    27,00%

    8

    27,60%

    9

    28,20%

    10

    28,70%

    11

    29,30%

    12

    30,10%

    13

    30,50%

    14

    30,90%

    15

    31,30%

    16

    31,80%

    17

    32,10%

    18

    32,30%

    19

    32,50%

    20

    32,70%

    21

    32,80%

    22

    33,00%

    23

    33,20%

    24

    33,30%

    25

    33,50%

    26

    33,60%

    27

    33,80%

    28

    34,00%

    29

    34,20%

    30

    34,40%

    31

    34,60%

    32

    34,80%

    33

    35,00%

    34

    35,20%

    35

    35,60%

Artikel 4

Het percentage, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, waarmee de financieringslastnorm, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, ten hoogste kan worden vermeerderd, bedraagt:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Opslagpercentage

    1

    7,50%

    2

    7,50%

    3

    7,50%

    4

    7,50%

    5

    7,50%

    6

    7,50%

    7

    7,50%

    8

    7,50%

    9

    7,50%

    10

    7,50%

    11

    7,50%

    12

    7,50%

    13

    7,50%

    14

    7,50%

    15

    7,50%

    16

    7,50%

    17

    7,50%

    18

    7,50%

    19

    7,50%

    20

    7,50%

    21

    7,50%

    22

    7,50%

    23

    7,50%

    24

    7,50%

    25

    7,50%

    26

    7,50%

    27

    7,50%

    28

    7,21%

    29

    6,56%

    30

    5,94%

    31

    5,33%

    32

    4,75%

    33

    4,18%

    34

    3,62%

    35

    3,09%

    36

    2,57%

    37

    2,06%

    38

    1,57%

    39

    1,10%

    40

    0,63%

    41

    0,18%

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Opslagpercentage

    1

    6,50%

    2

    6,50%

    3

    6,50%

    4

    6,50%

    5

    6,50%

    6

    6,50%

    7

    6,50%

    8

    6,50%

    9

    6,50%

    10

    6,50%

    11

    6,50%

    12

    6,50%

    13

    6,50%

    14

    6,50%

    15

    6,50%

    16

    6,50%

    17

    6,50%

    18

    6,50%

    19

    6,50%

    20

    6,50%

    21

    6,50%

    22

    6,50%

    23

    6,50%

    24

    6,50%

    25

    6,50%

    26

    6,50%

    27

    6,50%

    28

    6,01%

    29

    5,16%

    30

    4,34%

    31

    3,53%

    32

    2,75%

    33

    1,98%

    34

    1,22%

    35

    0,29%

Artikel 5

In artikel 29, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet bevordering eigenwoningbezit wordt ‘€ 29.775’ telkens vervangen door: € 30.275.

Artikel 6

De inkomensklassen, en de daarbij behorende maximale hypothecaire lening, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, zijn:

  • a. voor een- en meerpersoonshuishoudens:

     

    Inkomensklasse

    Inkomensklasse

    Maximale hypothecaire lening

    Maximale hypothecaire lening

     

    Ondergrens

    Bovengrens

    Ondergrens

    Bovengrens

    1

    € 0

    € 17.499

    € 0

    € 86.176

    2

    € 17.500

    € 17.999

    € 86.181

    € 88.639

    3

    € 18.000

    € 17.499

    € 90.990

    € 93.512

    4

    € 18.500

    € 18.999

    € 95.929

    € 98.517

    5

    € 19.000

    € 19.499

    € 100.999

    € 103.651

    6

    € 19.500

    € 19.999

    € 105.916

    € 108.626

    7

    € 20.000

    € 20.499

    € 110.370

    € 113.124

    8

    € 20.500

    € 20.999

    € 114.614

    € 117.404

    9

    € 21.000

    € 21.499

    € 119.234

    € 122.067

    10

    € 21.500

    € 21.999

    € 123.007

    € 125.862

    11

    € 22.000

    € 22.499

    € 126.505

    € 129.375

    12

    € 22.500

    € 22.999

    € 129.706

    € 132.583

    13

    € 23.000

    € 23.499

    € 133.255

    € 136.146

    14

    € 23.500

    € 23.999

    € 136.152

    € 139.043

    15

    € 24.000

    € 24.499

    € 139.049

    € 141.940

    16

    € 24.500

    € 24.999

    € 141.945

    € 144.836

    17

    € 25.000

    € 25.499

    € 144.842

    € 147.733

    18

    € 25.500

    € 25.999

    € 147.739

    € 150.630

    19

    € 26.000

    € 26.499

    € 150.636

    € 153.527

    20

    € 26.500

    € 26.999

    € 153.533

    € 156.424

    21

    € 27.000

    € 27.499

    € 156.821

    € 159.719

    22

    € 27.500

    € 27.999

    € 159.725

    € 162.623

    23

    € 28.000

    € 28.499

    € 163.034

    € 165.940

    24

    € 28.500

    € 28.999

    € 165.946

    € 168.851

    25

    € 29.000

    € 29.499

    € 168.857

    € 171.762

    26

    € 29.500

    € 29.999

    € 172.196

    € 175.108

    27

    € 30.000

    € 30.499

    € 176.715

    € 176.715

    28

    € 30.500

    € 30.999

    € 176.715

    € 176.715

    29

    € 31.000

    € 31.499

    € 176.715

    € 176.715

    30

    € 31.500

    € 31.999

    € 176.715

    € 176.715

    31

    € 32.000

    € 32.499

    € 176.715

    € 176.715

    32

    € 32.500

    € 32.999

    € 176.715

    € 176.715

    33

    € 33.000

    € 33.499

    € 176.715

    € 176.715

    34

    € 33.500

    € 33.999

    € 176.715

    € 176.715

    35

    € 34.000

    € 34.499

    € 176.715

    € 176.715

    36

    € 34.500

    € 34.999

    € 176.715

    € 176.715

    37

    € 35.000

    € 35.499

    € 176.715

    € 176.715

    38

    € 35.500

    € 35.999

    € 176.715

    € 176.715

    39

    € 36.000

    € 36.499

    € 176.715

    € 176.715

    40

    € 36.500

    € 36.999

    € 176.715

    € 176.715

    41

    € 37.000

    € 37.197

    € 176.715

    € 176.715

    , en

  • b. voor een- en meerpersoonsouderenhuishoudens:

     

    Inkomensklasse

    Inkomensklasse

    Maximale hypothecaire lening

    Maximale hypothecaire lening

     

    Ondergrens

    Bovengrens

    Ondergrens

    Bovengrens

    1

    € 0

    € 17.499

    € 0

    € 71.476

    2

    € 17.500

    € 17.999

    € 71.480

    € 73.518

    3

    € 18.000

    € 18.499

    € 77.694

    € 79.847

    4

    € 18.500

    € 18.999

    € 84.139

    € 86.409

    5

    € 19.000

    € 19.499

    € 88.339

    € 90.660

    6

    € 19.500

    € 19.999

    € 92.641

    € 95.012

    7

    € 20.000

    € 20.499

    € 97.044

    € 99.466

    8

    € 20.500

    € 20.999

    € 97.522

    € 103.717

    9

    € 21.000

    € 21.499

    € 105.547

    € 108.055

    10

    € 21.500

    € 21.999

    € 109.617

    € 112.161

    11

    € 22.000

    € 22.499

    € 114.078

    € 116.665

    12

    € 22.500

    € 22.999

    € 119.278

    € 121.923

    13

    € 23.000

    € 23.499

    € 123.261

    € 125.935

    14

    € 23.500

    € 23.999

    € 127.302

    € 130.005

    15

    € 24.000

    € 24.499

    € 131.401

    € 134.133

    16

    € 24.500

    € 24.999

    € 135.913

    € 138.681

    17

    € 25.000

    € 25.499

    € 139.773

    € 142.563

    18

    € 25.500

    € 25.999

    € 143.307

    € 146.111

    19

    € 26.000

    € 26.499

    € 146.870

    € 149.689

    20

    € 26.500

    € 26.999

    € 150.462

    € 153.295

    21

    € 27.000

    € 27.499

    € 153.692

    € 156.532

    22

    € 27.500

    € 27.999

    € 157.335

    € 160.190

    23

    € 28.000

    € 28.499

    € 161.007

    € 163.876

    24

    € 28.500

    € 28.999

    € 164.294

    € 167.171

    25

    € 29.000

    € 29.499

    € 168.017

    € 170.908

    26

    € 29.500

    € 29.999

    € 171.341

    € 174.239

    27

    € 30.000

    € 30.499

    € 176.715

    € 176.715

    28

    € 30.500

    € 30.999

    € 176.715

    € 176.715

    29

    € 31.000

    € 31.499

    € 176.715

    € 176.715

    30

    € 31.500

    € 31.999

    € 176.715

    € 176.715

    31

    € 32.000

    € 32.499

    € 176.715

    € 176.715

    32

    € 32.500

    € 32.999

    € 176.715

    € 176.715

    33

    € 33.000

    € 33.499

    € 176.715

    € 176.715

    34

    € 33.500

    € 33.999

    € 176.715

    € 176.715

    35

    € 34.000

    € 34.271

    € 176.715

    € 176.715

§ 2 Slotbepalingen

Artikel 7

De Regeling koopsubsidiegrenzen 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling koopsubsidiegrenzen 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 november 2008

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan.

TOELICHTING

Algemeen

De Wet bevordering eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW) bepaalt dat verschillende van de grootheden die worden gebruikt bij het berekenen van de eigenwoningbijdrage bij ministeriële regeling kunnen worden aangepast. Deze regeling voorziet daarin. Vanwege de aanpassing van bepaalde grootheden moeten ook de inkomensklassen opnieuw worden gepubliceerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 15, eerste lid, onderdeel a van de Wet BEW bepaalt de maximale koopsom die een koper die voor een eigenwoningbijdrage op grond van die wet in aanmerking wil komen mag betalen. Op grond van artikel 41, eerste lid, van de Wet BEW wordt de maximale koopsom met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd met de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de bouwkosten. Het prijsindexcijfer voor de bouwkosten bedraagt 1,03. De maximale koopsom is daarmee gewijzigd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 41, vierde lid, onderdeel a, van de Wet BEW naar boven afgerond op € 25.

Artikel 2

Artikel 26, eerste lid, van de Wet BEW bepaalt dat het percentage van de toetsrente bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De toetsrente is mede bepalend voor het berekenen van de eigenwoningbijdrage. Afhankelijk van de hoogte van het vastgestelde percentage aan toetsrente wordt de financieringslast bepaald. Voor het bepalen van het percentage van de toetsrente is gekozen voor het middelen van de rentepercentages van tien grote financiële instellingen voor een annuïteitenhypotheek van 10 jaar, rekening houdend met de Nationale Hypotheekgarantie en dit gemiddelde af te ronden op één cijfer achter de komma, zulks om een handzame toetsrente te kunnen hanteren. Het percentage kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd als daartoe aanleiding bestaat als gevolg van de ontwikkeling van het rentetarief, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet BEW. Dit artikel voorziet daarin.

Artikel 3

Artikel 29, eerste lid, van de Wet BEW bepaalt dat de zogenoemde financieringslastnorm bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De financieringslastnorm is het gedeelte van de financieringslast (het te betalen bedrag aan rente over en aflossing van de hypothecaire lening, blijkens de geldleningsovereenkomst) dat per maand ten minste voor rekening van de eigenaar-bewoner blijft, uitgedrukt in een percentage van het toetsinkomen.

Artikel 4

Artikel 29, tweede lid, van de Wet BEW bepaalt dat de financieringslastnorm ten hoogste met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage kan worden vermeerderd. Dit percentage kan bij ministeriële regeling worden gewijzigd als de ontwikkeling van de toetsrente daartoe aanleiding geeft. Dit percentage wordt bij toetsinkomens van € 30.275 of meer zodanig vastgesteld dat een hypothecaire lening in de vorm van een annuïteitenhypotheek kan worden afgesloten ter hoogte van het bedrag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet BEW. Dit zogenoemde opslagpercentage (als opslag boven op de financieringslastnorm) geeft in feite het uiteindelijke op grond van de Wet BEW subsidiabele leningsdeel aan. Met het opslagpercentage wordt bewerkstelligd dat een koopwoning met ten hoogste een koopsom van € 163.625 vermeerderd met 8% kan worden gekocht.

Artikel 5

Artikel 41, tweede lid, van de Wet BEW bepaalt dat het bedrag van het toetsinkomen dat wordt genoemd in artikel 29, tweede lid, van die wet bij ministeriële regeling wordt gewijzigd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen. Die ontwikkeling bedraagt 1,016 procent. Het bedrag, genoemd in artikel 29, tweede lid, van de Wet BEW komt daarmee, na afronding conform het bepaalde in artikel 41, vierde lid, onderdeel a, van die wet, op € 30.275.

Artikel 6

Artikel 29, vijfde lid, van de Wet BEW bepaalt dat met het oog op de uitvoering van de Wet BEW bij ministeriële regeling de toetsinkomens in inkomensklassen worden verdeeld, waarbij de toetsrente, de maximale hypothecaire lening, de daarbij behorende financieringslastnorm en het daarbij behorende opslagpercentage worden opgenomen. Deze onderdelen zijn voor de berekening van de eigenwoningbijdrage van essentieel belang.

De van toepassing zijnde toetsrente en de tabellen betreffende de financieringslastnorm en het zogenoemde opslagpercentage zijn opgenomen in de artikelen 2, 3 en 4 van deze regeling. Voor de goede orde wordt hierbij nog opgemerkt dat de nummering in de tabel correspondeert met de nummering in de tabellen, zoals opgenomen in de artikelen 3 (de financieringslastnorm) en 4 (het opslagpercentage). Dat in de onderhavige tabel tevens de bij de betreffende inkomensklassen opgenomen maximale hypothecaire lening is vermeld, heeft slechts een informatief karakter.

In de tabel zijn de NHG-tabellen die gelden vanaf 1 januari 2009 en die onderdeel uitmaken van de formule, genoemd in artikel 30 van de Wet bevordering eigenwoningbezit, opgenomen.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan.

Naar boven