De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Besluit:
Artikel 1
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
a. commissie: commissie Arbeidsparticipatie;
b. Minister: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
c. ministerie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Artikel 2
Instelling
1. Er is een commissie Arbeidsparticipatie.
2. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 januari 2008 voor de duur van vijf maanden.
Artikel 3
Taken
De commissie zal aan de Minister voorstellen formuleren over maatregelen ter verhoging van de arbeidsparticipatie alsook over maatregelen die ertoe leiden dat mensen meer uren gaan werken. De commissie zal zonder beperkingen onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om de arbeidsparticipatie in Nederland structureel te verhogen tot 80% conform de kabinetsdoelstelling. De commissie zal voorstellen doen voor zowel de korte termijn als voor de lange termijn.
De commissie zal ook voorstellen doen ter verbetering van de werking van de arbeidsmarkt met het oog op verbetering van de kwalitatieve matching.
Artikel 4
Samenstelling
In de commissie hebben zitting:
a. als voorzitter:
– drs.ir. P. Bakker (voorzitter van de Raad van Bestuur van TNT).
b. als leden:
– prof.dr. S. Klosse (hoogleraar sociaal recht Universiteit Maastricht);
– drs. J.W. Oosterwijk (voorzitter College van Bestuur Erasmus Universiteit);
– prof.dr. A.L. Bovenberg (wetenschappelijk directeur Netspar);
– drs. R. de Groot (voorzitter Raad van Bestuur Centrale organisatie Werk en Inkomen);
– mr. A. Westerlaken (lid Raad van Bestuur Erasmus Medisch Centrum);
– drs. D. Schrijer (wethouder werk, sociale zaken en grote stedenbeleid Rotterdam);
– prof.dr. P. Ester (directeur Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek).
Artikel 5
Secretariaat en beheer bescheiden
1. De Minister voorziet ten behoeve van de Commissie in een secretariaat.
2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.
3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het ministerie.
4. De bescheiden worden na afloop van de periode, bedoeld in artikel 2, tweede lid, opgenomen in het archief van het ministerie.
Artikel 6
Vergoeding
1. Aan de leden en de voorzitter van de commissie kan vacatiegeld voor hun werkzaamheden worden toegekend volgens de regels van het Vacatiegeldenbesluit 1988.
2. Aan de leden en de voorzitter van de commissie kan een vergoeding van reis- en verblijfkosten worden toegekend volgens de regels van het Reisbesluit binnenland.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 8
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie Arbeidsparticipatie.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Nederland wordt in de komende jaren geconfronteerd met ingrijpende veranderingen op de arbeidsmarkt. Door vergrijzing en ontgroening zal er een tekort aan arbeidsaanbod ontstaan, zowel kwantitatief als kwalitatief. De SER adviseerde unaniem in het MLT advies van 2006 dat de arbeidsparticipatie op een niveau van 80% gebracht moet worden om de voorzieningen van de verzorgingsstaat te waarborgen. Tijdens de Participatietop van 27 juni 2007 hebben het kabinet en de Stichting van de Arbeid aangegeven tot 2011 een substantiële stap in die richting te willen zetten. Bovenop de te verwachten groei van de participatie houdt het bereiken van het niveau van 80% in dat tot 2016 ongeveer 400.000 mensen extra op de reguliere arbeidsmarkt moeten worden ingeschakeld. Een tijdelijke loonkostensubsidie is één van de instrumenten om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt in staat te stellen door te stromen naar een ongesubsidieerde baan en op die manier bij te dragen aan de hoofddoelstelling van 80% participatie in 2016. Hiervoor is op de begroting van SZW reeds ruimte voorzien voor ca. 200.000 trajecten in deze kabinetsperiode.
Het kabinet heeft besloten tot instelling van een commissie aangezien de meningen over modernisering van het arbeidsrecht uiteenliepen.
De commissie wordt gevraagd te bezien welke maatregelen nodig zijn om de structurele verhoging van de arbeidsparticipatie (80% in 2016) te realiseren en in dat verband hoe in de lopende kabinetsperiode een substantiële stap kan worden gezet.
De commissie beziet tevens de mogelijkheden om door uitbreiding van het aantal gewerkte uren een antwoord op de demografische uitdaging te vinden. Naast oplossingen voor het boven beschreven kwantitatieve tekort in termen van arbeidsparticipatie, beziet de commissie welke maatregelen gewenst zijn teneinde het arbeidsaanbod in kwalitatieve zin te verbeteren. Daarbij behoort ook het vraagstuk langs welke weg de werking van de arbeidsmarkt in termen van kwantitatieve en kwalitatieve matching verbeterd kan worden.
Daarbij staat vooraf geen enkele maatregel vast, noch zijn maatregelen vooraf uitgesloten. De Commissie kan de voorgestelde maatregelen desgewenst in (samenhangende pakketten van) varianten presenteren. Voor de doorrekening van maatregelen kan de Commissie zonder tussenkomst van het kabinet een beroep doen op het Centraal Planbureau. Hierbij geldt uiteraard dat het de Commissie vrij staat ook andere adviseurs en experts te raadplegen.
Dit instellingsbesluit voorziet in de instelling van deze Commissie.