Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juli 2008, nr. MEVA/NBO-2859147, houdende wijziging van de Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

i. opleidingsschema: het schema, opgenomen in het opleidingsregister van de in de bijlage 2 genoemde registratiecommissies, dat vastlegt in welke opleidingsinrichtingen de assistent de opleiding zal volgen en gedurende welke tijdsperioden;

j. instroom: de assistenten in opleiding die in het subsidiejaar waarvoor de subsidie verstrekt wordt met een zorgopleiding aanvangen en het met die assistenten corresponderende aantal opleidingsplaatsen;

k. doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1: de opleidingsplaatsen voor assistenten in opleiding die voor de aanvang van het jaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt met een zorgopleiding zijn aangevangen, voor zover de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van deze assistenten zijn opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies;

l. doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder B in bijlage 1: de opleidingsplaatsen voor assistenten in opleiding die voor aanvang van het subsidiejaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt met een zorgopleiding zijn aangevangen.

B

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

1. De Minister stelt jaarlijks een plan vast waarin wordt vastgesteld:

a. de maximale instroom, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar zorgopleiding en opleidingsinrichting;

b. de maximale doorstroom bij de zorgopleidingen, genoemd onder B in bijlage 1, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar zorgopleiding en opleidingsinrichting.

Ten behoeve van het plan stelt de Minister het College in de gelegenheid om een toewijzingsvoorstel op te stellen.

2. De doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, wordt per zorgopleiding en opleidingsinrichting door de Minister bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies, tenzij het totaal van deze opleidingsplaatsen het door de Minister voorafgaand aan het plan als bedoeld in het eerste lid vastgestelde maximum aantal opleidingsplaatsen doorstroom voor deze zorgopleidingen te boven gaat.

3. Indien het aantal opleidingsplaatsen doorstroom per zorgopleiding, genoemd onder A in bijlage 1, dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies groter is dan het door de Minister voorafgaand aan het plan als bedoeld in het eerste lid vastgestelde maximum aantal opleidingsplaatsen doorstroom voor deze zorgopleidingen, wordt aan een opleidingsinrichting toegekend het laagste aantal opleidingsplaatsen van de doorstroom per zorgopleiding, genoemd onder A in bijlage 1, per opleidingsinrichting dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies of van de doorstroom per zorgopleiding, genoemd onder A in bijlage 1, per opleidingsinrichting waarvoor in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar subsidie is verleend.

4. De resterende, nog niet volgens het tweede en derde lid toegekende opleidingsplaatsen, worden vervolgens per zorgopleiding naar rato per opleidingsinrichting toegekend.

5. Instellingssubsidies worden uitsluitend verstrekt aan gemeentelijke gezondheidsdiensten, jeugdgezondheidszorginstellingen, de Stichting Beroepsopleiding Huisartsen namens de opleidingsinrichtingen die opleiden tot verpleeghuisarts, instellingen voor gehandicaptenzorg, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, algemene ziekenhuizen, academische ziekenhuize

6. Ten aanzien van de geestelijke gezondheidszorg zijn uitgezonderd regionale instellingen beschermd wonen, instellingen voor extramurale prestaties waarbij geen behandeling plaatsvindt (dagbesteding) en eerstelijnspsychologische zorg.

7. De instellingssubsidie bedraagt per opleidingsplaats het bedrag dat in bijlage 1 bij deze regeling vermeld is bij de desbetreffende zorgopleiding.

8. De Minister kan de subsidieverlening wijzigen in verband met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de kosten van arbeidsvoorwaarden.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het eerste tot en met het derde lid tot het tweede tot en met het vierde lid wordt een lid toegevoegd:

1. De Minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van de opleidingsinrichting een instellingssubsidie verstrekken voor de instroom en de doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A en B in bijlage 1.

D

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

1. De aanvraag, genoemd in artikel 3, het eerste lid, wordt voor de instroom en de doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder B in bijlage 1, getoetst aan het plan, genoemd in artikel 2, het eerste lid.

2. De Minister geeft een beschikking op een aanvraag van de instellingssubsidie voor de opleidingsplaatsen ten behoeve van de instroom en de doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A en B in bijlage 1, binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b, vervalt de zinsnede ‘,voor zover bekend,’

2. Het vierde lid, komt als volgt te luiden:

4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van een assurancerapport van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, overeenkomstig het door de Minister vastgestelde model assurancerapport. Uit het rapport blijkt of de in de aanvraag tot vaststelling opgenomen verantwoording juist is. Ten behoeve van het assurancerapport stelt de Minister een controleprotocol vast.

F

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

1. voor de subsidieverlening in 2009 geldt dat de doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, per zorgopleiding en opleidingsinrichting door de Minister wordt bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding aangevuld met de op uiterlijk 31 december 2008 juist en volledige ingediende opleidingsschema’s voor de instroom in november en december 2008 is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies, tenzij het totaal van deze opleidingsplaatsen het door de Minister voorafgaand aan het plan als bedoeld in artikel 2, eerste lid, vastgestelde maximum aantal opleidingsplaatsen doorstroom voor deze zorgopleidingen te boven gaat.

2. Indien het aantal opleidingsplaatsen doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding aangevuld met de op uiterlijk 31 december 2008 juist en volledige ingediende opleidingsschema’s voor de instroom in november en december 2008, is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies groter is dan het door de Minister voorafgaand aan het plan als bedoeld in het eerste lid vastgestelde maximum aantal van deze opleidingsplaatsen doorstroom voor deze zorgopleidingen, wordt aan een opleidingsinrichting toegekend het laagste aantal opleidingsplaatsen van de doorstroom per zorgopleiding, genoemd onder A in bijlage 1, per opleidingsinrichting dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding aangevuld met de op uiterlijk 31 december 2008 juist en volledige ingediende opleidingsschema’s voor de instroom in november en december 2008 is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies, of van de doorstroom per zorgopleiding, genoemd onder A in bijlage 1, per opleidingsinrichting waarvoor voor 2008 subsidie is verleend.

3. De resterende, nog niet volgens het eerste en tweede lid toegekende opleidingsplaatsen, worden vervolgens per zorgopleiding naar rato per opleidingsinrichting toegekend

4. De Minister wijzigt de subsidieverlening ten behoeve van de doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, als gevolg van de instroom in november en december 2008, voor zo ver op basis van de uiterlijk op 31 december juist en volledig ingediende opleidingsschema’s is opgenomen in de opleidingsregisters van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies, binnen acht weken na 31 december 2008.

G

Artikel 12 vervalt.

H

Paragraaf 8 vervalt.

I

Bijlage 1 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 1.

J

Bijlage 3 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 3.

K

Bijlage 4 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 4.

L

Bijlage 5 vervalt.

Artikel II

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend, blijft de Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche van toepassing zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Bijlage 1

stcrt-2008-149-p17-SC86969-1.gif

De in de tabel vermelde GGZ verpleegkundig specialist is niet een verpleegkundig specialist zoals bedoeld in artikel 14 wet BIG.

Bijlage 3

stcrt-2008-149-p17-SC86969-2.gif

Bijlage 4

stcrt-2008-149-p17-SC86969-3.gif

Toelichting

Algemeen

In 2007 is de Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche tot stand gekomen. Vanaf 2008 is op grond van die regeling een deel van de zorgopleidingen in de zorg gesubsidieerd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Voordien werden deze opleidingen1 gefinancierd op basis van door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) opgestelde beleidsregels. Met de onderhavige regeling wordt de subsidieregeling op onderdelen aangepast om de toewijzing van opleidingsplaatsen beter te accommoderen en worden daartoe enige begrippen omschreven.

Uitgangspunt bij de verdeling van opleidingsplaatsen vormt het jaarlijks door de Minister in het toewijzingskader opgenomen aantal opleidingsplaatsen per zorgopleiding. Bij de verdeling van de opleidingsplaatsen per zorgopleiding over de opleidingsinrichtingen wordt onderscheid gemaakt tussen instroomplaatsen (aanvang van de opleiding begint in het subsidiejaar) en doorstroomplaatsen (aanvang van de opleiding is al voor het subsidiejaar begonnen). Bij de doorstroomplaatsen wordt onderscheid gemaakt tussen doorstroomplaatsen A en B. Doorstroomplaatsen A betreffen doorstroomplaatsen met betrekking tot de zorgopleidingen arts verstandelijk gehandicapten, verpleeghuisartsen, jeugdgezondheidsartsen en psychiaters. Doorstroomplaatsen B hebben betrekking op de overige zorgopleidingen behorend tot de 2e tranche, zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling. Ten behoeve van de verdeling van instroomplaatsen en de doorstroomplaatsen B doet het College Beroepen en Opleidingen Gezondheidszorg (CBOG) aan de hand van een daartoe opgestelde afwegingskader een toewijzingsvoorstel. Hierna stelt de Minister een verdeelplan op. Bij de bepaling van de doorstroomplaatsen A wordt uitgegaan van de opleidingsplaatsen die op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van deze assistenten in opleiding zijn opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies. Uit die opleidingsschema’s blijkt waar assistenten in het subsidiejaar hun doorstroomplaats in het subsidiejaar zullen vervullen. Met betrekking tot de subsidiëring van de instroomplaatsen en de doorstroomplaatsen A en B wordt in principe voor aanvang van het subsidiejaar beschikt.

De wijzigingen van de onderhavige regeling worden hierna eerst per thema op hoofdlijnen en vervolgens artikelsgewijs toegelicht.

Instroom

Ingevolge artikel 2, eerste lid, zoals die bepaling voor de onderhavige wijziging luidde, stelde de Minister jaarlijks een plan vast waarin werd vastgesteld het aantal te subsidiëren opleidingsplaatsen, te onderscheiden naar zorgopleiding en opleidingsinrichting voor het aanvangsjaar van de opleiding en voor latere opleidingsjaren.

Met de onderhavige wijziging wordt bepaald dat voor het opstellen van een plan voor de instroom (in personen en fte’s), zoals gedefinieerd in artikel 1, onderdeel j, van alle zorgopleidingen de Minister het College Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG) in de gelegenheid stelt binnen de randvoorwaarden van het toewijzingskader een toewijzingsvoorstel op te stellen.

Doorstroom

Voor de zorgopleidingen, genoemd onder B van bijlage 1, stelt de Minister ingevolge artikel 2, eerste lid, het CBOG ook in de gelegenheid voor de doorstroom (in fte’s) binnen de randvoorwaarden van het toewijzingskader een toewijzingsvoorstel op te stellen. Voor de zorgopleidingen, genoemd onder A van bijlage 1, zal vanaf 2009 de toewijzing van de doorstroom op een andere wijze plaatsvinden. De doorstroom (in fte’s) bij deze zorgopleidingen zal worden bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk op 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig (conform de van toepassing zijnde regels met betrekking tot de registratie) ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in de bijlage 2 bij deze regeling genoemde registratiecommissies (in casu is goedgekeurd).

Voorwaarden voor acceptatie van opleidingsregisters betreffen de betrouwbaarheid, de volledigheid en de beschikbaarheid van de relevante opleidingsgegevens. In dit verband wordt aangetekend dat alleen opleidingsinrichtingen die onder de desbetreffende subsidieregeling vallen (komend uit een geschoonde sector) en in het bezit zijn van een erkenning van de desbetreffende registratiecommissie voor subsidie in aanmerking komen. Subsidies mogen niet worden doorgesluisd, wat met zich meebrengt, dat subsidies direct worden verstrekt aan de rechtspersoon die de opleidingsplaats krijgt toegewezen. Hiernaast is het van belang op te merken dat de subsidieverlening zich beperkt tot assistenten in opleiding van de zorgopleidingen zoals bedoeld in de subsidieregeling en dat daarom assistenten in opleiding zoals assistenten die onderzoek verrichten of assistenten in opleiding voor eigen rekening of voor rekening van derden buiten de regeling vallen.

De doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, per zorgopleiding en opleidingsinrichting wordt in uitgangspunt door de Minister bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies. Hieruit vloeit voort, dat de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar niet juist en volledig ingediende opleidingsschema’s niet tot tijdige opname in het opleidingsregister (in casu goedkeuring) en daarmee niet tot subsidiëring leiden. Wanneer de aldus berekende doorstroom per zorgopleiding hoger is dan het totaal van deze opleidingsplaatsen dat door de Minister in het toewijzingskader is bepaald, geldt een afwijkende berekening van de doorstroom, zoals opgenomen in artikel 2, tweede lid. In dat geval krijgt de opleidingsinrichting volgens artikel 2, derde lid, het aantal opleidingsplaatsen doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, toegekend waarvoor in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar subsidie is toegekend, tenzij het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies kleiner is. Indien dit laatste het geval is, wordt het lagere aantal opleidingsplaatsen per opleidingsinrichting toegekend. Artikel 2, vierde lid, bepaalt, dat de eventueel resterende, nog niet toegekende opleidingsplaatsen per zorgopleiding vervolgens naar rato van de nog niet toegekende doorstroom per opleidingsinrichting worden verdeeld; opleidingsinrichtingen, die het aan hen toekomende aantal opleidingsplaatsen al hebben ontvangen delen daarbij uiteraard niet meer mee. Aldus wordt bewerkstelligd, dat binnen het beschikbare aantal opleidingsplaatsen voorrang wordt gegeven aan de instroom. Opleidingsinrichtingen die vorig jaar doorstroom opleidingsplaatsen zijn toegewezen, ontvangen dat nu ook weer, voor zo ver de doorstroom op basis van de opleidingsschema’s opgenomen in het opleidingsregister niet lager uitwijst.

Uitsluitend voor de subsidieverlening 2009 geldt nog een overgangsbepaling voor assistenten die in november en december 2008 instromen. De opleidingsplaatsen voor de doorstroom die op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding zijn opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies worden verhoogd met de instroom die in november en december 2008 plaatsvindt. Als voorwaarde geldt dat deze instroom in november en december 2008 wordt meegenomen, voor zo ver de op uiterlijk 31 december 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s zijn opgenomen in het opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies. Daarbij geldt het gestelde in artikel 11, eerste lid; de in het register opgenomen doorstroom op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding aangevuld met de instroom in november en december 2008 op basis van de op uiterlijk 31 december 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s, wordt toegekend voor zo ver het totaal aantal opleidingsplaatsen de uit het toewijzingskader af te leiden doorstroom per zorgopleiding niet te boven gaat. Neerwaartse bijstelling vindt met inachtneming van de doorstroom, voor zo ver de op uiterlijk 31 oktober 2008 respectievelijk op uiterlijk 31 december 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s zijn opgenomen in de opleidingsregisters, plaats volgens de in artikel 11, tweede en derde lid, beschreven methode. Hiernaast is in artikel 11, vierde lid, opgenomen dat de subsidieverlening uiterlijk 8 weken na 31 december 2008 voor deze doorstroom wordt gewijzigd.

Tijdige beschikbaarheid van gegevens in de registratiebestanden voor de zorgopleidingen genoemd onder A in bijlage 1 bij deze regeling

Voor de opleidingsinrichtingen met de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, is het van groot belang dat de opleidingsschema’s van alle assistenten ter vaststelling van de te subsidiëren doorstroom op uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig zijn ingediend bij een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies. Wanneer deze worden opgenomen in het opleidingsregister (in casu worden goedgekeurd door de registratiecommissies) dan worden deze meegenomen bij de bepaling van de doorstroom voor het volgende subsidiejaar. Alleen voor de subsidieverlening 2009 geldt, zoals hiervoor is aangegeven, een overgangsregeling.

Aanvraag subsidieverlening

Om voor subsidie voor een zorgopleidingen 2e tranche in aanmerking te komen dient 13 weken voor aanvang van het subsidiejaar via het voorgeschreven aanvraagformulier een aanvraag te worden ingediend. Het ondertekende formulier vormt een voorwaarde voor subsidieverlening. Dit geldt ook wanneer een opleidingsinrichting uitsluitend een aanvraag doet voor de doorstroom van de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, en het aantal opleidingsplaatsen vastgesteld wordt uitgaande van de gegevens opgenomen in de opleidingsregisters van de in bijlage 2 vermelde registratiecommissies (artikel 2, tweede tot en met vierde lid, en artikel 11, eerste tot en met derde lid).

Artikelsgewijs

Artikel 1, onderdeel A

In dit artikel zijn relevante begripsbepalingen toegevoegd, te weten opleidingsschema (i), instroom (j), doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1 (k), en doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder B in bijlage 1 (l).

Artikel 1, onderdeel B

Artikel 2 waarin de berekeningswijze van de opleidingsplaatsen wordt toegelicht, is als volgt gewijzigd. In het eerste lid is uitgewerkt dat het verdeelplan wordt opgesteld voor de maximale instroom bij zorgopleidingen en de maximale doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder B in bijlage 1. De Minister stelt het CBOG in de gelegenheid hiervoor een toewijzingsvoorstel op te stellen.

In het tweede tot en met vierde lid wordt aangegeven op welke wijze de Minister de doorstroom per opleidingsinrichting bij de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, bepaalt en toekent aan de opleidingsinrichtingen.

Het tweede en derde lid van artikel 2, zoals die bepalingen voor onderhavige wijziging luidden, zijn opgenomen in het nieuwe artikel 3 (aanvraag), eerste lid, respectievelijk artikel 4 (subsidieverlening), eerste lid.

Het vierde lid, onder a, zoals die bepaling voor onderhavige wijziging luidde is vernummerd tot het vijfde lid; het vierde lid, onder b, tot het zesde lid; het vijfde en zesde lid zijn vernummerd tot het zevende en achtste lid.

Artikel 1, onderdeel C

Het tweede lid van artikel 2, zoals die bepaling voor onderhavige wijziging luidde, is opgenomen in het nieuwe artikel 3, eerste lid. In artikel 3, eerste lid, is bij de aanvraag ter verduidelijking opgenomen dat er zowel een aanvraag voor de instroom als de doorstroom bij zorgopleidingen, genoemd onder A en B in bijlage 1, dient te worden ingediend. Dit geldt ook wanneer een opleidingsinrichting uitsluitend een aanvraag doet voor de doorstroom bij een zorgopleiding, genoemd onder A in bijlage 1, en het aantal opleidingsplaatsen wordt vastgesteld uitgaande van de gegevens opgenomen in de opleidingsregisters van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies (in casu goedgekeurd). In dat geval ontvangt de opleidingsinrichting de doorstroom zoals geregeld in artikel 2, tweede tot en met vierde lid en artikel 11, eerst tot en met derde lid.

Het eerste tot en met het derde lid van artikel 3, zoals die bepalingen voor onderhavige wijziging luidde, zijn vernummerd met inachtneming van bovengenoemde toevoeging.

Artikel 1, onderdeel D

In de onderhavige wijziging is opgenomen dat de aanvraag voor zowel de instroom als de doorstroom bij de zorgopleidingen, genoemd onder B van bijlage 1, wordt getoetst aan het verdeelplan, artikel 2, eerste lid.

In het tweede lid is opgenomen dat de Minister een beschikking op een aanvraag geeft binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag. Dit geldt voor de instroom en de doorstroom, zowel voor de zorgopleidingen onder A als B van bijlage 1.

Artikel 1, onderdeel E

De zinsnede ‘, voor zo ver bekend,’ vervalt in lid 1, onder b, omdat voor de instroom zowel het aantal assistenten als opleidingsplaatsen zal worden bepaald.

Als gevolg van wijzigingen in de controle- en overige standaarden voor accountants is het begrip accountantsverklaring in artikel 9, vierde lid, zoals deze voor onderhavige wijziging luidde, vervangen door het begrip assurancerapport. Het controleprotocol is een hulpmiddel voor de accountant die belast is met de opdracht tot het opstellen van het assurancerapport. Hierin zijn de aandachtspunten voor de controle van de accountant opgenomen, inclusief een nadere toelichting hierop. Het model assurancerapport en het model voor het controleprotocol worden gepubliceerd op het internet van het ministerie van VWS.

Artikel 1, onderdeel F

Deze wijziging behelst een overgangsbepaling, waarin wordt aangegeven dat voor het bepalen van de doorstroom in 2009 nog rekening zal worden gehouden met de instroom in november en december 2008, voor zo ver de op uiterlijk 31 december 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s zijn opgenomen in de opleidingsregisters van de in bijlage 2 bij deze regeling genoemde registratiecommissies (in casu goedgekeurd). Voor volgende jaren wordt er vanuit gegaan dat de opleidingsschema’s van alle instroom op uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig zijn ingediend bij de desbetreffende registratiecommissies. De beschikking voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, vindt voor 2009 uiterlijk acht weken na 31  december 2008 plaats, omdat de desbetreffende gegevens pas op die datum bekend zijn.

Artikel 1, onderdeel G

Artikel 12 heeft betrekking op het subsidiejaar 2008 en vervalt.

Artikel 1, onderdeel H

Paragraaf 8 vervalt.

Artikel 1, onderdeel I

In bijlage 1 bij deze regeling zijn de normbedragen per voltijdse opleidingsplaats gewijzigd in verband met de ontwikkelingen van het prijspeil en/of de ontwikkeling in de kosten van arbeidsvoorwaarden. De zorgopleidingen zijn aangepast. Het onderscheid tussen GGZ psychiater A, B en K&J psychiater vervalt, evenals het onderscheid bij de verpleeghuisartsen (2- en 3-jarig) en jeugdgezondheidszorgartsen (1- of 2-jarig) en bij de arts TBC-bestrijding, arts infectieziektenbestrijding en medisch milieukundige omdat dit niet meer relevant is uit het oogpunt van zorgopleiding en/of vergoedingsbedragen.

Artikel 1, onderdeel J

Het aanvraagformulier ten behoeve van een subsidieverlening is aangepast.

Bij de ondertekening in bijlage 3 is de laatste zin inzake de erkenning van de SEH-artsopleiding vervallen. Opleidingsinrichtingen dienen met ingang van 1 januari 2009 ook voor deze zorgopleiding over een erkenning te beschikken om in het kader van de subsidieregeling voor subsidie in aanmerking te komen.

De zorgopleidingen zijn aangepast. Het onderscheid tussen GGZ psychiater A, B en K&J psychiater vervalt, evenals het onderscheid bij de verpleeghuisartsen (2- en 3-jarig), jeugdgezondheidszorgartsen (1- of 2-jarig) en bij de arts TBC-bestrijding, arts infectieziektenbestrijding en medisch milieukundige omdat dit niet meer relevant is uit het oogpunt van zorgopleiding en/of vergoedingsbedragen.

In een voetnoot wordt aangegeven dat de subsidieverlening voor de doorstroom voor 2009 voor de zorgopleidingen, genoemd onder A in bijlage 1, plaatsvindt uitgaande van het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding aangevuld met op uiterlijk 31 december juist en volledig ingediende opleidingsschema’s voor de instroom in november en december 2008 is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd in het opleidingsregister van de desbetreffende registratiecommissies en gelet op artikel 2, tweede tot en met vierde lid, en artikel 11. In de subsidieaanvraag is het daarom niet nodig voor deze zorgopleidingen het aantal fte’s voor de doorstroom te vermelden.

Artikel 1, onderdeel K

Het aanvraagformulier ten behoeve van de subsidievaststelling is eveneens aangepast.

De zorgopleidingen zijn aangepast. Het onderscheid tussen GGZ psychiater A, B en K&J psychiater vervalt, evenals het onderscheid bij de verpleeghuisartsen (2- en 3-jarig) en jeugdgezondheidszorgartsen (1- of 2-jarig) en bij de arts TBC-bestrijding, arts infectieziektenbestrijding en medisch milieukundige omdat dit niet meer relevant is uit het oogpunt van zorgopleiding en/of vergoedingsbedragen.

Artikel 1, onderdeel L

Bijlage 5, waarin het model assurancerapport is opgenomen, vervalt. Het model assurancerapport wordt evenals het model voor het controleprotocol gepubliceerd op het internet van het ministerie van VWS.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

  • 1

    Uit: Stcrt. 2007, 246.

Naar boven