Wijziging Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juli 2008, nr. MEVA/NBO-2859135, houdende wijziging van de Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:

i. opleidingsschema: het schema, opgenomen in het opleidingsregister van de in de bijlage 2 genoemde registratiecommissies, dat vastlegt in welke opleidingsinrichtingen de assistent de zorgopleiding zal volgen en gedurende welke tijdsperioden;

j. vooropleiding: een opleiding in de interne geneeskunde die een assistent volgt in het kader van de zorgopleiding longziekten en tuberculose, maag-, darm- en leverziekten, cardiologie, klinische geriatrie, reumatologie of nucleaire geneeskunde of een opleiding in de heelkunde die een assistent volgt in het kader van de zorgopleiding orthopedie, urologie, plastische chirurgie of cardio-thoracale chirurgie;

k. instroom bij zorgopleidingen zonder vooropleiding: de assistenten in opleiding die in het jaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt met een zorgopleiding zonder vooropleiding aanvangen en het met die assistenten corresponderende aantal opleidingsplaatsen;

l. instroom bij zorgopleidingen met vooropleiding: de assistenten in opleiding die in het jaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt met een zorgopleiding met vooropleiding aanvangen, voor zo ver de op uiterlijk 31 oktober van het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van deze assistenten zijn opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies, en het met die assistenten corresponderende aantal opleidingsplaatsen.

m. doorstroom: de opleidingsplaatsen voor assistenten in opleiding die voor aanvang van het jaar waarvoor subsidie wordt verstrekt, met een zorgopleiding zijn aangevangen en waarvoor een instellingssubsidie is verleend, voor zo ver de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van deze assistenten zijn opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies.

B

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

1. De Minister stelt jaarlijks een plan voor de maximale instroom voor zorgopleidingen met en zonder vooropleiding vast, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar zorgopleiding en opleidingsinrichting. Ten behoeve van het plan stelt de Minister het College in de gelegenheid om een toewijzingsvoorstel met inachtneming van het gestelde in het tweede lid op te stellen.

2. Voor de instroom bij zorgopleidingen met vooropleiding stelt de Minister een opleidingsinrichting, die in het plan, genoemd in het eerste lid, een opleidingsplaats is toegewezen, in de gelegenheid een assistent te selecteren en de assistent de mogelijkheid te bieden een vooropleiding te volgen. In dat geval wordt de instroom, die op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies, toegewezen aan de opleidingsinrichting waar de vooropleiding wordt gevolgd.

3. De doorstroom wordt per zorgopleiding en opleidingsinrichting door de Minister bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies.

4. Instellingssubsidies worden uitsluitend verstrekt aan instellingen voor medisch specialistische zorg zijnde algemene ziekenhuizen, academische ziekenhuizen en instellingen voor revalidatie of andere door de Minister aan te wijzen instellingen.

5. De instellingssubsidie bedraagt voor algemene ziekenhuizen voor de opleiding tot medisch specialist:

a. bij 1 tot 50 opleidingsplaatsen: € 154.400,– per voltijdse opleidingsplaats,

b. bij 50 tot 150 opleidingsplaatsen: € 143.700,– per voltijdse opleidingsplaats en

c. bij 150 of meer opleidingsplaatsen: € 115.000,– per voltijdse opleidingsplaats.

6. De instellingssubsidie bedraagt voor academische ziekenhuizen voor de opleiding tot medisch specialist € 115.600,– per voltijdse opleidingsplaats.

7. In afwijking van het vijfde lid bedraagt voor de opleiding tot revalidatiearts de instellingssubsidie voor algemene ziekenhuizen € 115.000,– per voltijdse opleidingsplaats en voor academische ziekenhuizen en revalidatie-instellingen € 115.600,– per voltijdse opleidingsplaats.

8. Voor de opleiding tot klinisch chemicus, tot klinisch fysicus of tot ziekenhuisapotheker bedraagt de instellingssubsidie voor algemene ziekenhuizen € 115.000,– per voltijdse opleidingsplaats en voor academische ziekenhuizen en andere opleidingsbevoegde instellingen € 115.600,– per voltijdse opleidingsplaats.

9. De Minister kan de subsidieverlening wijzigen in verband met de ontwikkeling van het prijspeil of de ontwikkeling in de arbeidsvoorwaarden.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot het tweede tot en met vierde lid, wordt een lid toegevoegd:

1. De Minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van de opleidingsinrichting een instellingssubsidie verstrekken voor de instroom bij zorgopleidingen met en zonder vooropleiding en de doorstroom.

D

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

1. De aanvraag, genoemd in artikel 3, eerste lid, wordt voor de instroom bij zorgopleidingen met en zonder vooropleiding getoetst aan het plan, genoemd in artikel 2, het eerste lid.

2. De Minister geeft een beschikking op een aanvraag van de instellingssubsidie voor de opleidingsplaatsen ten behoeve van de instroom bij zorgopleidingen met en zonder vooropleiding en de doorstroom binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

3. De Minister wijzigt de subsidieverlening bij zorgopleidingen met vooropleiding uiterlijk 13 weken na 1 mei en uiterlijk 8 weken na 31 oktober van het subsidiejaar met betrekking tot de instroom, die op basis van de op uiterlijk 1 mei of 31 oktober van het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de instromende assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerde opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies met inachtneming van het volgende:

a. subsidie wordt slechts verleend voor het aantal maanden dat de assistent, blijkens het opleidingsschema, de opleiding volgt bij een opleidingsinrichting en

b. indien het opleidingsschema later is ingediend dan de zorgopleiding is aangevangen, dan wordt bij het bepalen van de omvang van de subsidie de datum dat het opleidingsschema is opgenomen in het door de Minister geaccepteerde opleidingsregister van de bij de in de bijlage 2 genoemde registratiecommissies als aanvangsdatum van de zorgopleiding gehanteerd.

E

Artikel 9, vierde lid, komt als volgt te luiden:

4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van een assurancerapport van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, overeenkomstig het door de Minister vastgestelde model assurancerapport. Uit het rapport blijkt of de in de aanvraag tot vaststelling opgenomen verantwoording juist is. Ten behoeve van het assurancerapport stelt de Minister een controleprotocol vast.

F

Na artikel 10 wordt een paragraaf ingevoegd luidende:

§ 7

Overgangsbepaling

Artikel 11

De subsidie voor de doorstroom wordt voor het subsidiejaar 2009 verhoogd met het aantal opleidingsplaatsen instroom bij zorgopleidingen met en zonder vooropleiding, waarvoor in 2008 aan een opleidingsinrichting instellingssubsidie is verleend, voor zo ver deze instroom op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding nog niet is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 bij deze regeling genoemde registratiecommissies.

G

Bijlage 1 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 1.

H

Bijlage 3 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 3.

I

Bijlage 4 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 4.

J

Bijlage 5 vervalt.

Artikel II

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend, blijft de Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche van toepassing zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Bijlage 1

Zorgopleiding

Anesthesiologie

Cardiologie

Cardio-thoracale chirurgie

Dermatologie

Heelkunde

Interne Geneeskunde

Keel-neus-oorheelkunde

Kindergeneeskunde

Maag-darm-leverziekten

Klinische genetica

Klinische geriatrie

Longziekten en tuberculose

Medische microbiologie

Neurochirurgie

Neurologie

Nucleaire geneeskunde

Oogheelkunde

Orthopedie

Pathologie

Plastische chirurgie

Radiologie

Radiotherapie

Reumatologie

Revalidatiegeneeskunde

Urologie

Verloskunde en gynaecologie

Orthodontie

Kaakchirurgie

Ziekenhuisapotheker

Klinisch fysicus

Klinisch chemicus

Bijlage 3

stcrt-2008-149-p15-SC86955-1.gifstcrt-2008-149-p15-SC86955-2.gif

Bijlage 4

stcrt-2008-149-p15-SC86955-3.gif

Toelichting

In 2006 is de Subsidieregeling zorgopleidingen 1e tranche tot stand gekomen. Vanaf 2007 is op grond van die regeling een deel van de zorgopleidingen in de zorg gesubsidieerd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Voordien werden deze opleidingen gefinancierd op basis van door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) opgestelde beleidsregels. Met de onderhavige wijziging wordt de subsidieregeling op onderdelen aangepast om de toewijzing van opleidingsplaatsen beter te accommoderen en worden daartoe enige begrippen omschreven.

Uitgangspunt bij de verdeling van opleidingsplaatsen vormt het jaarlijks door de Minister in het toewijzingskader opgenomen aantal opleidingsplaatsen per zorgopleiding. Bij de verdeling van de opleidingsplaatsen (circa 5500 in 2009) per zorgopleiding over de opleidingsinrichtingen wordt onderscheid gemaakt tussen instroomplaatsen (aanvang van de opleiding begint in het subsidiejaar; circa 1050) en doorstroomplaatsen (aanvang van de opleiding is al voor het subsidiejaar begonnen; circa 4450). De instroomplaatsen worden weer verdeeld in instroomplaatsen bij zorgopleidingen met vooropleiding (circa 250) en zorgopleidingen zonder vooropleiding (circa 800).

Ten behoeve van de verdeling van instroomplaatsen stelt het College Beroepen en Opleidingen Gezondheidszorg (CBOG) aan de hand van een daartoe opgestelde afwegingskader een toewijzingsvoorstel op. Hierna stelt de Minister het verdeelplan voor de instroom vast. Met betrekking tot de instroomplaatsen voor een zorgopleiding met vooropleiding gaat het om een voorlopige verdeling omdat als er sprake is van een vooropleiding deze ook bij een andere opleidingsinrichting kan plaatsvinden.

De subsidieverlening voor de instroom bij zorgopleidingen met vooropleiding en zorgopleidingen zonder vooropleiding en de doorstroom vindt plaats op basis van een aanvraag van een instelling. Met betrekking tot de subsidieverlening voor de instroomplaatsen bij zorgopleidingen zonder vooropleiding wordt in principe voor aanvang van het subsidiejaar beschikt. De subsidieverlening wordt verhoogd met de doorstroom die op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van deze assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies. Ten aanzien van de instroomplaatsen bij zorgopleidingen met vooropleiding wordt periodiek in de loop van het subsidiejaar de subsidieverlening gewijzigd namelijk wanneer duidelijk is uit het opleidingsregister waar een assistent een vooropleiding volgt.

De wijzigingen van de onderhavige regeling worden hierna eerst per thema op hoofdlijnen en vervolgens artikelsgewijs toegelicht.

Instroom zorgopleidingen zonder vooropleiding

Ingevolge artikel 2, eerste lid, zoals die bepaling voor de onderhavige wijziging luidde, stelde de Minister jaarlijks een plan vast waarin werd vastgesteld het aantal te subsidiëren opleidingsplaatsen (in personen en fte’s), te onderscheiden naar zorgopleiding en opleidingsinrichting voor het aanvangsjaar van de opleiding en voor latere opleidingsjaren.

Met onderhavige wijziging geldt het vaststellen van het plan nog uitsluitend voor de instroom zonder (en met) vooropleiding, zoals gedefinieerd in artikel 1, onderdeel k (en l).

In artikel 2, eerste lid, van onderhavige regeling is opgenomen dat de Minister het CBOG in de gelegenheid stelt een toewijzingsvoorstel met betrekking tot de instroom bij zorgopleidingen zonder (en met) vooropleiding op te stellen. De aanvraag voor de instroom bij zorgopleidingen zonder (en met) vooropleiding wordt ingevolge artikel 4, eerste lid, getoetst aan het verdeelplan. Opleidingsinrichtingen dienen op basis van dit verdeelplan een aanvraag in. Vervolgens vindt na toetsing van de aanvraag aan het verdeelplan de subsidieverlening plaats. Indien een opleidingsinrichting meer assistenten in een zorgopleiding zonder (en met) vooropleiding laat instromen dan is beschikt door de Minister, dan komen deze ‘boventallige’ opleidingsplaatsen niet in aanmerking voor subsidieverlening. Bij het vaststellen van de boventalligheid van de instroom is de datum waarop het opleidingsschema volledig en juist is ingediend bepalend. Instromende assistenten in opleiding waarvan het opleidingsschema het laatst is ingediend en waarvoor een opleidingsinrichting niet meer beschikt over toegekende instroomplaatsen worden als ‘boventallig’ beschouwd. In het geval de opleidingsschema’s van assistenten gelijktijdig zijn ingediend, dan bepaalt de opleidingsinrichting die een instromende assistent meer heeft geselecteerd dan aan deze opleidingsinrichting is toegewezen, welke assistent boventallig is en voor eigen rekening en risico wordt betaald.

Instroom in zorgopleidingen met vooropleiding

Voor de instroom in zorgopleidingen met vooropleiding geldt dat de opleidingsplaats in het verdeelplan wordt toegekend aan de opleidingsinrichting die verantwoordelijk is voor de zorgopleiding, het zogenaamde ‘eindspecialisme’. De Minister stelt het verdeelplan vast en opleidingsinrichtingen dienen op basis van dit verdeelplan een aanvraag in. De subsidie wordt echter pas verleend nadat het opleidingsschema van een assistent is opgenomen in het opleidingsregister van de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC). Op dat moment is immers bekend waar en wanneer een assistent een opleiding volgt. De subsidiëring van opleidingsplaatsen bij zorgopleidingen met vooropleiding in de interne geneeskunde1 of heelkunde2 sluit op deze wijze beter aan bij de praktijk. Hiertoe strekken artikel 2, het tweede lid, en artikel 4, het derde lid.

Om de subsidie te verlenen aan de opleidingsinrichting waar de (voor)opleiding wordt gerealiseerd, is de volgende procedure uitgewerkt. Ingevolge artikel 2, tweede lid, selecteert de opleidingsinrichting, die verantwoordelijk is voor de opleiding tot het ‘eindspecialisme’ (de zorgopleiding), de assistent. De assistent maakt inzake de vooropleiding nadere afspraken met een opleidingsinrichting die de vooropleiding heelkunde of interne geneeskunde verzorgt. De instroom wordt conform het opleidingsschema dat is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van een registratiecommissie toegekend aan de opleidingsinrichting waar de (voor)opleiding plaatsvindt. De registratiecommissie bij zorgopleidingen met vooropleiding is de MSRC. Uit het opleidingsschema dat wordt ingediend bij de MSRC blijkt bij welke opleidingsinrichting de assistent de opleiding aanvangt en volgt. Er wordt getoetst of daarbij sprake is van een volgens het verdeelplan te subsidiëren opleidingsplaats (artikel 4, eerste lid). De subsidie kan worden verstrekt aan zowel de opleidingsinrichting van het eindspecialisme, waaraan de opleidingsplaats is toegekend, als aan de opleidingsinrichting van de vooropleiding, afhankelijk bij welke opleidingsinrichting de (voor)opleiding plaatsvindt. Hierbij wordt uitgegaan van de instroom zoals die op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het subsidiejaar juist en volledig (conform de van toepassing zijnde regels met betrekking tot de registratie) ingediende opleidingsschema’s van de assistenten is opgenomen in het opleidingsregister van de MSRC. Voor de goede orde opname in het opleidingsregister vindt pas plaats na goedkeuring door MSRC. Aldus kan de doorstroom van deze assistenten voor een volgend subsidiejaar, evenals voor de overige assistenten (zie hierna onder ‘subsidiëring doorstroom’) op basis van deze gegevens worden bepaald. In artikel 4, derde lid, is opgenomen dat de subsidieverlening voor de instroom in de zorgopleidingen met vooropleiding wordt aangepast. Uiterlijk 13 weken na 1 mei en uiterlijk 8 weken na 31 oktober van het subsidiejaar wordt de subsidieverlening voor de instroom, die op basis van de op uiterlijk genoemde data juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de instromende assistenten in opleiding is opgenomen in het opleidingsregister van de MSRC aangepast. Daarbij wordt de subsidie ingevolge artikel 4, derde lid, onder a, verleend voor het aantal maanden dat de assistent, blijkens het opleidingsschema, de opleiding volgt bij een opleidingsinrichting. Ingevolge artikel 4, derde lid, onder b, geldt dat de subsidie niet eerder kan ingaan dan dat de opleiding is aangevangen én het opleidingsschema is opgenomen in het opleidingsregister van de MSRC.

Doorstroom

Bij de bepaling van de doorstroom (in fte’s) wordt gebruik gemaakt van de door de Minister geaccepteerde bestanden van registratiecommissies, waarin de opleidingsschema’s van assistenten in opleiding zijn opgenomen. Uit die opleidingsschema’s blijkt waar en gedurende welke periode assistenten in het subsidiejaar hun doorstroomplaats zullen invullen.

De (te subsidiëren) doorstroom wordt door de Minister bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerde opleidingsregister van een in bijlage 2 genoemde registratiecommissies. Hierbij wordt aangetekend, dat op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar niet juist en volledig (in casu niet conform de van toepassing zijnde regels met betrekking tot de registratie) ingediende opleidingsschema’s niet tot tijdige opname in het opleidingsregister (in casu goedkeuring) en daarmee niet tot subsidiëring leiden. Voorwaarden voor acceptatie van opleidingsregisters door de Minister betreffen de betrouwbaarheid, de volledigheid en de beschikbaarheid van de relevante opleidingsgegevens.

Als voorwaarde voor subsidiëring van de doorstroom, zoals in artikel 1, onder m, geformuleerd, geldt dat een opleidingsinrichting voor deze assistenten eerder in het kader van deze regeling subsidie heeft ontvangen. Assistenten worden als ‘boventallig’ aangemerkt indien de opleidingsinrichting assistenten opleidt voor wie eerder geen subsidie in het kader van deze regeling is verleend. Dit kan worden vastgesteld omdat bij de instroom niet alleen het (maximum) aantal opleidingsplaatsen maar ook het (maximum) aantal assistenten wordt vastgesteld. Indien er sprake is van een ‘boventallige’ assistent, zal een opleidingsinrichting voor deze assistent ook bij het vervolgen van de opleiding niet in aanmerking komen voor subsidiëring.

In dit verband wordt tevens aangetekend dat alleen opleidingsinrichtingen die onder de desbetreffende subsidieregeling vallen (komend uit een geschoonde sector) en in het bezit zijn van een erkenning van de desbetreffende registratiecommissie voor subsidie in aanmerking komen. Subsidies mogen niet worden doorgesluisd, wat met zich meebrengt dat subsidies direct worden verstrekt aan de rechtspersoon die de opleidingsplaats krijgt toegewezen. Hiernaast is het van belang op te merken dat de subsidieverlening zich beperkt tot assistenten in opleiding van de zorgopleidingen zoals bedoeld in de subsidieregeling en dat daarom assistenten in opleiding zoals assistenten die onderzoek verrichten of assistenten in opleiding voor eigen rekening of voor rekening van derden buiten de regeling vallen.

Uitsluitend voor de subsidieverlening 2009 geldt nog een overgang voor assistenten die in 2008 instromen. In artikel 11, een overgangsbepaling, is opgenomen dat het aantal opleidingsplaatsen doorstroom in 2009 wordt bepaald conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van in bijlage 2 van deze regeling genoemde registratiecommissies. Dit aantal wordt verhoogd met het aantal assistenten instroom, waarvoor in 2008 in het kader van deze regeling subsidie is verleend, voor zo ver deze instroom op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding nog niet is opgenomen in de opleidingsregisters van de in bijlage 2 bij deze regeling genoemde registratiecommissies.

Tijdige beschikbaarheid van gegevens in de registratiebestanden

Voor de opleidingsinrichtingen is het van groot belang dat de opleidingsschema’s van alle assistenten ter vaststelling van de te subsidiëren doorstroom op uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig zijn ingediend bij een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies. Wanneer deze worden opgenomen (in casu worden goedgekeurd door de registratiecommissies) dan worden deze meegenomen bij de bepaling van de doorstroom voor het volgende subsidiejaar. Alleen voor de subsidieverlening 2009 geldt, zoals hiervoor is aangegeven, een overgangsregeling.

Ook de subsidieverlening voor zorgopleidingen met vooropleiding vindt plaats op basis van de opleidingsschema’s, die op uiterlijk 31 oktober van het subsidiejaar juist en volledig zijn ingediend bij het MSRC.

Aanvraag subsidieverlening

In artikel 3 is opgenomen dat een opleidingsinrichting om voor subsidie voor zorgopleidingen 1e tranche in aanmerking te komen altijd 13 weken voor aanvang van het subsidiejaar door middel van het voorgeschreven aanvraagformulier een aanvraag moet indienen. Het ondertekende formulier vormt een voorwaarde voor subsidieverlening. Dit geldt ook wanneer een opleidingsinrichting uitsluitend een aanvraag doet voor instroom bij een zorgopleiding met vooropleiding en/of de doorstroom en het aantal opleidingsplaatsen vastgesteld wordt in overeenstemming met de gegevens opgenomen in de opleidingsregisters van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies.

Artikelsgewijs

Artikel 1, onderdeel A

In dit artikel zijn relevante begripsbepalingen toegevoegd, te weten opleidingsschema (i), vooropleiding (j), instroom bij zorgopleidingen zonder vooropleiding (k), instroom bij zorgopleidingen met vooropleiding (l) en doorstroom (m).

Artikel 1, onderdeel B

Artikel 2 waarin de berekeningswijze van de opleidingsplaatsen wordt toegelicht, is als volgt gewijzigd. In het eerste lid is uitgewerkt dat het verdeelplan wordt opgesteld voor de maximale instroom bij zorgopleidingen zonder vooropleiding en de maximale instroom bij zorgopleidingen met vooropleiding. De Minister stelt het CBOG in de gelegenheid hiervoor een toewijzingsvoorstel op te stellen.

In het tweede lid is de procedure voor zorgopleidingen met vooropleiding opgenomen. Een opleidingsinrichting waaraan in het verdeelplan een opleidingsplaats voor een zorgopleiding met vooropleiding is toegewezen, selecteert de assistent. De assistent kan desgewenst de vooropleiding bij een andere opleidingsinrichting volgen.

In het derde lid wordt aangegeven dat de doorstroom door de Minister wordt bepaald.

Het tweede en derde lid van artikel 2, zoals die bepalingen voor de onderhavige wijziging luidden, zijn opgenomen in het gewijzigde artikel 3 (aanvraag), eerste lid, respectievelijk artikel 4 (subsidieverlening), eerste lid.

In het vijfde tot en met het achtste lid zijn de normbedragen per voltijdse opleidingsplaats gewijzigd in verband met de ontwikkelingen van het prijspeil en/of de ontwikkeling in de kosten van arbeidsvoorwaarden.

Artikel 1, onderdeel C

In artikel 3, eerste lid, is bij de aanvraag ter verduidelijking opgenomen dat er zowel een aanvraag voor de instroom voor vooropleidingen zonder vooropleiding als de instroom voor zorgopleidingen met vooropleiding als de doorstroom dient te worden ingediend. Dit geldt ook wanneer een opleidingsinrichting uitsluitend een aanvraag doet voor de instroom bij een zorgopleiding met vooropleiding en/of de doorstroom en het aantal opleidingsplaatsen wordt vastgesteld in overeenstemming met de gegevens opgenomen in de opleidingsregisters van de in bijlage 2 genoemde registratiecommissies.

Het eerste tot en met het derde lid van artikel 3, zoals die bepalingen voor onderhavige wijziging luidden, zijn vernummerd met inachtneming van eerdergenoemde toevoegingen.

Artikel 1, onderdeel D

In deze wijziging is opgenomen dat een aanvraag voor zowel de instroom voor zorgopleidingen zonder vooropleiding als zorgopleidingen met vooropleiding wordt getoetst aan het verdeelplan, genoemd in artikel 2, eerste lid.

In artikel 4, tweede lid, wordt geregeld dat de Minister een beschikking voor de opleidingsplaatsen ten behoeve van de instroom bij zorgopleidingen zonder en met vooropleiding en doorstroom binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag geeft.

In artikel 4, derde lid, is opgenomen dat de subsidieverlening voor de zorgopleidingen met vooropleiding periodiek wordt verleend op basis van de juist en volledig ingediende opleidingsschema’s, voor zo ver op basis van op uiterlijk 31 oktober juist en volledig ingediende opleidingsschema’s opgenomen in het opleidingsregister van de MSRC. De subsidie wordt ingevolge artikel 4, derde lid, onder a, verleend voor het aantal maanden dat de assistent, blijkens het opleidingsschema, de opleiding volgt bij een opleidingsinrichting. Ingevolge artikel 4, tweede lid, onder b, geldt dat de subsidie niet eerder in kan gaan dan dat het opleiding is aangevangen én het opleidingsschema is opgenomen in het opleidingsregister van de MSRC (in casu is goedgekeurd).

Artikel 1, onderdeel E

Als gevolg van wijzigingen in de controle- en overige standaarden voor accountants is het begrip accountantsverklaring in artikel 9, vierde lid, zoals deze voor onderhavige wijziging luidde, vervangen door het begrip assurancerapport. Het controleprotocol is een hulpmiddel voor de accountant die belast is met de opdracht tot het opstellen van het assurancerapport. Hierin zijn de aandachtspunten voor de controle van de accountant opgenomen, inclusief een nadere toelichting hierop. Het model assurancerapport en het model voor het controleprotocol worden gepubliceerd op het internet van het ministerie van VWS.

Artikel 1, onderdeel F

In deze overgangsbepaling is opgenomen dat voor het bepalen van de doorstroom 2009 nog rekening zal worden gehouden met de instroom bij zorgopleidingen met en zonder vooropleiding, waarvoor in 2008 aan een opleidingsinrichting instellingssubsidie is verleend, voor zo ver deze instroom op basis van de op uiterlijk 31 oktober 2008 juist en volledig ingediende opleidingsschema’s nog niet zijn opgenomen (in casu nog niet zijn goedgekeurd) in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van de in bijlage 2 bij deze regeling genoemde registratiecommissies. Voor volgende jaren wordt er vanuit gegaan dat de opleidingsschema’s van alle instroom op uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig zijn ingediend bij de betreffende registratiecommissies.

Artikel 1, onderdeel G

In bijlage 1 is opleiding vervangen door zorgopleiding. De opleidingsplaatsen worden per zorgopleiding, waaronder de vooropleiding, vastgesteld.

Artikel 1, onderdeel H

Het aanvraagformulier ten behoeve van een subsidieverlening is aangepast. Eindspecialisatie is vervangen door zorgopleiding.

In een voetnoot wordt aangegeven dat de subsidieverlening van de instroom voor de zorgopleidingen met een vooropleiding plaats vindt op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten in opleiding voor zo ver opgenomen in het opleidingsregister van de MSRC. In de subsidieaanvraag kan bij de instroom daarom worden volstaan met het vermelden van de opleidingsplaatsen (in persoon en fte’s) voor de zorgopleidingen zonder vooropleiding.

Tevens wordt in een voetnoot vermeld dat de subsidieverlening voor de doorstroom voor 2009 plaats vindt conform het aantal opleidingsplaatsen dat op basis van de op uiterlijk 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar juist en volledig ingediende opleidingsschema’s van de assistenten is opgenomen in een door de Minister geaccepteerd opleidingsregister van een in bijlage 2 genoemde registratiecommissies, aangevuld met het aantal assistenten instroom waarvoor in het kader van deze regeling subsidie voor 2008 is verleend, maar dat nog niet is opgenomen in de opleidingsregisters. In de subsidieaanvraag is het daarom niet nodig het aantal fte’s voor de doorstroom te vermelden.

Artikel 1, onderdeel I

Het aanvraagformulier ten behoeve van de subsidievaststelling is eveneens aangepast. Eindspecialisatie is onder andere vervangen door zorgopleiding.

Artikel 1, onderdeel J

Bijlage 5, waarin het model assurancerapport is opgenomen, vervalt. Het model assurancerapport wordt evenals het model voor het controleprotocol gepubliceerd op het internet van het ministerie van VWS.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

  • 1

    Stcrt 2006, 252; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 13 december 2007 (Stcrt. 2007, 247).

Naar boven