Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Arbeidsinspectie 2008

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 18 augustus 2008, nr. 5560740/08, houdende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Arbeidsinspectie (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Arbeidsinspectie 2008)

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 142, eerste lid, aanhef, onder b en c, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit Buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

b. Arbeidsinspectie: de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2

1. De ambtenaren werkzaam bij de Arbeidsinspectie en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Maximaal 600 ambtenaren bij de Arbeidsinspectie kunnen als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn beëdigd.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de Arbeidsomstandighedenwet;

b. de Arbeidstijdenwet;

c. de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

d. de Kernenergiewet;

e. de Wet arbeid vreemdelingen;

f. hoofdstuk II van de Wet geluidhinder, voor zover het betrekking heeft op de bescherming van werknemers;

g. de titels 9.2 en 9.3 van de Wet milieubeheer;

h. de EG-verordering registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

i. de Warenwet;

j. de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;

k. het Buitengewoon besluit arbeidsverhoudingen 1945;

l. de Wet op de ondernemingsraden;

m. de Wet goederenvervoer over de weg;

n. artikel 151c van de Wegenverkeerswet;

o. de artikelen 161sexies, 161septies, 177, 177a, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 189, 197, 197a, 197b, 197c, 197d, 199, 225, 226, 227, 227a, 227b, 231, 266, 307, 308, 323a, 350a, 350b, 362, 363, 435, onder ten vierde, en 447b van het Wetboek van Strafrecht, voor zover dit feit van belang is voor de uitoefening van zijn functie;

p. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland en daarbuiten voor zover de Nederlandse rechtsmacht strekt.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Den Haag.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Haaglanden.

Artikel 5

De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie brengt jaarlijks vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, met betrekking tot de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij de Arbeidsinspectie aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de Arbeidsinspectie;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

d. het aantal klachten dat tegen buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Arbeidsinspectie is ingediend en de aard van die klachten.

Artikel 6

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Arbeidsinspectie 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 7

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 6 genoemde besluit, worden voor de duur van hun geldigheid geacht te zijn akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 8

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 september 2013.

2. De opsporingsbevoegdheid bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder n, treedt in werking met ingang van 10 september 2008.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Arbeidsinspectie 2008.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving, Postbus 20301, 2500 EH, Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 18 augustus 2008.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de directeur Juridische en Operationele Aangelegenheden, M.N. Cramwinckel.

Toelichting

Bij brief van 28 april 2008, kenmerk AI/JZ/2008/7942, heeft de Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie verzocht om een aantal aanpassingen in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Arbeidsinspectie 2007. Omwille van de duidelijkheid is ervoor gekozen om geen wijzingsbesluit op te maken, maar een nieuw Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Arbeidsinspectie 2008 op te maken.

In artikel 3, eerste lid is de Arbeidsomstandighedenwet 1998 geschrapt, omdat deze wet met ingang van 1 januari 2007 is voorzien van een nieuwe citeertitel, t.w. Arbeidsomstandighedenwet.

In artikel 3, eerste lid is de Stoomwet geschrapt, omdat deze wet met ingang van 1 september 2003 is ingetrokken.

In artikel 3, eerste lid is tevens de Wet milieugevaarlijke stoffen geschrapt omdat deze wet met ingang van 1 juni 2008 is ingetrokken. De voor de Arbeidsinspectie van belang zijnde bepalingen zijn nu opgenomen in de titels 9.2 en 9.3 van de Wet milieubeheer. Laatstgenoemde wetsonderdelen zijn toegevoegd aan artikel 3, eerste lid.

In artikel 3, eerste lid zijn op grond van een wijziging van artikel 16 van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving toegevoegd: Hoofdstuk II van de Wet geluidhinder voor zover het betrekking heeft op de bescherming van werknemers en de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

Onder invloed van Europese regelgeving wordt met ingang van 10 september 2008 de bepaling uit artikel 2.7:2 uit het Arbeidstijdenbesluit vervoer, opgenomen in artikel 151c van de Wegenverkeerswet. Ook dit wetsartikel is toegevoegd aan artikel 3, eerste lid, doch treedt eerst per 10 september 2008 in werking.

In artikel 3, tweede lid wordt de opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaren van de Arbeidsinspectie die geldt voor het grondgebied van Nederland verruimd met de toevoeging ‘en daarbuiten, voor zover de Nederlandse rechtsmacht strekt’. Hiermee wordt recht gedaan aan de omstandigheid dat voornoemde opsporingsbevoegdheid zich ten aanzien van de opsporing van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenswet, de Kernenergiewet en de Warenwet niet beperkt tot de landsgrenzen van Nederland.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Arbeidsinspectie een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 7 van het onderhavige besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en overige benoemingsbescheiden van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

Den Haag, 18 augustus 2008

De Minister van Justitie

namens deze:

de directeur Juridische en Operationele Aangelegenheden,

M.N. Cramwinckel

Naar boven