Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 juli 2008, nr. VO/OK/29374, houdende de vaststelling van de screenings- en testinstrumenten ten behoeve van de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs (PrO) voor het schooljaar 2009–2010 (Regeling screenings- en testinstrumenten LWOO en PrO schooljaar 2009–2010)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget;

Besluit:

Artikel 1 Vaststelling screenings- en testinstrumenten

De screenings- en testinstrumenten ten behoeve van de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs voor het schooljaar 2009–2010 worden vastgesteld conform de bijlage bij deze regeling.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling screenings- en testinstrumenten LWOO en PrO schooljaar 2009–2010.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING SCREENINGS- EN TESTINSTRUMENTEN LWOO EN PRO SCHOOLJAAR 2009–2010

De scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar redenerend vanaf de datum van aanmelding bij de RVC-VO. Tenzij in de testhandleiding anders aangegeven hoeft men geen Flynn-correctie toe te passen. Wanneer leerlingen eind groep 7 naar het LWOO of PrO gaan (na doublure vanaf groep 3) mogen de intelligentietesten van groep 8 worden afgenomen.

Lijst toegestane instrumenten Criterium Intelligentie

Naam Test

Bereik

Opmerkingen

LWOO

Categorie

PrO

Categorie

Drempeltest, 2007

Groep 7 + 8

Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7 worden afgenomen of in groep 8

0

IV

GIVO: Groninger Intelligentietest voor Voortgezet Onderwijs, 1999

Groep 8 + klas 1 VO

 

III

IV

IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, 2002

Groep 8

Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.

I

IV

NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, 1999 normen 2004

Groep 8 + klas 1 VO

 

I

III

NDT IQ Gedeelte

Groep 8 + klas 1 VO

Alleen subtests 2 tot en met 7

I

III

NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, 2004

Groep 8 + klas 1 VO

 

I

IV

NSCCT: Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test, 2005

Groep 6 en 8

Groep 6 versie is alleen te gebruiken wanneer de leerling na groep 7 de school verlaat en de afname niet ouder dan twee jaar is.

0

IV

SON-R 5½-17 Niet-verbale Intelligentietest, 1988

5½–17 jaar

M.n. te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken. In het zeldzame geval dat leerlingen worden aangemeld boven de leeftijd van 17, kan met enig vertrouwen gebruik gemaakt worden van deze test. Dit geldt eveneens voor de SON-R 5½ – 17 verkort 2003.

II/III

II/III

SON-R 5½ – 17 verkort, 2003

5½–17 jaar

Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands spreken.

I/III

I/III

TPVO-IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, INTERNETVERSIE, 2008

Groep 8

Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.

0

IV

WISC-III NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Intelligence Scale for Children, 2002/2005

6 t/m 17 jaar

Af te nemen bij leerlingen die tenminste zes jaar in Nederland of Vlaanderen wonen. Voorlopig nog dit jaar goedgekeurd doordat er nog geen onderzoekresultaten naar de criteriumvaliditeit bekend zijn.

I

I

opmerkingen bij Criterium Intelligentie:

De commissie heeft er al diverse malen op gewezen dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van schriftelijk af te nemen klassikale tests ingeval er sprake is van een leerling met grote leerachterstanden (met name op begrijpend lezen) of bij onvoldoende beheersing van het Nederlands. Mede daarom is er een onderscheid aangebracht tussen een beoordeling per leerling-categorie, te weten LWOO dan wel PrO. Voor (potentiële) PrO-leerlingen zijn de schriftelijke tests van een III of IV voorzien. Hoe te handelen zie ook de verantwoording op www.rvc-vo.nl.

Enkele nuanceringen zijn hier nog op zijn plaats:

  • 1. dat de GIVO het volgens de respondenten niet zo goed doet ook in geval van LWOO

  • 2. dat de SON-versies vooral geschikt zijn voor leerlingen die het Nederlands nog maar gedeeltelijk beheersen;

  • 3. dat de NDT het beter doet dan de andere klassikale tests;

  • 4. dat de WISC-III NL dit jaar opnieuw onder voorbehoud is goedgekeurd, omdat er nog steeds geen onderzoekresultaten naar de criteriumvaliditeit bekend zijn.

Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek schooljaar 2009/2010

De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar redenerend vanaf de aanmeldingsdatum bij de RVC-VO.

Volgens de Regeling worden alleen leerlingen met een IQ tussen de 90 en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Opgemerkt wordt dat de schriftelijke zelfbeoordelingvragenlijsten veelal te moeilijk zijn voor leerlingen met grote leerachterstanden (en met name op het gebied van begrijpend lezen). Er worden beperkingen gesteld ten aanzien van het gebruik van zelfbeoordelingvragenlijsten door leerlingen. Wanneer een leerling een DLE voor begrijpend lezen van 40 of meer heeft, dan kunnen alle zelfbeoordelingvragenlijsten voor SEP worden gebruikt. Wanneer deze DLE tussen de 30 en de 40 ligt moet de onderzoeker nagaan of een zelfbeoordelinglijst wel een juiste keuze is. Onder DLE 30 wordt sterk afgeraden een zelfbeoordelingvragenlijst te gebruiken voor de vaststelling van SE problematiek. Voor het persoonlijkheidsonderzoek kan de onderzoeker in dat geval gebruik maken van gegevens uit het onderwijskundig rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of leerkracht èn van gegevens op basis van eigen waarneming.

Naam Test

Bereik

Opmerkingen

LWOO

Categorie

AVL: ADHD-Vragenlijst, 2005

4 – 18 jaar

Nieuwe handleiding 2005

IV

AVL: Apeldoornse vragenlijst, 20021

Groep 8

 

I

CBCL 4–18 Gedragsvragenlijst voor Kinderen, 1996 (zie noot 1)

TRF: Teacher’s Report Form, 1997 (zie noot 1)

YSR: Youth Self Report, 1997 (zie noot 1)

4 – 18 jaar

Let op: ASEBA (nieuwe CBCL/ TRF/ YSR) is nog niet bij de Cotan aangemeld ter beoordeling: dus niet toegestaan

I

Competentie Belevings-Schaal voor Adolescenten, 2002

12 – 18 jaar

 

0

CBSK: Competentie BelevingsSchaal voor Kinderen, 1997

8 – 12 jaar

 

I

Docenten Vragenlijst, DVL, 2006 (zie noot 1)

Groep 8 en 1e klas VO

 

0

NPV-J: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, 2005

9 t/m 16 jaar

 

I

PMT-K: Prestatie-Motivatie Test voor Kinderen, 1983

10 – 16 jaar

Dit jaar voor het laatst toegestaan i.v.m. verouderde normen

II

SAQI 2007

Groep 6, 7, 8 en 1e klas VO

Internet versie van de SVL

I

SCHOBL-R A+B versie samen: Schoolgedrag BeoordelingsLijst, 1993

4;2 – 11;2 jaar

Let op leeftijdsbereik: tot 11;2 jaar. A- en B-versie moeten beide worden afgenomen anders is de uitslag onvoldoende betrouwbaar

III

SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst, 2005

4 – 18 jaar

 

I

SVL A+B versie samen: School VragenLijst, 1990

9 – 16 jaar

Alle 160 items (A+B-vorm) moeten worden ingevuld anders is de uitslag onvoldoende betrouwbaar. Normen uit 1990 dit jaar voor het laatst toegestaan

II

SSAT: Situatie Specifieke Angst Test, 1995

11 t/m 16 jaar

 

III

VAK: Vragenlijst voor Angst bij Kinderen, 1995

6 t/m 12 jaar

 

III

VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele Ontwikkeling Cito, 2003

Groep 5 t/m 8

 

0

VvGK: Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen, 2000

6 t/m 12 jaar

 

III

XNoot
1

Observatieschaal / screeningsinstrument. De test alleen gebruiken als onderdeel van een breder persoonlijkheidsonderzoek: naast deze test ook een ander instrument uit deze lijst gebruiken

opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele problematiek:

De veranderingen in de lijst t.o.v. vorig jaar komen in het kort op het volgende neer:

  • a) De AUTI-R is zoals vorig jaar al aangekondigd van de lijst afgevoerd;

  • b) De AVL-2002 had vorig jaar een III. Alhoewel er enige kritiek op deze lijst is en wel met name op het relatief kleine aantal items, en als screeningsinstrument dus eigenlijk alleen naast andere instrumenten zou mogen worden gebruikt, was de frequentie van kritiek niet van dien aard dat dit een III rechtvaardigde. De AVL-2002 komt hierdoor op een I. De beperkingen zijn opgenomen in de lijst onder het hoofdje ‘Opmerkingen’. Daarmee kunnen we hier volstaan. Het lijkt vanzelfsprekend dat dit ook voor de DVL (de t.o.v. de AVL iets gewijzigde internetversie) zou moeten gelden. De DVL blijft vooralsnog op een 0 staan omdat dit instrument nog nauwelijks gebruikt is en daarmee de gebruikerservaring ontbreekt op het moment van het vaststellen van deze lijst.

  • c) NPV-J wordt (de 2005 versie) volop gebruikt. Aangezien het slechts om vernieuwde normen gaat, nemen we aan dat deze test weer van een I mag worden voorzien.

  • d) SEV: vorig jaar is een nieuwe vragenlijst met een zeer groot leeftijdsbereik ontwikkeld: de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV). In dit instrument zijn die vragen meegenomen die voor de indicatiestelling LWOO / PrO werk essentieel zijn. De vragenlijst is door de COTAN op alle relevante punten positief beoordeeld en de test is door het veld omarmd. Dit betekent dat het instrument met de categorie I in de lijst is opgenomen.

Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar 2009/2010

Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe altijd gevraagd om de meest recent afgenomen toetsen. Wanneer de leerling tussen 1-2-2009 tot en met 30-9-2009 wordt aangemeld, moeten de didactische toetsen in het schooljaar 2008/2009 of daarna zijn afgenomen. Bij aanmelding vóór 1-2-2009 mogen de gegevens van de didactische toetsen die in het onderwijskundig rapport worden gebruikt niet ouder zijn dan zes toetsmaanden (juli en augustus worden niet meegerekend).

Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor groep 8 mogen ook gebruikt worden voor het didactisch toetsen van leerlingen in 1-VO. De DL is in dat geval 60 en dezelfde regels die voor groep 8 gelden ten aanzien van adaptief toetsen, gelden ook hier.

Toelichting bij het door- en terugtoetsen

Bij jaargroep gebonden toetsen zoals van het CITO-leerlingvolgsysteem of Aarnoutse dienen de RVC’s uit te gaan van toetsen die aansluiten bij het werkelijke didactische niveau van de leerling. Dit betekent dat schoolverlaters op de basisschool soms toetsen moeten maken die in jaargroepen daarvoor gebruikt worden.

Adaptief toetsen

Kandidaten voor LWOO en PrO hebben leerachterstanden. De basisschool wordt aangeraden die leerlingen adaptief te toetsen. Neem dan toetsen af die de leerling qua niveau redelijk zou moeten kunnen maken. Een leerling met het niveau van groep 6 laat men niet ploeteren met de veel te moeilijke toets van groep 8. Dit is kindvriendelijker en de score is betrouwbaarder.

Door- of terugtoetsen

Als men bij gebruik van de toetsen van groep 8 een score bereikt die 10 of meer DLE punten lager ligt moet men terugtoetsen. Als men bij adaptief toetsen verkeerd geschat heeft en de uitslag 10 of meer DLE punten hoger of lager uitvalt moet met doortoetsen of terugtoetsen.

Voorbeeld: Een leerling behaalt op de M5 toets een score van dle 36. U verwachtte op grond van uw M5 keuze een score tussen DLE 21 en DLE 30 nu is het DLE 36 geworden (geen PrO score maar één die past bij LWOO). U legt ter nadere verifiëring van dit niveau nu de M6 of E6 toets voor om te bezien waar het niveau nu op uit komt. U voegt beide toetsscores toe aan het onderwijskundig rapport.

Tegengesteld werkt het niet anders, een M5 score en nu met een tegenvallende score van dle 15 vraagt van u om terug te toetsen of het echt groep 4 niveau is in dit voorbeeld graag met een E4 toets. Aan het eind van deze notitie is een tabel ter advisering hoe door- en terugtoetsen opgenomen.

Bij deze werkwijze hoeft u niet drie keer door te toetsen. U kiest eerst op grond van uw verwachting. De eventueel tweede toets die u kiest sluit aan op het behaalde niveau. Die twee gegevens zullen bijna altijd voor elke RVC voldoende zijn. Wel is het van groot belang dat u precies de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding volgt.

Bovenstaande werkwijze voor toets keuze en het eventuele moeten doortoetsen is aan de orde bij de volgende toetsen:

  • Cito leestechniek en leestempo

  • Cito begrijpend lezen A en B en begrijpend lezen toets 1 t/m 4.

  • Cito schaal vorderingen in spellingvaardigheid 1, 2 en 3 alle dictees van E3A/B t/m M8 A/B

  • Cito rekenen algemeen 1996

  • Spelling en begrijpend lezen toetsen van Aarnoutse

Advies tabel door- terug toetsen E toetsen CITO-LVS en toetsen Aarnoutse

Niveau

Behaald dle

advies

Groep E4

< 10

Kies een Toets van groep 3

Groep E4

> 30

Kies een Toets van groep 5

Groep E5

< 20

Kies een Toets van groep 42

Groep E5

> 40

Kies een Toets van groep 6

Groep E6

< 30

Kies een Toets van groep 52

Groep E6

> 50

Kies een Toets van groep 7

Groep E7

< 40

Kies een Toets van groep 62

Groep E7

> 60

Doortoetsen niet nodig score is buiten LWOO criteria.

2 Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is het advies: neem de toets van het leerjaar waar de behaalde dle score naar verwijst. Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw start niveau veel te hoog is geweest.

Advies tabel door- terug toetsen M-toetsen CITO-LVS .

Niveau

Behaald dle

advies

Groep M4

< 5

Kies een Toets van groep 3

Groep M4

> 25

Kies een Toets van groep 5

Groep M5

< 15

Kies een Toets van groep 42

Groep M5

> 35

Kies een Toets van groep 6

Groep M6

< 25

Kies een Toets van groep 52

Groep M6

> 45

Kies een Toets van groep 7

Groep M7

< 35

Kies een Toets van groep 62

Groep M7

> 55

Kies een Toets van groep 8

Groep M8

< 45

Kies een Toets van groep 72

2 Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is het advies: neem de toets van het leerjaar waar de behaalde dle score naar verwijst. Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw start niveau veel te hoog is geweest.

Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen schooljaar 2009/2010

(zie: Toelichting bij afname leervorderingen onderzoek en de opmerkingen over het door- en terugtoetsen)

Naam Test

Bereik

Opmerkingen

LWOO

Categorie

PrO

Categorie

Brus: Eén-Minuut-Test A/B, 1994

Groep 3 t/m 8 en 1ste klas VO

 

I

I

Drempelonderzoek 1ste versie 2006

Groep 4 t/m 8

 

I

I

De Klepel A/B, 1994

Groep 4 t/m 8 en 1ste klas VO

 

I

I

DMT: Drie-Minuten-toets CITO, 1995

Groep 3 t/m 8

 

I

I

Leestechniek en Leestempo CITO, 2001

Groep 4 t/m 8

Normtabel 2003

I

I

SVT technisch lezen: SchoolVaardigheidsToets(en), 2005

Groep 3 t/m 8

 

0

0

Technisch lezen 345678 90 A/B, T. Kapinga, 2005.

90A: Bereik groep 3 t/m 8

90B: Bereik groep 4 t/m 8

 

I

I

Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs Cito, 2001

Groep 8

 

I

I

Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.

Groep 8

Afname januari – februari 2009

leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar

I

I

Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend lezen schooljaar 2009/2010

(zie: Toelichting bij afname leervorderingen onderzoek en de opmerkingen over het door- en terugtoetsen)

Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen lager scoort dan DLE 20 is afname van een toets Begrijpend Lezen voor leerlingen die naar het PrO worden verwezen niet noodzakelijk.

Naam Test

Bereik

Opmerkingen

LWOO

Categorie

PrO

Categorie

Begrijpend leestests Aarnoutse groep 4 t/m 6, 1990–1993/1996

Groep 4 t/m 6

Versie 1996: zeer beperkt dle-bereik. Dit jaar voor het laatst toegestaan

III

IV

Begrijpend leestest Aarnoutse groep 7, 1991–1993/1996

Groep 7

Versie 1996: zeer beperkt dle-bereik. Dit jaar voor het laatst toegestaan

III

IV

Begrijpend leestest Aarnoutse groep 8, 1992–1993/1996

Groep 8

Versie 1996: zeer beperkt dle-bereik. Dit jaar voor het laatst toegestaan

III

IV

Begrijpend lezen 345678 toets 345

Groep 3 t/m 5

 

I

I

Begrijpend lezen 345678 toets 678

Groep 6 t/m 8

 

I

IV

Drempelonderzoek 678, 4e versie, T. Kapinga, 2006

Groep 5 t/m 8

 

I

I

TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen, 2003

Groep 7 & 8

Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31

III

n.v.t.

TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen INTERNETVERSIE, 2004

Groep 4 t/m 8

Ondergrens: dle = 10

III

0

Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001

Groep 8

 

I

I

TBL: Toetsen Begrijpend Lezen CITO, 1995–1998

Groep 5 t/m 8

Inclusief toets A & B. Normtabel 2003

I

I

Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.

Groep 8

Afname januari – februari 2009

Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: Deze leerlingen hebben minimaal een leer-achterstand van 1½ jaar

I

I

opmerkingen bij toetsen begrijpend lezen:

  • De begrijpend leestoetsen van Aarnoutse van groep 4 t/m 8

    Voorgaande jaren hadden deze toetsen al veel kritiek uit het veld te duchten. Dit had onder andere te maken met het feit dat men vanwege het kleine DLE bereik veel moest doortoetsen. In het onderzoek in de databestanden is bovendien vastgesteld, dat deze toetsen vooral in het geval van PrO aanvragen veel grotere leerachterstanden opleverden dan de concurrerende toetsen op dit gebied. Om die reden is de categoriebeoordeling voor PrO verlaagd naar een IV.

  • TPVO 2003 en TPVO Internetversie 2004

    Vorig jaar werd voor beide tests een 0 als beoordeling gegeven. Ondertussen kwamen de tests voldoende in het bestand voor om een oordeel uit te kunnen spreken. Beide toetsen leveren gemiddeld als resultaat een veel hogere DLE op voor potentiële LWOO leerlingen dan de andere toetsen (rond de 40 tegenover 32 voor de andere toetsen, vastgesteld voor plm. 1.500 leerlingen). Vandaar dat is overgegaan zijn naar de beoordeling III voor LWOO leerlingen. De 2003 versie is niet geschikt voor potentiële PrO leerlingen (de toets gaat maar tot DLE 31). De internetversie heeft deze beperking niet, maar die is nog te weinig gebruikt om een oordeel uit te spreken.

  • CLIB-toetsen

    De CLIB-toetsen waren in de vorige lijst voor het laatst toegestaan in verband met verouderde normering.

Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Spelling schooljaar 2009/2010

(zie: Toelichting bij afname leervorderingen onderzoek en de opmerkingen over het door- en terugtoetsen)

Naam Test

Bereik

Opmerkingen

LWOO

Categorie

PrO

Categorie

Aarnoutse Spellingtest voor de basisschool, 1996

Groep 3 t/m 8

Zeer beperkt dle-bereik. Dit jaar voor het laatst toegestaan

III

IV

Drempelonderzoek 678,4e versie, 2006

Groep 5 t/m 8

 

I

I

SVS 1, 2 en 3: Schaal Vorderingen in Spellingvaardigheid CITO, 1991–1993–1995

Groep 3 t/m 8

Normtabel 2003

I

I

TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: TPVO Spellingsvaardigheid, 2003

Groep 7 & 8

Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen.

Ondergrens: dle = 31

III

n.v.t.

TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Spellingvaardigheid INTERNETVERSIE, 2004

Groep 4 t/m 8

Ondergrens: dle = 9

III

III

Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001

Groep 8

 

III

I

Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.

Groep 8

Afname januari – februari 2009

Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: Deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar

I

I

Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Rekenen schooljaar 2009/2010

(zie: Toelichting bij afname leervorderingen onderzoek en de opmerkingen over het door- en terugtoetsen)

Naam Test

Bereik

Opmerkingen

LWOO

Categorie

PrO

Categorie

Drempelonderzoek 678, 4e versie, 2006

Groep 5 t/m 8

 

I

I

Rekenen en Wiskunde 1, 2 en 3; Cito 1992–1995–1996; Rekenen-Wiskunde CITO, 2002

Groep 3 t/m 8

Normtabel 2003.

Let op: de nieuwe Rekenen en Wiskunde toetsen Cito 2006 e.v. zijn nog niet voorgelegd aan de COTAN. Deze vernieuwde toetsen zijn dus vooralsnog niet toegestaan.

I

I

TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk rekenen, 2003

Groep 7 & 8

Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: dle = 31

I

n.v.t.

TPVO: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk Rekenen INTERNETVERSIE, 2004

Groep 4 t/m 8

Ondergrens: dle = 11

I

I

Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs CITO, 2001

Groep 8

 

I

I

Niveautoets & NiveautoetsPlus, CITO 2007. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.

Groep 8

Afname januari – februari 2009

Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: Deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar

I

I

TOELICHTING

1. Algemeen

Op 1 augustus 2002 is een wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs (2202, STB. 288) in verband met de invoering van het regionaal zorgbudget en de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs (PrO) in werking getreden. In het hierop gebaseerde Besluit Regionale verwijzingscommissies (RVC’s), regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging van 27 mei 2003 (Stb. 262), dat op 1 augustus 2003 in werking is getreden, wordt de uitwerking van nieuwe zorgwetgeving – de indicatiestelling en het regionaal zorgbudget – vanaf het schooljaar 2003–2004 geregeld.

Jaarlijks dient vóór 1 oktober een overzicht te worden gemaakt van de screenings-, toets- en testinstrumenten die in het kader van de indicatiestelling LWOO en PrO als deugdelijk worden aangemerkt. Deze lijst wordt door het Ministerie van OCW op voorstel van de voorzitters van de RVC’s VO vastgesteld (artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget).

De voorliggende lijst bevat een limitatieve opsomming van de te gebruiken instrumenten bij aanvragen tot indicatiestelling die ingediend worden bij de RVC in de periode van 1 oktober 2008 t/m 30 september 2009 voor leerlingen:

  • die in het schooljaar 2009/2010 zullen instromen in het eerste leerjaar vmbo of het praktijkonderwijs;

  • uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor een beschikking LWOO of PRO wordt aangevraagd.

Op verzoek van veel scholen wordt deze lijst ruim vóór oktober vastgesteld en gepubliceerd.

2. Vaststelling lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor LWOO en PrO ten behoeve van instroom in schooljaar 2009/2010

Het advies van de RVC’s VO is gebaseerd op een voorstel van de daartoe ingestelde Certificeringscommissie, bestaande uit deskundig vertegenwoordigers uit de toets- en verwijzingspraktijk.

Een belangrijk criterium voor opname van toets- en testinstrumenten in de lijst is de psychometrische deugdelijkheid. Op het moment van opname in de lijst moet die op onafhankelijke wijze zijn vastgesteld. De RVC’s VO hebben hiertoe met de Commissie Testaangelegenheden (Cotan) van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een voorziening getroffen. De Cotan beoordeelt als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten en rapporteert hierover in het openbaar. Belangrijke punten in de beoordeling vormen normering, betrouwbaarheid en validiteit. Hiernaast betrekt de Certificeringscommissie in hun advisering ten aanzien van de te gebruiken instrumenten:

  • de praktische bruikbaarheid;

  • de geschiktheid voor de doelgroep (de mate waarin het instrument geschikt is, dan wel niet nadrukkelijk ongeschikt, voor de doelgroep).

3. Beoordelingscategorieën

Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door de Cotan positieve beoordeling op de relevante aspecten: betrouwbaarheid, normering, begripsvaliditeit en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier niet op alle punten een ‘voldoende of hoger’ beoordeling gegeven is, wordt het instrument niet in de lijst opgenomen. (m.u.v. de didactische toetsen en de SE-vragenlijsten waar aan de criteriumvaliditeit niet al te zwaar getild wordt).

Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is gekomen tot de volgende categorisering:

  • Categorie 0: Er is nog onvoldoende ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig voor in het landelijke databestand om een oordeel over de geschiktheid dan wel bruikbaarheid voor de doelgroep(en) LWOO- en/of PrO-leerlingen uit te kunnen spreken;

  • Categorie I: Volgens de uitslag van de enquête is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor de afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen; de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand ondersteunt de enquête uitslag. De normering is niet ouder dan 15 jaar;

  • Categorie II: Volgens de enquête uitslag is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor afname bij potentiële LWOO- en/of PrO-leerlingen; ook uit het landelijke databestand blijken geen negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter nogal verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs ouder dan 15 jaar);

  • Categorie III: Meer dan de helft van de respondenten vonden dit instrument niet zomaar geschikt of bruikbaar voor afname bij potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument voor de doelgroep(en) (potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen) negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat aangeraden wordt het gebruik van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in overweging te nemen;

  • Categorie IV: 70 percent of meer van de respondenten vonden dit instrument niet geschikt of bruikbaar voor potentiële LWOO- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument bij de doelgroep(en) zeer negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige doelgroep ernstig ontraden moet worden.

Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou hebben dat het instrument van de lijst afgevoerd zou zijn. Nu wordt de term ernstig ontraden gehanteerd. Ook categorie III houdt een advies in om te zien naar een ander instrument. Hoe hiermee nu in de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en SE-tests die klassikaal en/of schriftelijk zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse ritme van schoolonderzoek en testprocedures gebeurd. In een flink aantal gevallen blijken klassikale/schriftelijke tests niet geschikt voor delen van onze leerling-populatie. Dit hangt meestal samen met ernstige taal- en leesproblemen van de leerling, als gevolg van dyslexie, ernstige spraak- en taalstoornissen of Nederlands als tweede taal. Het zal duidelijk zijn dat het bevoegde gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de betrokken RVC-VO hier hun eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk in de communicatie over en weer tussen beide instanties uitgevonden dient te worden hoe met deze problematiek in het algemeen en individuele gevallen om te gaan. In de commissie is hierover ook uitvoerig gesproken. We kunnen ons voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en omstandigheden de klassikaal en schriftelijk verzamelde gegevens in de beschikkingsprocedure toch accepteert. Ten eerste dient vermeld, dat voor sommige leerlingen een zoveelste toetsmiddag niet goed op te brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne die tussen de verzameling van de gegevens en de RVC beslissing ligt, onnodig werk voorkomen dient te worden. Daarnaast is met hertesten geld gemoeid. Dus als een en ander niet echt nodig is, dan moet dit in goed overleg voorkomen kunnen worden. Wanneer lijkt nu het hertesten onnodig? Wanneer de klassikaal en schriftelijk afgenomen tests in overeenstemming zijn met vroegere op een andere manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld: een recente NIO met een vroegere WISC-R), en/of wanneer gegevens harmonisch overeenkomen met andersoortige gegevens in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J afgenomen hoewel hij voor lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen overeen met eerder jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of met gegevens uit het onderwijskundig rapport) kan ervan worden uitgegaan dat de aangeleverde gegevens kloppen en niet door een categorie I of II test vervangen hoeven te worden. In het andere geval (bijvoorbeeld de NIO komt veel lager uit dan op grond van vorig intelligentie onderzoek of op grond van resultaten op de inzichtvakken mocht worden verwacht, of de leerling geeft in de NPV-j aan sociaal adequaat te handelen, waar de leerkracht in de AVL/DVL aangeeft, dat dat geenszins het geval is ) zal men toch tot andere evidentie (bijvoorbeeld via hertesten met een ander instrument, of observatie van de psycholoog, of het invullen van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten beschikken: niet alleen zou in het andere geval de beslissingsprocedure op mogelijk onjuiste gegevens berusten, maar ook zouden foutieve persoonlijke gegevens over de leerling in omloop komen en daaraan wil toch niemand meewerken?

‘Met betrekking tot de precisering van de in de regeling (artikel 4) genoemde “diagnostisch geschoolde psycholoog of orthopedagoog”geldt: een bevoegd deskundige is een door de eigen beroepsgroep erkend onderzoeker. In dit geval degene die lid is van het Nederlands Instituut voor Psychologen en is opgenomen in het Register Kinder- en Jeugdpsychologen en beschikt over een basisaantekening Psychodiagnostiek van dit instituut of degene die lid is van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen en geregistreerd is als Orthopedagoog-Generalist dan wel een BIG geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog.’

De certificeringscommissie heeft in de lijst per onderdeel een toelichting op de wijzigingen – in vergelijking met voorgaande jaren – opgenomen. Alle instrumenten zijn opgenomen met de naam waaronder zij in de Documentatie van tests en testresearch (Evers e.a. 2000) of in de aanvullingen hierop zijn opgenomen.

Tot slot: De onderbouwing van het advies en de uitgebreide toelichting en verantwoording van de certificeringscommissie op de hier gepubliceerde lijst, als mede de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, kan men nalezen op de website van de landelijke vereniging van RVC’s- VO: www.rvc-vo.nl

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven