Regeling tot wijziging van de Voorschriften meetmiddelen 1997 in verband met de aanpassing van de eisen ten aanzien van de registratie-inrichting van roetmeters en tot wijziging van de Regeling toelatingseisen voertuigonderdelen in verband met het vervallen van de toelatingseisen ten aanzien van achterlichten voor fietsen

27 november 2008

Nr. CEND/HDJZ-2008/247 sector AWW

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 84, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 3.8.1 van het Voertuigreglement;

Besluit:

ARTIKEL I

De Voorschriften Meetmiddelen 19971 worden als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.1.10, eerste lid, onderdeel d, vervalt in de aanhef het woord ‘drie’.

B

Artikel 3.1.12, derde lid, onderdeel f, komt te luiden:

  • f. de roetmeter geeft aan dat de meetprocedure wordt beëindigd indien de absorptiecoëfficiënt van de eerste of de tweede test kleiner is dan of gelijk is aan de maximale absorptiecoëfficiënt minus 0,5 m–1. In dit geval is de absorptiecoëfficiënt van de eerste of de tweede test de berekende absorptiecoëfficiënt, bedoeld in onderdeel g. Indien de absorptiecoëfficiënt van de eerste test of van zowel de eerste, als de tweede test niet kleiner is dan of gelijk is aan de maximale absorptiecoëfficiënt minus 0,5 m–1, worden de punten d en e automatisch eenmaal herhaald; .

C

In artikel 3.1.12, derde lid, onderdeel g, worden na ‘automatisch wordt’ de volgende woorden ingevoegd: , indien van toepassing,.

ARTIKEL II

Artikel 3.1.12, derde lid, onderdeel f, van de Voorschriften meetmiddelen 1997 zoals dit onderdeel luidde vóór de inwerkingtreding van deze regeling, kan tot 1 januari 2019 van toepassing blijven op het verkrijgen van een certificaat van eerste keuring voor roetmeters waarvoor vóór de inwerkingtreding van deze regeling een typekeuringscertificaat is afgegeven.

ARTIKEL III

Artikel 3.1.12, derde lid, onderdeel f, van de Voorschriften meetmiddelen 1997 zoals dit onderdeel luidde vóór de inwerkingtreding van deze regeling, kan van toepassing blijven op het verkrijgen van een certificaat van herkeuring voor roetmeters waarvoor vóór de inwerkingtreding van deze regeling een typekeuringscertificaat is afgegeven en waarvoor vóór 1 januari 2019 een certificaat van eerste keuring is afgegeven.

ARTIKEL IV

Roetmeters waarvoor vóór de inwerkingtreding van deze regeling een typekeuringscertificaat is afgegeven, kunnen worden omgebouwd tot roetmeters die aangeven dat de meetprocedure wordt beëindigd indien de absorptiecoëfficiënt van de eerste of tweede meting kleiner of gelijk is dan de maximale absorptiecoëfficiënt minus 0,5 m–1.

ARTIKEL V

In de titel van hoofdstuk 1, paragraaf 2, van de Regeling toelatingseisen voertuigonderdelen wordt ‘achterlichten voor fietsen en’ geschrapt.

ARTIKEL VI

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Wijziging van de registratie-inrichting van roetmeters

Inleiding

Deze ministeriële regeling brengt allereerst wijzigingen aan in de Voorschriften meetmiddelen 1997. Door middel van deze regeling worden de eisen ten aanzien van de registratie-inrichting en de meetprocedure van roetmeters in overeenstemming gebracht met een vereenvoudigde wijze van roetmeting tijdens de periodieke keuring (APK). Deze eenvoudigere meetprocedure is sinds 1 januari 2006 mogelijk.

Die vernieuwde methode om roet te meten, is mogelijk gemaakt door artikel 8.2.2 van bijlage II van EG-richtlijn 96/96.1 De nieuwe meetprocedure is met terugwerkende kracht tot stand gekomen door middel van de Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 juni 2007, nr. HDJZ/AWW/2007-567, tot wijziging van de Erkenningsregeling APK, de Regeling permanente eisen, de Regeling wijze van keuren APK en de Erkenningsregeling snelheidsbegrenzers in verband met een vereenvoudiging van de APK en de harmonisatie van de controle op de erkenninghouders voor de installatie van snelheidsbegrenzers met het toezicht op erkenningen ten aanzien van APK en controleapparaten (Stcrt. 2007, 124).

Algemeen

De aanpassing van de procedure van roetmeting door middel van de bovengenoemde wijziging van de Erkenningsregeling APK, de Regeling permanente eisen en de Regeling wijze van keuren APK hield onder meer een aanpassing in van artikel 2.3.12, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling permanente eisen. De bepalingen in de Voorschriften meetmiddelen 1997 ten aanzien van de registratie-inrichting en de meetprocedure worden door middel van artikel I, onderdelen A, B en C, van deze wijzigingsregeling in overeenstemming gebracht met artikel 2.3.12, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling permanente eisen.

Door middel van deze regeling wordt invulling gegeven aan de beleidsruimte uit EG-richtlijn 96/96. Daarom is op grond van artikel 10, eerste lid, van EG-richtlijn 98/34 de notificatieverplichting niet van toepassing.2

Bedrijfseffecten en administratieve lasten

Deze wijzigingsregeling brengt geen bedrijfseffecten teweeg. Na de inwerkingtreding van deze regeling kunnen er immers nog gedurende tien jaar, tot 1 januari 2019, certificaten van eerste keuring worden afgegeven voor roetmeters op grond van de Voorschriften meetmiddelen 1997 zoals die luidden vóór de inwerkingtreding. De levensduur van roetmeters is tien jaar. Deze overgangsperiode van tien jaar leidt er dus toe dat er geen bedrijfseffecten zullen zijn voor fabrikanten, leveranciers en gebruikers van roetmeters.

De vermindering van de administratieve lasten voor bedrijven als gevolg van de bovengenoemde vereenvoudiging van de roetmeting is in kaart gebracht bij de eerder genoemde wijziging van de Erkenningsregeling APK, de Regeling permanente eisen en de Regeling wijze van keuren APK. Voor de uitkomst van de berekening van deze verlaging van de administratieve lasten wordt daarom verwezen naar de toelichting bij die regeling. Een voorontwerp van die regeling is aan Actal voorgelegd. Actal heeft geadviseerd die regeling vast te stellen.

2. Vervallen toelatingseisen ten aanzien van achterlichten van fietsen

In de tweede plaats wijzigt deze ministeriële regeling de Regeling toelatingseisen voertuigonderdelen. Deze wijziging strekt tot het schrappen van de technische toelatingseisen ten aanzien van achterlichten voor fietsen. Voorheen moest een fietsachterlicht voldoen aan deze eisen om in de handel gebracht te worden. Deze toelatingseisen voor achterlichten zijn inmiddels verouderd. Zij richten zich namelijk op fietslampen die bestaan uit gloeilampen die via een dynamo worden voorzien van stroom. Anno 2008 zijn er echter ook (achter)lichten voor fietsen op de markt die op batterijen werken.

Wel blijven er verkeersregels bestaan voor het gebruik van achterlichten door fietsers. Deze regels zijn onlangs bij Besluit van 3 oktober 2008 houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Voertuigreglement in verband met het toestaan van fietsverlichting die niet op de fiets is bevestigd en van het Voertuigreglement en het Kentekenreglement in verband met het herstel van twee onvolkomenheden (Stb. 406) gewijzigd. Dit besluit maakt het mogelijk dat fietsers ’s nachts of overdag bij slecht zicht niet langer verplicht zijn om verlichting te voeren die op hun fiets is gemonteerd, indien zijzelf fietslampjes dragen die voldoen aan bepaalde voorwaarden. De eisen voor het gebruik van fietsachterlichten staan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De vernieuwde meetprocedure kan inhouden dat er niet drie meetcycli plaatsvinden, maar slechts een of twee. Dit volgt uit artikel 2.3.12, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling permanente eisen en de wijziging die door middel van artikel I, onderdeel B, van de onderhavige regeling wordt gerealiseerd.

Artikel I, onderdeel B

Dit onderdeel maakt het mogelijk dat roetmeters zo worden ingericht, dat zij aangeven dat na de eerste of tweede roetmeting de procedure wordt beëindigd, indien de absorptiecoëfficiënt van de eerste of tweede meting kleiner is dan of gelijk is aan de maximale absorptiecoëfficiënt minus 0,5 m–1.

Artikel I, onderdeel C

De aanpassing in dit onderdeel houdt verband met de mogelijkheid bij de vereenvoudigde wijze van roetmeting dat de meetprocedure na de eerste of tweede meting al wordt beëindigd.

Artikel II

Dit onderdeel maakt het mogelijk dat na de inwerkingtreding van deze regeling er tot 1 januari 2019 nog certificaten van eerste keuring kunnen worden afgegeven voor roetmeters op grond van de Voorschriften meetmiddelen 1997 zoals die luidden vóór de inwerkingtreding van deze regeling, indien voor die roetmeters vóór de inwerkingtreding van deze regeling een typekeuringscertificaat is afgegeven.

Artikel III

Dit onderdeel maakt het mogelijk dat na de inwerkingtreding van deze regeling er certificaten van herkeuring kunnen worden afgegeven voor roetmeters op grond van de Voorschriften meetmiddelen 1997 zoals die luidden vóór de inwerkingtreding, indien voor die roetmeters vóór de inwerkingtreding van deze regeling een typekeuringscertificaat is afgegeven en vóór 1 januari 2019 een certificaat van eerste keuring is afgegeven.

Artikel IV

Dit onderdeel maakt het mogelijk dat roetmeters waarvoor vóór de inwerkingtreding van deze regeling reeds een typekeuringscertificaat is afgegeven, op vrijwillige basis kunnen worden omgebouwd tot roetmeters die kunnen aangeven dat de meetprocedure wordt beëindigd indien de absorptiecoëfficiënt van de eerste of tweede meting kleiner of gelijk is dan de maximale absorptiecoëfficiënt minus 0,5 m–1.

De fabrikant/importeur van een omgebouwd type roetmeter dient deze te laten keuren door het NMi. Het NMi zal het reeds afgegeven typekeuringscertificaat overeenkomstig de nieuwe registratie-inrichting van het type roetmeter wijzigen.

Vervolgens kunnen de eigenaren van dat type roetmeter hun roetmeter tijdens de jaarlijkse herkeuring vrijwillig laten ombouwen conform de door het NMi gewijzigde typekeuringscertificaat.

Artikel V

Dit onderdeel strekt tot het schrappen van de technische toelatingseisen ten aanzien van achterlichten voor fietsen. Voorheen moest een fietsachterlicht voldoen aan deze eisen om in de handel gebracht te worden. Deze toelatingseisen voor achterlichten zijn inmiddels verouderd. Zij richten zich namelijk op fietslampen die bestaan uit gloeilampen die via een dynamo worden voorzien van stroom. Anno 2008 zijn er echter ook (achter)lichten voor fietsen op de markt die op batterijen werken.

Artikel VI

In dit artikel wordt bepaald wanneer deze regeling in werking treedt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.


XNoot
1

Stcrt. 1997, supplement bij nummer 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 mei 2004 (Stcrt. 107).

XNoot
1

Richtlijn nr. 96/96/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassingen van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PbEG L 46).

XNoot
2

Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204).

Naar boven