Beleidsregel voorlopige kentekenbewijzen zelfbalancerende bromfietsen

5 augustus 2008

nr. BLR 2008/256

De directie van de Dienst Wegverkeer,

Gelet op artikel 38, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 19941 en 17, zesde lid, van het Kentekenreglement2 ;

Besluit:

Artikel 1

a. voorlopig kentekenbewijs: kentekenbewijs als bedoeld in artikel 17, zesde lid, van het Kentekenreglement.

b. zelfbalancerende bromfiets: een elektrisch aangedreven, zelfbalancerende, tweewielige, eenassige bromfiets met een wielbasis van 0 cm en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h.

Artikel 2

Aan de eigenaar/houder van een zelfbalancerende bromfiets wordt een voorlopig kentekenbewijs afgegeven indien uit een keuring door de RDW blijkt dat de zelfbalancerende bromfiets voldoet aan de eisen vermeld in de bijlage bij deze beleidsregel en indien is voldaan aan de overige ter zake van de aanvraag van een kentekenbewijs geldende voorwaarden.

Artikel 3

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 september 2008.

Artikel 4

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel voorlopige kentekenbewijzen zelfbalancerende bromfietsen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Zoetermeer, 5 augustus 2008.
De directie van de Dienst WegverkeerAlgemeen Directeur, J.G. Hakkenberg.

Bijlage

I

Zelfbalancerende bromfietsen moeten van deugdelijke bouw en inrichting zijn.

II

1. Zelfbalancerende bromfietsen moeten zijn voorzien van een identificatienummer dat:

a. uit ten minste 3 letters of cijfers bestaat, welke minimaal 3 mm hoog zijn; en

b. goed leesbaar op een vast voertuigdeel is ingeslagen.

2. De naam van de fabrikant en de handelsbenaming fabrikant (type) moeten zijn vermeld op het voertuig.

III

1. De afmetingen van zelfbalancerende bromfietsen moeten voldoen aan artikel 5.6.6 van het Voertuigreglement.

2. De toegestane maximummassa van zelfbalancerende bromfietsen is de door de fabrikant opgegeven technisch toegestane maximummassa.

IV

Fabrieksmatig geproduceerde zelfbalancerende bromfietsen worden geacht aan artikel 3.6.14, eerste lid, van het Voertuigreglement te voldoen, tenzij naar het oordeel van de RDW hierover twijfel bestaat. Niet-fabrieksmatig geproduceerde zelfbalancerende bromfietsen moeten ter zake van alle onderdelen voldoen aan richtlijn 97/24/EG.

V

1. Het door de elektromotor ontwikkelde vermogen aan de motoras van zelfbalancerende bromfietsen mag niet meer bedragen dan 4 kW.

2. Zelfbalancerende bromfietsen mogen niet zijn voorzien van een voorziening met het kennelijke doel de controle op de maximumconstructiesnelheid te bemoeilijken of te beïnvloeden.

VI

1. Zelfbalancerende bromfietsen moeten zijn voorzien van luchtbanden.

2. Het draagvermogen van de banden moet voldoende zijn voor de door de fabrikant opgegeven technisch toegestane maximummassa, genoemd in onderdeel III, tweede lid.

VII

De remvertraging van zelfbalancerende bromfietsen moet tenminste 4,0 m/s2 bedragen.

VIII

Zelfbalancerende bromfietsen moeten zijn voorzien van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters voor:

a. het aan- en uitschakelen van de elektromotor;

b. het regelen van de snelheid van het voertuig naar 6 km/h en naar een snelheid kleiner of gelijk aan 25 km/h;

c. de aanduiding omtrent de ladingsconditie van de tractiebatterijen;

d. de aan- en uitindicator van de elektrische installatie.

IX

1. Op zelfbalancerende bromfietsen mag aan de buitenzijde geen enkel puntig, scherp of uitstekend deel aanwezig zijn met een zodanige vorm, afmeting, richting of hardheid dat de kans op lichamelijk letsel wordt vergroot voor een persoon die bij een ongeval tegen het voertuig stoot of daardoor wordt geraakt.

2. De banden mogen niet kunnen aanlopen.

X

Zelfbalancerende bromfietsen moeten plaats bieden voor de montage van een kentekenplaat aan de achterzijde en binnen de contouren van het voertuig.

XI

Zelfbalancerende bromfietsen moeten zijn voorzien van:

a. rode opvallende retroreflecterende lijnmarkering of één rode retroreflector, aangebracht aan de achterzijde op een hoogte van minimaal 15 cm en maximaal 90 cm;

b. witte of gele opvallende retroreflecterende markering of één of twee ambergele zijretroreflectoren, aangebracht aan de buitenzijde van de wielen.

XII

Zelfbalancerende bromfietsen moeten zijn voorzien van een deugdelijk bevestigde en goed werkende geluidssignaalinrichting.

Toelichting

Op grond van artikel 17, zesde lid, van het Kentekenreglement, kan de RDW een voorlopig kentekenbewijs afgeven voor een voertuig indien met betrekking tot dat voertuig bij een keuring in het kader van een typegoedkeuring of een individuele goedkeuring niet kan worden vastgesteld of slechts op termijn kan worden vastgesteld of dat voertuig al dan niet voldoet aan de voor toelating tot het verkeer op de weg vastgestelde eisen en afgifte naar het oordeel van de RDW verantwoord is.

In afwachting van regelgeving op grond waarvan zelfbalancerende bromfietsen zullen kunnen worden goedgekeurd en vervolgens toegelaten tot het wegverkeer, worden door middel van deze beleidsregel de eisen bekendgemaakt op grond waarvan de afgifte van voorlopige kentekenbewijzen voor zelfbalancerende bromfietsen naar het oordeel van de RDW verantwoord is.

Hierbij is in aanmerking genomen dat onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid in opdracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat heeft uitgewezen dat zelfbalancerende bromfietsen op een veilige manier kunnen deelnemen aan het verkeer.1

  • 1

    Stb. 1994, 760; laatstelijk gewijzigd bij wet van 13 maart 2008 (Stb. 2008, 99).

  • 2

    Stb. 1994, 760; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 mei 2008 (Stb. 2008, 196).

Naar boven