Wijziging besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag, inspecteur openbare ruimte, 2005, kenmerk 5394035/Justis/05

Besluit van de Minister van Justitie van 6 augustus 2008, nr. 5559010/Justis/08, houdende wijziging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag, inspecteur openbare ruimte, 2005, kenmerk 5394035/Justis/05

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelet op:

artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993, het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel I

Het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag, inspecteur openbare ruimte, met kenmerk 5394035/Justis/05, als volgt te wijzigen:

In artikel 4, wordt toegevoegd sub. 3, welke als volgt komt te luiden:

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel II

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn als inspecteur openbare ruimte bij Dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 21 december 2010.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 6 augustus 2008.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de teammanager BTR, P.W.C. Collard.

Toelichting

Door een omissie is bij de verlenging van het categoriaal besluit weggevallen de bevoegdheid ‘De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar’.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Dienst Stadstoezicht Amsterdam een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 2 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

Den Haag, 6 augustus 2008

De Minister van Justitie

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard

Naar boven