Wijziging Geweldsinstructie inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 22 augustus 2008, nr. 5528643/08/DJI, houdende wijziging van de Geweldsinstructie inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden in verband met overleg bij beveiligd verlof

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 30, vierde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden;

Besluit:

Artikel I

De Geweldsinstructie inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 2a wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

6. De personeelsleden of medewerkers, die tot taak hebben het verlof te begeleiden en de personeelsleden of medewerkers, die tot taak hebben het verlof te beveiligen, treden voordat het verlof aanvangt met elkaar in overleg. Indien de begeleider en/of de beveiliger van mening zijn dat zij de begeleidingstaak en beveiligingstaak niet op veilige wijze kunnen uitoefenen, wordt dit door hen gemeld aan het hoofd van de inrichting.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak.

Toelichting

Voor elk beveiligd verlof vindt een voorbespreking plaats tussen de begeleider en de beveiliger. In dit overleg wordt de relevante informatie uitgewisseld en worden afspraken gemaakt over de vormgeving van het beveiligd (begeleid) verlof. Deze afspraken dienen in lijn te liggen met de verplichtingen en bevoegdheden uit deze regeling en de door het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden opgestelde dienstinstructie.

De begeleider en beveiliger voeren tenminste overleg over:

– de noodzaak van fouilleren voorafgaande aan het verlof;

– de wijze waarop de begeleider assistentie verleent aan de beveiliger op het moment dat laatstgenoemde tracht een onttrekking te voorkomen.

De beveiliger stelt vast met welke geweldsmiddelen hij dient te zijn uitgerust voor een verantwoorde uitoefening van zijn beveiligingstaak en informeert de begeleider daarover in het overleg. De beveiliger kan alleen met pepperspray worden uitgerust als het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden heeft aangegeven te willen deelnemen aan het experiment met pepperspray.

Er moet overeenstemming zijn over de wijze waarop het beveiligd verlof gaat plaatsvinden. De veiligheid van zowel de begeleider als beveiliger is daarbij van cruciaal belang.

Als er volgens begeleider en/of beveiliger het verlof niet op een veilige wijze kan worden uitgevoerd, wordt dat aan het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden gemeld. Het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden beslist vervolgens of het verlof al dan niet kan plaatsvinden. Bij deze beslissing staat het slagen van het beveiligd verlof en de veiligheid van medewerkers centraal.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven