Tijdelijke vrijstelling bestrijding algen en mossen in bedekte radijsteelt

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 augustus 2008, nr. TRCJZ/2008/1399 houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Tijdelijke vrijstelling bestrijding algen en mossen in bedekte radijsteelt)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt verleend voor het gewasbeschermingsmiddel Thiram Granuflo (toelatingsnummer 10172N) ter bestrijding van algen en mossen in de bedekte teelt van radijs.

Artikel 2

De vrijstelling, bedoeld in artikel 1, is slechts van toepassing indien de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2008 en vervalt 120 dagen na die datum.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling bestrijding algen en mossen in bedekte radijsteelt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 augustus 2008.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

BIJLAGE

A. Wettelijk gebruiksvoorschrift

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als bestrijdingsmiddel in de bedekte teelt van:

radijs, ter bestrijding van algen en mossen, mits toegepast binnen een week na het zaaien en het middel wordt verspoten met automatische spuitapparatuur.

De wachttijd tussen de laatste toepassing en de eerste herbetredingswerkzaamheden bedraagt: 3 dagen zonder gebruik van handschoenen; voor het gebruik met handschoenen is geen wachttijd van toepassing.

Het is niet toegestaan dit middel toe te passen door middel van een met de hand getrokken of geduwde spuitboom (spuitfiets).

Het middel is uitsluitend bestemd voor beroepsmatig gebruik.

B. Gebruiksaanwijzing

Bedekte teelt van radijs, ter bestrijding van algen en mossen.

Kort na het zaaien een bespuiting uitvoeren.

Dosering: 0,5 gram per m².

Toelichting

Inleiding

Op verzoek van LTO Groeiservice wordt het per 1 oktober 2008 op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor een periode van 120 dagen toegestaan om de bedekte teelt van radijs te beschermen tegen schade door algen en mossen door gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Thiram Granuflo. De toepassing voor radijs van dit middel is per 14 december 2007 komen te vervallen op grond van het gegeven dat de producenten niet beschikten over residuproeven voor het gebruik van dit middel in deze teelt. Thans ontbreekt een geschikt middel voor de bestrijding van algen en mossen in de bedekte radijsteelt.

Kader

Artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden maakt het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel in Nederland te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken. Vrijstelling kan worden verleend als de plantaardige productie door onvoorziene gevaren wordt bedreigd, terwijl het gevaar niet op andere wijze kan worden bestreden.

Beoordeling

De Plantenziektenkundige Dienst heeft vastgesteld dat er sprake is van een voor de radijstelers onvoorziene bedreiging voor de bedekte teelt van radijs door het vervallen van de toepassing van thiram als gevolg van de Europees geharmoniseerde Residunormen (richtlijn 2007/57/EC). Een middel op basis van thiram geeft de mogelijkheid om algen en mossen te bestrijden; er zijn geen chemische of niet-chemische alternatieven beschikbaar. Het niet kunnen bestrijden van algen en mossen in de bedekte radijsteelt leidt tot oogstverliezen die op kunnen lopen tot 20–25% onverkoopbaar product. Zonder toelating van een middel dat algen en mossen bestrijdt, is de bedekte teelt van radijzen in veel gevallen niet rendabel in het najaar, winter en voorjaar. Alleen gedurende de zomerperiode kunnen enkele teelten zonder bestrijding van algen en mossen worden uitgevoerd. Daarmee is sprake van grote risico’s op ernstige verstoring van de normale bedrijfsvoering en de continuïteit in de teelt.

Getoetst aan de criteria van artikel 38 van de Wet heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu in dit bijzondere geval besloten de gevraagde vrijstelling te verlenen. Immers, de bedekte radijsteelt wordt bedreigd, deze bedreiging is onvoorzien en alternatieve bestrijdingswijzen ontbreken.

Bijzondere omstandigheden

De volgende bijzondere omstandigheden zijn hierbij van belang.

De bedekte radijsteelt is een in Nederland gangbare teelt, waarbij het eerder toegelaten middel thiram sinds kort niet meer is toegelaten. Door de radijstelers is niet tijdig voorzien dat de toelating van thiram op 14 december 2007 zou wijzigen en specifiek de toelating in de radijsteelt zou komen te vervallen. Daar komt bij dat de opgebruiktermijn van het middel werd gesteld op 3 maanden (tot en met 17 maart 2008). Deze termijn bleek te kort om tot een structurele oplossing van het probleem te komen. De glastuinbouwsector heeft wel direct na het bekend worden van het vervallen van deze toelating actie ondernomen om de ontbrekende residustudies te laten uitvoeren. Dit teneinde een aanvraag voor een reguliere toelating van het middel voor de bedekte radijsteelt te doen. Naar verwachting zal die aanvraag in oktober van dit jaar kunnen worden gedaan. Een nieuwe toelating van een middel op basis van thiram zal dan echter nog enige tijd op zich laten wachten.

Hoewel niet uitgesloten is dat de sector zich bij deze problematiek actiever had kunnen opstellen door tijdig te informeren naar en te anticiperen op het mogelijk vervallen van het middel, zijn de gevolgen voor de telers door het wegvallen van het middel onevenredig groot te achten. In het licht van deze bijzondere omstandigheden waaruit tevens blijkt dat de sector zich thans actief inzet om tot een reguliere toelating te komen in de nabije toekomst, is besloten tot vrijstelling teneinde de continuïteit van de teelt niet in gevaar te brengen. Daarbij zal er bij de sector op aangedrongen worden in voorkomende gevallen een oplettende en anticiperende rol te spelen teneinde dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen. Bij toekomstige beslissingen over vrijstellingen zal hier speciaal op worden gelet.

In het kader van deze vrijstelling zijn de risico’s van het voorgenomen gebruik onderzocht op hun effecten op de gezondheid van mens en dier en op het milieu. De bijbehorende voorschriften zijn met het oog daarop vastgesteld. Er zijn geen bijzondere nadelige effecten te verwachten. Het middel is bestemd voor professioneel gebruik, hetgeen betekent dat degene die het middel toepast, dient te beschikken over een geldig bewijs van vakbekwaamheid.

Rechtsbescherming

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg