Wijziging Regeling dienstkleding EZ en de Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ, alsmede intrekking van enkele beleidsregels met betrekking tot effectentransacties

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 januari 2008, nr. WJZ 7141833, tot wijziging van de Regeling dienstkleding EZ en de Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ, alsmede intrekking van enkele beleidsregels met betrekking tot effectentransacties

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 61a, vijfde lid, en 65 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Gehoord het Departementaal georganiseerd overleg van het Ministerie van Economische Zaken;

Besluit:

Artikel I

De Regeling dienstkleding EZ1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

2. De in het eerste lid bedoelde categorieën kunnen uitsluitend betreffen de functies van inspecteur van het Staatstoezicht op de Mijnen, inspecteur bij de Afdeling Toezicht van het Agentschap Telecom, medewerker Post en Logistiek, kamerbewaarder en chauffeur.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Indien en voor zover een hoofd van dienst een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 2, draagt hij zorg voor:

a. het aankopen van de dienstkleding of het verstrekken van financiële middelen aan de betrokken medewerkers voor de aankoop van de dienstkleding;

b. het beheren van aan de dienst geleverde, maar nog niet aan medewerkers verstrekte dienstkleding;

c. het verstrekken van de dienstkleding;

d. het chemisch reinigen van de dienstkleding of het verstrekken van financiële middelen aan de betrokken medewerkers voor het chemisch reinigen van dienstkleding.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Het hoofd van de dienst stelt het kledingpakket samen aan de hand van hetgeen noodzakelijk is voor een goede functievervulling.

D

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

1. De medewerker is verantwoordelijk voor de aan deze verstrekte dienstkleding.

2. Voor vervanging van dienstkleding binnen de in artikel 4 genoemde periode van vierentwintig maanden kan de medewerker aansprakelijk worden gesteld, indien en voor zover bovenmatige slijtage of schade aan hem te wijten is.

Artikel II

De Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ2 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden:

c. het hoofd van dienst: de secretaris-generaal, de hoofden van de onderscheiden dienstonderdelen en diensten van het ministerie;.

B

Na artikel 8 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3a

Financiële belangen en effectenbezit

Artikel 8a

1. De medewerker die financiële belangen, alsmede het bezit van en transacties met effecten die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling kunnen raken, moet melden aan het hoofd van dienst, omdat hij daartoe is aangewezen vanwege het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie dat in het bijzonder aan zijn werkzaamheden verbonden is, maakt voor de melding gebruik van het in bijlage 3 bij deze regeling opgenomen formulier.

2. Een melding geschiedt binnen zes weken nadat het feit dat of de gebeurtenis die gemeld moet worden aan de medewerker bekend is geworden.

C

In artikel 20, tweede lid, wordt ‘directeur Personeel, Organisatie en Informatiemanagement’ vervangen door: directeur Personeel en Organisatie.

D

Artikel 21, onderdeel a, komt te luiden:

a. het verwerken en bewerken van de opgaven van de hoofden van dienst van de in het voorgaande kalenderjaar gemelde nevenwerkzaamheden, financiële belangen en aangeboden geschenken van de onder hen ressorterende medewerkers;.

E

Artikel 22, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen d tot en met i worden geletterd g tot en met l.

2. Na onderdeel c worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

d. het aantal medewerkers dat is aangewezen als medewerker die financiële belangen, alsmede het bezit van en transacties met effecten die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling kunnen raken, moet melden;

e. het aantal meldingen van financiële belangen, alsmede het bezit van en transacties met effecten die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met zijn functievervulling kunnen raken, gedaan door medewerkers die op de voet van artikel 61a, eerste lid, eerste volzin, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement zijn aangewezen;

f. het aantal meldingen van financiële belangen als bedoeld in onderdeel e, dat niet toelaatbaar was;.

3. Onderdeel h komt te luiden:

h. het aantal gemelde geschenken met een waarde van € 50 of minder, niet zijnde standaard relatiegeschenken;.

F

Aan de regeling wordt een bijlage 3 toegevoegd, overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.

Artikel III

De Beleidsregels insiders EZ3 , de Beleidsregels effectentransacties medewerkers divisie Regelingen van het agentschap EVD4 en de Beleidsregels effectentransacties medewerkers Senter5 worden ingetrokken.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Economische Zaken.

Den Haag, 11 januari 2008.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Dienstkleding

De aanpassing van de Regeling Dienstkleding EZ is ingegeven door het project Reductie interne regeldruk EZ. De regeling wordt op enkele punten gemoderniseerd. In artikel 2, tweede lid, van de regeling wordt het aantal functies waarvoor dienstkleding vereist is, aangepast. In de artikelen 3 en 7 wordt de bepaling geschrapt dat medewerkers verplicht worden in bepaalde gevallen hun eigen kleding te repareren, aangezien deze verplichting in de praktijk niet meer bestaat. Verder wordt voor de functies van kamerbewaarder en chauffeur de kleding niet verstrekt door het Ministerie van Economische Zaken, maar krijgen de betrokken medewerkers een vast bedrag per jaar om dienstkleding aan te schaffen. Ook ontvangen deze medewerkers een volledige vergoeding voor het chemisch reinigen van hun dienstkleding. In artikel 5 van de regeling wordt geregeld dat het hoofd van de dienst het kledingpakket voor de medewerkers samenstelt. Het is niet noodzakelijk de inhoud van het pakket in de regeling vast te leggen. Bovendien hoeft een bijstelling van het pakket dan niet meer te leiden tot aanpassing van de regeling. Ten slotte wordt in artikel 7, tweede en derde lid, van de regeling een doublure met artikel 3 van de regeling geschrapt.

Integriteitsbeleid EZ

In artikel 61a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (hierna: ARAR) is een meldingsplicht financiële belangen opgenomen. Op grond daarvan worden medewerkers aangewezen die werkzaamheden verrichten waaraan in het bijzonder het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie is verbonden. Voor de aangewezen medewerkers bestaat de verplichting om financiële belangen en het bezit van en transacties met effecten te melden, indien deze het belang van de dienst kunnen raken, voor zover deze in verband staan met de functievervulling. In de Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ wordt een artikel 8a toegevoegd waarin nadere regels ten aanzien van de melding van financiële belangen en effecten zijn opgenomen. Daarin is neergelegd dat een medewerker die is aangewezen zijn financiële belangen en het bezit van en transacties met effecten meldt aan het hoofd van dienst. Tevens is een formulier opgesteld welke de aangewezen medewerker moet gebruiken om zijn belangen te melden. Deze wordt als bijlage onderdeel van de Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ.

Aan artikel 21, onder a, van de Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ wordt toegevoegd dat het registratiepunt integriteit mede tot taak heeft het verwerken en bewerken van opgaven van de hoofden van dienst van de in het voorgaande kalenderjaar gemelde financiële belangen. Deze nieuwe taak vloeit voort uit artikel 61a van het ARAR.

In artikel 22, tweede lid, van de Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ is opgenomen over welke gegevens het registratiepunt integriteit jaarlijks rapporteert aan de secretaris-generaal. Daaraan wordt toegevoegd de gegevens inzake de meldingen van financiële belangen.

Artikel 22, tweede lid, onder h, Regeling uitvoering integriteitsbeleid EZ (nieuw) wordt in overeenstemming gebracht met artikel 10, eerste lid, van deze regeling. Medewerkers zijn niet verplicht standaard relatiegeschenken te melden bij het hoofd van dienst. De standaard relatiegeschenken komen derhalve ook niet terug in het verslag van het registratiepunt integriteit.

Intrekken beleidsregels

Met deze regeling worden de voor de medewerkers van het ministerie van Economische Zaken bestaande beleidsregels inzake effectentransacties ingetrokken. De rijksbrede regeling van artikel 61a van het ARAR komt in de plaats van deze beleidsregels.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

  • 1

    Ministeriële regeling van 10 februari 1989, kenmerk POI/WJA 17-89/0273; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 juni 2002 (Stcrt. 120).

  • 2

    Stcrt. 1998, 111; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 2 november 2001 (Stcrt. Suppl. 240).

  • 3

    Stcrt. 1998, 215.

  • 4

    Stcrt. 2004, 62.

  • 5

    Stcrt. 2000, 45.

Naar boven