Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2008/21)

Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 29 juli 2008, nr. 2008/21, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

Artikel I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B1/1.1.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

1.1.3 Verzoek om advies in verband afgifte mvv student

De toelatingsprocedure met betrekking tot studenten is bij uitstek een referentprocedure. Voorafgaande aan de indiening van de aanvraag om een mvv bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland vraagt de hoger onderwijsinstelling in Nederland door middel van het daarvoor bestemde formulier om een advies in verband met het voornemen van de student om een mvv aan te vragen. Het formulier wordt door het hoofd van de IND vastgesteld.

De hoger onderwijsinstelling vult het formulier in en verzendt het ingevulde en ondertekende formulier, vergezeld van de vereiste stukken, naar de IND.

Indien naar aanleiding van het verzoek van de hoger onderwijsinstelling door de IND een positief advies is verstrekt en de verschuldigde leges zijn betaald, kan aan de vreemdeling in diens land van herkomst of bestendig verblijf door de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging een mvv worden afgegeven. Het doen van een mvv-aanvraag zonder dat daar een verzoek om advies aan vooraf is gegaan ligt, gelet op het feit dat de toelatingsprocedure bij beoogd verblijf als student bij uitstek een referentprocedure is, niet in de rede. Vreemdelingen die zonder voorafgaand verzoek om advies een mvv-aanvraag voor verblijf als student willen indienen op een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland, worden er door de vertegenwoordiging op gewezen dat het de voorkeur verdient dat de hoger onderwijsinstelling bij wie verblijf voor studie wordt beoogd, ten behoeve van de vreemdeling een verzoek om advies inzake de afgifte van een mvv indient. Dat leidt slechts uitzondering wanneer over het verzoek om advies van de hoger onderwijsinstelling eerder negatief door de IND is geadviseerd. De verkorte procedure is niet van toepassing op deze aanvragen.

Indien een mvv-aanvraag wordt ingediend voor studie aan een hoger onderwijsinstelling die geen convenant heeft gesloten met de IND zal de mvv-aanvraag worden afgewezen.

B

Paragraaf B1/1.1.4 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

1.1.4 Regelingen naar aanleiding van uitspraak ABRvS 12 januari 2004

Inleiding

De ABRvS heeft in haar uitspraak van 12 januari 2004 (nr. 200306128/1) bepaald dat een advies omtrent afgifte van een mvv niet wordt aangemerkt als een besluit waartegen rechtsmiddelen openstaan. Naar aanleiding hiervan zijn de op dat moment aanhangige bezwaarzaken in dergelijke adviesprocedures niet-ontvankelijk verklaard. Dit nu, heeft aanleiding gevormd voor het instellen van een overgangsregeling voor de bezwaarschriften in adviesprocedures die naar aanleiding van genoemde uitspraak niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Tijdelijke overgangsregeling

Deze beleidsregel heeft een tijdelijk karakter. Deze overgangsregeling wordt uitsluitend toegepast indien de referent een nieuw verzoek om advies indient omtrent de afgifte van een mvv dan wel de vreemdeling een aanvraag indient tot het verlenen van een mvv, gedurende de periode van 12 januari 2004 tot 1 augustus 2004. Hierbij geldt dat dit voor hetzelfde verblijfsdoel moet zijn als waarvoor het eerdere verzoek om advies is ingediend, tenzij de wijziging van het verblijfsdoel dermate gering is, dat redelijkerwijs niet van een wijziging kan worden gesproken (zie artikel 3.100 Vb).

Inhoud overgangsregeling

Als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan, wordt alsnog een (positief advies omtrent afgifte van een) mvv afgegeven:

1. de vreemdeling had voor of op 12 januari 2004 een bezwaarschrift ingediend inzake een verzoek om advies omtrent de afgifte van een mvv, op welk bezwaarschrift nog geen beslissing was genomen; en

2. voor of op 12 januari 2004, op enig moment hangende die procedure, is aangetoond dat aan alle voorwaarden werd voldaan; en

3. er doen zich geen bijzondere omstandigheden voor, die aanleiding vormen om alsnog verblijf te weigeren.

Dergelijke onder 3 bedoelde bijzondere omstandigheden doen zich in ieder geval voor in de volgende situaties:

a. inmiddels is gebleken dat niet meer wordt voldaan aan het vereiste dat zelfstandig over voldoende middelen van bestaan wordt beschikt;

b. inmiddels is gebleken dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid;

c. inmiddels is gebleken dat het oorspronkelijke verblijfsdoel is komen te vervallen;

d. inmiddels wordt niet langer voldaan aan een of meer in het relevante artikel Vb facultatief geformuleerde voorwaarden voor verlening van de verblijfsvergunning.

Ad a.

Een geval waarin bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst inmiddels niet langer garantie biedt voor duurzame inkomsten, wordt niet aangemerkt als een gewijzigde omstandigheid die tot het alsnog weigeren van verblijf leidt. Dit is anders wanneer de arbeidsovereenkomst inmiddels is beëindigd en niet op andere wijze is gebleken van voldoende middelen van bestaan. De middelen van bestaan dienen in ieder geval zelfstandig verworven en voldoende hoog te zijn. Wanneer een nieuw verzoek of een nieuwe aanvraag op of na 1 april 2004 wordt ingediend, zal getoetst worden naar analogie van het overgangsrecht van artikel 116 Vw, ook al is dat artikel sinds die datum niet langer toepasbaar. Benadrukt wordt dat deze analoge toepassing enkel in het kader van deze overgangsregeling geldt.

Ad b.

Wanneer uit nader bekend geworden gegevens blijkt dat op het toetsmoment of enig moment nadien bezwaren tegen het verblijf bestaan op grond van aspecten van openbare orde, vormt dit aanleiding om alsnog het verblijf te weigeren.

Ad c.

Wanneer bijvoorbeeld in de eerdere procedure verblijf bij partner werd beoogd en de relatie blijkt inmiddels verbroken te zijn, zal niet worden overgegaan tot afgifte van de gevraagde mvv dan wel positieve advisering daaromtrent.

Ad d.

In bepaalde gevallen bestaan er wettelijke beletselen tegen het toepassen van deze overgangsregeling. Dit betreft de gevallen waarin een facultatieve inwilligingsgrond in het relevante besluitartikel zich daartegen verzet. Een voorbeeld hiervan is de vreemdeling die verblijf als au pair beoogt en die hangende de bezwaarfase in de eerdere procedure aantoonbaar aan alle geldende voorwaarden is gaan voldoen, maar hangende een nieuwe procedure 26 jaar is geworden. Vanwege de in artikel 3.43 Vb neergelegde absolute leeftijdsgrens van 26 jaar en de facultatieve formulering van het artikel, kan hiervan niet afgeweken worden.

De onder 3 bedoelde bijzondere omstandigheden doen zich, met inachtneming van het bovenstaande onder a tot en met d, niet voor in de situatie waarin enkel door tijdsverloop de situatie van de vreemdeling zodanig is gewijzigd dat strikt genomen niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan. Hiervan is in ieder geval in de volgende gevallen sprake:

– wanneer een minderjarige verblijf in het kader van gezinshereniging beoogt en deze ten tijde van het nieuw ingediende verzoek om advies of een mvv-aanvraag in het buitenland inmiddels meerderjarig is geworden, zal binnen de ruimte die door artikel 3.13, tweede lid, Vb daartoe geboden wordt, in beginsel alsnog een mvv in het kader van gezinshereniging worden afgegeven;

– wanneer een minderjarige in het kader van gezinshereniging verblijf beoogt, en ten tijde van het nieuw ingediende verzoek om advies of een mvv-aanvraag in het buitenland de referteperiode van vijf jaar inmiddels is verstreken, zal in beginsel alsnog een mvv in het kader van gezinshereniging worden afgegeven;

– wanneer een meerderjarige in het kader van verruimde gezinshereniging verblijf beoogt, en ten tijde van het nieuw ingediende verzoek om advies of een mvv-aanvraag in het buitenland de referteperiode van een jaar inmiddels is verstreken, zal in beginsel alsnog een mvv in het kader van verruimde gezinshereniging worden afgegeven.

Permanente regeling voor gezinsleden van houders van een verblijfsvergunning asiel

Een bijzondere categorie waarvoor wordt voorzien in een permanente regeling, betreft de zogeheten nareizers, die binnen drie maanden nadat een familielid een zelfstandige verblijfsvergunning asiel heeft gekregen, deze hoofdpersoon nareizen. Zij komen dan in beginsel ook in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel. De wijze waarop deze nareis vorm moet krijgen is neergelegd in C2/6. Daarin is bepaald dat de aanvraag om verlening van een mvv wordt aangemerkt als begin van de nareis. Voor de uitspraak van 12 januari 2004 betrof dit zowel de aanvraag op de post als het verzoek om advies door de referent.

Nu het verzoek om advies in de referentprocedure echter niet meer als een aanvraag beschouwd kan worden en hiertegen geen rechtsmiddelen openstaan, is de datum van de start van de referentprocedure als start van de nareis komen te vervallen. Hierdoor zouden de gezinsleden van de hoofdpersoon in bepaalde gevallen hun afgeleide asielstatus mislopen. Gezien de schrijnende gevolgen die dit met zich mee zou brengen, geldt in deze gevallen de datum van het verzoek om advies van de asielstatushouder als startdatum van de nareis, in de zin van artikel 29, eerste lid, onder e en f, Vw. Dit houdt in dat als de hoofdpersoon binnen drie maanden na de statusverlening een verzoek om advies heeft ingediend de nareistermijn is veiliggesteld. Ook indien er in eerste instantie een negatief advies is afgegeven en referent voldoet in een later stadium alsnog aan alle voorwaarden, blijft de datum van het eerste verzoek om advies staan als datum start nareis.

C

Paragraaf B1/1.5.1.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

1.5.1.2 Voorwaarden voor onderwijsinstellingen

Om gebruik te kunnen maken van de verkorte mvv-procedure gelden voor onderwijsinstellingen de volgende voorwaarden:

1. het moet gaan om een hoger onderwijsinstelling als bedoeld in B6/2.1;

2. de onderwijsinstelling moet ervoor garant staan, door middel van ondertekening van het betreffende inlichtingenformulier en de garantstelling, dat de vreemdeling voor wie het verzoek om advies via de verkorte mvv-procedure wordt ingediend, voldoet aan de algemene voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning (zie B1/4) en de specifieke voorwaarden voor een verblijfsvergunning in het kader van (de voorbereiding op) studie (zie B6/2 en B6/4) dan wel arbeid in loondienst (zie B5/2 en B5/3) of stage (zie B5/4.5);

3. indien de vreemdeling niet langer feitelijk studeert of niet langer (al dan niet als stagiair) werkzaam is bij de onderwijsinstelling zorgt deze instelling ervoor dat daarvan onverwijld mededeling wordt gedaan aan de IND.

Op grond van artikel 3.18a VV worden alleen onderwijsinstellingen die een convenant met de IND hebben afgesloten aangewezen als onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 3.41 Vb. Hiermee is de verkorte mvv-procedure voor verblijf voor studie in beginsel de standaard toelatingsprocedure.

D

Paragraaf B1/9.1.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

9.1.1 Vereisten voor het indienen van de aanvraag

Schriftelijke aanvraag

De aanvraag wordt altijd schriftelijk ingediend. Indien de vreemdeling mondeling aangeeft een aanvraag in te willen dienen, wordt hij er op gewezen dat de aanvraag schriftelijk moet worden ingediend.

Indiening in persoon

Als hoofdregel wordt de aanvraag, in het belang van de behandeling van die aanvraag en in het belang van het toezicht op vreemdelingen, door de vreemdeling in persoon bij de IND ingediend. Indien de vreemdeling het aanvraagformulier niet in persoon inlevert, doch het schriftelijk retourneert, zal hij worden verzocht in persoon te verschijnen teneinde alsnog een aantal gegevens in persoon te verstrekken. De ambtenaar van de IND tekent op het aanvraagformulier aan op welke datum de aanvraag door hem is ontvangen.

Plaats van indiening van de aanvraag

In artikel 3.101 Vb zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de plaats waar de aanvraag dient te worden ingediend.

De aanvraag tot het verlenen, verlengen van de geldigheidsduur of het wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd

Hoofdregel: De aanvraag tot het verlenen, verlengen van de geldigheidsduur of het wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt ingediend bij de IND (zie artikel 4:1 Awb, in samenhang met artikel 3.33a VV).

Dat niet aan deze hoofdregel wordt voldaan, wordt niet tegengeworpen aan de vreemdeling:

– die vóór 1 april 2001 een aanvraag tot toelating als vluchteling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, Vw (oud) heeft ingediend; en

– in de periode van 14 januari 2003 tot en met 17 maart 2005 een verzoek in de vorm van een zogenaamde ‘14-1-brief’ heeft gestuurd aan de Minister, op welk verzoek nog niet een in rechte onaantastbaar geworden beslissing is genomen.

Als ‘14-1-brief’ wordt aangemerkt een schriftelijk verzoek, dat voldoet aan alle volgende drie kenmerken:

– het verzoek is ingediend rechtstreeks bij de Minister (dan wel de IND); en

– het verzoek is niet ingediend met het in het VV voorgeschreven formulier; en

– het verzoek moet worden aangemerkt als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier als bedoeld in artikel 14 Vw. Aanvragen tot het verlengen van de geldigheidsduur of het wijzigen van de verblijfsvergunning vallen hier niet onder.

Specifiek geldt voor de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van een vreemdeling die niet in het bezit is van de vereiste mvv en die woonachtig is in de gemeente die vermeld is in kolom A van bijlage 18, behorend bij artikel 3.33a VV, dat de aanvraag wordt ingediend bij het met die gemeente corresponderende in kolom B van deze bijlage vermelde kantoor van de IND.

Deze verplichting geldt niet voor de vreemdeling die de nationaliteit bezit van één van de door de Minister van BuZa aangewezen landen dan wel de vreemdeling die een gemeenschapsonderdaan of burger van de EU is. Het gaat hier om de nationaliteiten van de volgende landen: Australië, België, Bulgarije, Canada, Cyprus, Duitsland, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Japan, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Monaco, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten van Amerika, IJsland, Vaticaanstad, Zuid-Korea, Zweden en Zwitserland.

Alvorens de aanvraag in persoon te kunnen indienen, zal de vreemdeling daartoe eerst telefonisch een afspraak dienen te maken: 0900 – 1234561.

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van B9 (mensenhandel).

In afwijking van de hoofdregel wordt de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking verband houdend met de vervolging van mensenhandel ingediend bij de politie van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft.

De politie stuurt de aanvraag na ontvangst per omgaande rechtstreeks door naar de IND, zodat op deze aanvraag binnen 24 uur kan worden beslist.

De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van B6/2 en B6/4 (studie hoger onderwijs).

De betreffende instelling voor hoger onderwijs kan de aanvraag indienen namens de vreemdeling die onderwijs aan die onderwijsinstelling beoogt.

De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd

De aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd wordt eveneens schriftelijk ingediend bij de IND (zie artikel 3.33b VV).

Aanvraag van een vreemdeling wiens vrijheid rechtens is ontnomen

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.101, tweede lid, Vb wordt, indien de vreemdeling rechtens de vrijheid is ontnomen, de aanvraag ingediend op de plaats waar de vrijheidsontneming ten uitvoer wordt gelegd. Dat kan een politiecel, een cel van de KMar, een Huis van Bewaring of een uitzetcentrum zijn. Indien de vreemdeling zich in een politiecel of een Huis van Bewaring bevindt, neemt de politie de aanvraag in ontvangst en zendt haar onverwijld door naar de IND. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van het model M56. De terzake relevante bescheiden en gegevens worden met de aanvraag meegezonden. De IND beslist onverwijld op de aanvraag en stelt de politie onverwijld in kennis van de inhoud van de beslissing.

Indien de vreemdeling zich in een cel van de KMar of een uitzetcentrum bevindt, neemt de KMar de aanvraag in ontvangst en zendt haar onverwijld door naar de IND. De terzake relevante gegevens en bescheiden worden met de aanvraag meegezonden. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van het model M56. De IND beslist onverwijld op de aanvraag en stelt de KMar onverwijld in kennis van de inhoud van de beslissing.

Voor de specifieke bepalingen ten aanzien van slachtoffers van mensenhandel in bewaring wordt verwezen naar B9/3.1.

Aanvraag van vreemdelingen van Australische, Canadese of Nieuw-Zeelandse nationaliteit

De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan ingevolge artikel 3.101, derde lid, Vb worden ingediend bij de Nederlandse vertegenwoordiging in Australië, Canada of Nieuw Zeeland, indien de Australische, Canadese of Nieuw-Zeelandse vreemdeling in het kader van een uitwisselingsprogramma tussen Nederland en een van die landen in Nederland wil verblijven. De aanvraag kan ook in Nederland worden ingediend bij de IND.

De aanvraag tot vervanging of vernieuwing van een verblijfsdocument

Aanvragen met betrekking tot het vervangen of het vernieuwen van verblijfsdocumenten om redenen als genoemd in artikel 4.22 Vb kunnen worden toegezonden aan de IND. De aanvrager kan daartoe via het landelijk nummer van de IND telefonisch een aanvraagformulier, aanvragen. Dit aanvraagformulier wordt door het Hoofd van de IND vast gesteld en wordt alleen via de website van de IND ter beschikking gesteld. Dit aanvraagformulier kan vervolgens, volledig ingevuld en voorzien van alle benodigde bescheiden, worden geretourneerd aan de IND.

Vastgesteld formulier

De aanvraag tot verlening dan wel verlenging van een verblijfsvergunning regulier wordt schriftelijk ingediend door middel van een formulier, waarvan het model bij ministeriële regeling is vastgesteld. De modellen zijn:

– model conform bijlage 13 VV voor de indiening van een aanvraag tot verlening of wijziging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in de situatie dat de vreemdeling niet in het bezit is van een geldige mvv;

– model conform bijlage 13a, sub 2, VV voor de indiening van een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in de situatie dat de vreemdeling in het bezit is van een geldige mvv;

– model f bijlage 13 VV voor de indiening van een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;

– model h bijlage 13 VV voor de aanvraag tot verlening of wijziging van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd;

– model e bijlage 13 VV voor de indiening van een verzoek om toetsing aan het recht van de Europese gemeenschappen.

Het verkrijgen van het aanvraagformulier

Een formulier kan worden verkregen via de website en de infolijn van de IND. Het formulier kan tevens worden afgehaald bij het IND-loket van de desbetreffende IND-locatie.

Indien de aanvraag wordt ingediend door middel van een brief die de bewoordingen van het toepasselijke formulier volgt en die alle daarbij gevraagde gegevens omvat, wordt deze – met inachtneming van de overige vereisten – in behandeling genomen.

Bij een aanvraag om eerste toelating zal het aanvraagformulier tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd na inreis op een geldige mvv, hetzij het aanvraagformulier tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor paalde tijd na inreis zonder geldige mvv, hetzij het aanvraagformulier tot afgifte van een bewijs waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, aan de vreemdeling worden verstrekt. Indien de aanvraag wordt ingediend door middel van een brief die de bewoordingen van het toepasselijke formulier volgt en die alle daarbij gevraagde gegevens omvat, wordt deze – met inachtneming van de overige vereisten – in behandeling genomen.

Bijzondere categorieën

Indiening van een aanvraag, anders dan met het voorgeschreven formulier wordt niet tegengeworpen aan de vreemdeling:

– die vóór 1 april 2001 een aanvraag tot toelating als vluchteling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, Vw (oud) heeft ingediend; en

– in de periode van 14 januari 2003 tot en met 17 maart 2005 een verzoek in de vorm van een zogenaamde ‘14-1-brief’ heeft gestuurd aan de Minister, op welk verzoek nog niet een in rechte onaantastbaar geworden beslissing is genomen.

Als ‘14-1-brief’ wordt aangemerkt een schriftelijk verzoek, dat voldoet aan alle volgende drie kenmerken:

– het verzoek is ingediend rechtstreeks bij de Minister (dan wel de IND); en

– het verzoek is niet ingediend met het in het VV voorgeschreven formulier; en

– het verzoek moet worden aangemerkt als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier als bedoeld in artikel 14 Vw.

Aanvragen tot het verlengen van de geldigheidsduur of het wijzigen van de verblijfsvergunning vallen hier niet onder.

Ondertekening van de aanvraag

De aanvraag wordt ondertekend door de vreemdeling zelf of door diens wettelijk vertegenwoordiger. Als zodanig gelden uitsluitend een ouder, voogd of curator (dus niet een advocaat of zaakwaarnemer). Degene die een aanvraag namens een minderjarig kind wenst in te dienen, toont aan diens wettelijk vertegenwoordiger te zijn. Indien dat niet is aangetoond, geeft de IND een termijn van drie maanden om dat gebrek te herstellen. Dat laatste geschiedt hetzij door een voogdijvoorziening in Nederland, hetzij door de ondertekening van de aanvraag namens het kind door de wettelijk vertegenwoordiger van het kind in het land van herkomst. Indien na afloop van de termijn van drie maanden de wettelijke vertegenwoordiging niet is geregeld en het kind jonger is dan twaalf jaar, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Indien het kind twaalf jaar of ouder is, kan genoegen worden genomen met ondertekening door het kind zelf.

Vermelding van naam en adres van de aanvrager en dagtekening

De aanvraag bevat in ieder geval de naam en het adres van de vreemdeling, en de dagtekening van de aanvraag (zie artikel 4:2, eerste lid, Awb). Bij ontvangst van de aanvraag wordt aangetekend op welke datum de aanvraag is ontvangen.

E

Paragraaf B1/9.6.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

9.6.1 Procedure leges

Procedure bij de aanvraag bij de IND tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of tot het wijzigen van de verblijfsvergunning.

Bij het in ontvangst nemen van de aanvraag tot het verlenen of het wijzigen van een verblijfsvergunning bepaalt de IND-ambtenaar de voor de aanvraag geldende leges. De vreemdeling wordt in de gelegenheid gesteld de verschuldigde leges per kas of per pin ter plekke aan de kas te voldoen. De vreemdeling dient het verschuldigde bedrag in één keer te voldoen. Betaling in termijnen is niet mogelijk. Na betaling van het verschuldigde bedrag ontvangt de vreemdeling een betalingsbewijs.

Indien de vreemdeling het verschuldigde legesbedrag niet ter plekke per kas of per pin heeft voldaan, stelt de IND-ambtenaar de vreemdeling ingevolge het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb mondeling in de gelegenheid om het verzuim te herstellen en alsnog ter plekke de verschuldigde leges per kas of pinbetaling te voldoen. In dat geval is er geen reden om langer herstel verzuim te verlenen dan het tijdsverloop dat in de regel gemoeid is met de handeling van kas- of pinbetaling. Als betrokkene geen gebruik maakt van de hem geboden gelegenheid om het verschuldigde legesbedrag alsnog te voldoen, en de vreemdeling persisteert om zijn aanvraag in te dienen, wordt de aanvraag direct ter plaatse door de IND-ambtenaar buiten behandeling gesteld.

De aanzegging tot legesbetaling valt niet onder het beschikkingsbegrip. Tegen de beschikking tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag, die volgt als geen leges worden voldaan, kan een bezwaarschrift worden ingediend.

Indien de vreemdeling in bewaring is gesteld en een aanvraag indient, worden met het oog op de efficiënte afdoening van de aanvraag geen leges geheven. Zie voor de procedure ter zake van het indienen van een aanvraag in de situatie waarin de vreemdeling in bewaring is gesteld A6/5.3.4.4 en B1/9.1.1. Op de aanvraag wordt onverwijld beslist, opdat – indien de aanvraag niet wordt ingewilligd – de feitelijke uitzetting doorgang kan vinden.

In gevallen waarin – na een voor de vreemdeling onaantastbaar geworden (ongunstige) beschikking – een aanvraag wordt gedaan om alsnog een voor de vreemdeling gunstige beschikking te verkrijgen, is sprake van een nieuwe aanvraag in de zin van artikel 4:6 Awb, ter zake waarvan (wederom) leges zijn verschuldigd.

Ten aanzien van de procedure die gevolgd wordt indien ingevolge artikel 3.33a, vierde lid, VV de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt ingediend bij een kantoor van de IND, zij verwezen naar het bepaalde in B1/9.4.

Ten aanzien van de procedure die gevolgd wordt indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van studie aan een instelling voor hoger onderwijs of voorbereidend jaar door tussenkomst van de onderwijsinstelling wordt ingediend bij de IND, geldt het volgende.

Betaling van de door de betrokken vreemdeling verschuldigde leges vindt plaats door de instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 3.18a VV door middel van een automatisch incasso. Een machtiging tot automatisch incasso wordt door de instelling voor hoger onderwijs bij elke individuele aanvraag afgegeven. Ten behoeve van het automatisch incasso geeft de onderwijsinstelling een Nederlands bankrekeningnummer op.

Procedure legesinning mvv

Over de legesinning in het geval van aanvragen tot het verlenen van een mvv zijn door de IND afspraken gemaakt met het ministerie van BuZa. De leges voor het behandelen van een mvv-aanvraag worden geheven namens de Minister van BuZa en zijn opgenomen in de Regeling op de Consulaire Tarieven. De afspraken houden in dat de voor het behandelen van een mvv-aanvraag verschuldigde leges door de vreemdeling gestort of overgeboekt worden op een rekeningnummer van de IND in Nederland. De IND verrekent de ontvangen legesbedragen met het ministerie van BuZa. Tevens wordt in het kader van een verzoek om advies aan de referent van de vreemdeling, ten behoeve van wie een positief advies is afgegeven, de mogelijkheid geboden om de leges die verschuldigd zijn voor de door de vreemdeling in te dienen mvv-aanvraag, te voldoen. Als de referent niet bereid is de leges te voldoen, dient de vreemdeling in het kader van de aanvraagprocedure voor het verlenen van een mvv de verschuldigde leges op de bovenomschreven wijze te voldoen.

In het kader van verblijf als kennismigrant alsmede in het kader van de verkorte mvv-procedure voor studie wordt, in het kader van een verzoek om advies ten behoeve van het verlenen van een mvv aan een vreemdeling die verblijf als kennismigrant dan wel student beoogt, met het oog op een snelle procedure aan referenten de mogelijkheid van betaling door middel van automatische incasso geboden. De referent is niet gehouden om in het kader van een adviesprocedure de leges voor de mvv-aanvraag te voldoen ten behoeve van een vreemdeling, nu de mvv-aanvraag formeel nog niet is ingediend en deze leges door de vreemdeling zelf verschuldigd zijn.

Procedure bij aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier en bij aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier wordt rechtstreeks naar de IND gezonden. De aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd wordt eveneens rechtstreeks naar de IND gezonden.

Het innen van de leges geschiedt door KPMG, welke organisatie ten behoeve van de Minister administratieve ondersteuning verleent bij de inning van de legesgelden. Op grond van de door de IND verstrekte gegevens wordt vervolgens door KPMG binnen drie werkdagen een factuur met een acceptgiro vervaardigd die aan de vreemdeling wordt toegezonden.

Deze factuur betreft tevens de ontvangstbevestiging van de aanvraag.

De aanvrager wordt daarbij een termijn gesteld van vier weken om het legesbedrag te voldoen. Indien hij de leges na ommekomst van deze periode niet heeft betaald, dan wordt door KPMG een aanmaning gestuurd om binnen twee weken alsnog te betalen. Deze aanmaning geldt als het bieden van gelegenheid tot herstel van verzuim.

Nadat KPMG aan de IND heeft bericht dat voor de betreffende aanvraag de volledige leges zijn ontvangen, wordt de aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier of tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ter hand genomen, mits aan de overige voorwaarden voor het in behandeling nemen van de aanvraag wordt voldaan.

Indien de verschuldigde leges ter afdoening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd of tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet of niet volledig zijn betaald, meldt KPMG dit aan de IND na het verstrijken van de betalingstermijn.

Geen leges verschuldigd door de vreemdeling die in bewaring is gesteld

Indien de vreemdeling in bewaring is gesteld en een aanvraag indient, worden met het oog op de efficiënte afdoening van de aanvraag geen leges geheven. Zie A6/5.3.4.4 en B1/9.6.1 voor de procedure ter zake van het indienen van een aanvraag in de situatie waarin de vreemdeling in bewaring is gesteld. Op de aanvraag wordt onverwijld beslist, opdat – indien de aanvraag niet wordt ingewilligd – de feitelijke uitzetting doorgang kan vinden.

In gevallen waarin – na een voor de vreemdeling onaantastbaar geworden (ongunstige) beschikking – een aanvraag wordt gedaan om alsnog een voor de vreemdeling gunstige beschikking te verkrijgen, is sprake van een nieuwe aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb, ter zake waarvan (wederom) leges zijn verschuldigd. De aanzegging tot legesbetaling valt niet onder het beschikkingsbegrip. Tegen de beschikking tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag, die volgt als geen leges worden voldaan, kan een bezwaarschrift worden ingediend.

F

Paragraaf B6/2.1. Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.1 (Voorlopige) inschrijving aan een onderwijsinstelling

De bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwijsinstelling

Artikel 3.41 Vb regelt dat de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vw, onder een beperking verband houdend met het volgen van studie kan worden verleend aan de vreemdeling die voltijds hoger, voortgezet of beroepsonderwijs volgt aan een bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwijsinstelling. Als onderwijsinstelling die voltijds hoger onderwijs verzorgt als bedoeld in artikel 3.41, eerste lid, onder a, Vb, wordt ingevolge artikel 3.18a VV aangewezen een instelling die een convenant met de IND heeft gesloten en die:

a. de Gedragscode internationale student in het Nederlands Hoger Onderwijs heeft ondertekend en voorkomen in het openbare register van onderwijsinstellingen die de Gedragscode hebben ondertekend;

b. opleidingen verzorgt in het kader van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het Ministerie van BuZa;

c. opleidingsactiviteiten verzorgt in het kader van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

Ad a

Instellingen die de Gedragscode internationale student in het Nederlands Hoger Onderwijs hebben ondertekend staan vermeld in het openbare register dat wordt beheerd door de Informatie Beheer Groep. Indien een hoger onderwijsinstelling in dit openbare register voorkomt is toelating van een student aan de onderwijsinstelling toegestaan, indien ook aan de overige voorwaarden genoemd in dit hoofdstuk is voldaan.

Ad b

Instellingen die een opleiding verzorgen in het kader van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het Ministerie van BuZa staan vermeld in een door de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs beheerde lijst. Indien een onderwijsinstelling op deze lijst is geplaatst is toelating voor een student aan de onderwijsinstelling toegestaan, indien ook aan de overige voorwaarden genoemd in dit hoofdstuk is voldaan.

Ad c

Instellingen die opleidingsactiviteiten verzorgen in het kader van de Wet op het specifiek cultuurbeleid staan vermeld op een door het Ministerie van OCW beheerde lijst. Indien een hoger onderwijsinstelling in dit openbare register voorkomt, is toelating van een student aan de onderwijsinstelling toegestaan, indien ook aan de overige voorwaarden genoemd in dit hoofdstuk is voldaan.

G

Paragraaf B6/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2 Tijdelijk verblijf

Het tijdelijke karakter van het verblijf brengt met zich mee dat de vreemdeling die een verblijfsvergunning heeft voor studiedoeleinden bij voltooiing of tussentijdse beëindiging van de studie Nederland dient te verlaten. De vreemdeling dient dan ook in elk geval een verklaring te ondertekenen waarmee hij verklaart ermee bekend te zijn dat hem uitsluitend voor studiedoeleinden verblijf in Nederland wordt toegestaan.

Voor vreemdelingen die hier te lande verblijf voor studiedoeleinden (dat wil zeggen: studie inclusief voorbereidend jaar) beogen, geldt een maximale verblijfsduur. De maximale verblijfsduur is afhankelijk van de studielast van de studie/opleiding die wordt gevolgd en bedraagt twee jaar meer dan die studielast. Indien een verblijfsvergunning is verleend onder een beperking verband houdend met de voorbereiding op studie, wordt de maximale verblijfsduur met één jaar verlengd. Na ommekomst van de maximale termijn kan de verblijfsvergunning niet worden verlengd en kan de vreemdeling evenmin in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor het volgen van een andere studie/opleiding.

Voorbeelden:

– Aan een vreemdeling die geneeskunde wil studeren kan maximaal negen jaar verblijf voor studiedoeleinden worden toegestaan. De studielast van die studie is immers zes jaar, plus twee jaar, plus eventueel een voorbereidend jaar.

– Ingeval van een studie rechten is dit zeven jaar (studielast is vier jaar, plus twee jaar, plus eventueel een voorbereidend jaar).

Indien tussentijds van studie/opleiding wordt gewisseld (van een studie/opleiding met een studielast van meer dan vier jaar in een andere studie/opleiding, of andersom), wordt de tijd die reeds is gestudeerd afgetrokken van de maximale looptijd van de nieuwe studie/opleiding.

Voorbeelden:

– Een vreemdeling die geen voorbereidend jaar heeft gevolgd, gaat geneeskunde studeren. Na twee jaar breekt hij deze studie af en gaat hij rechten studeren. Hem rest dan nog een maximaal verblijf voor studiedoeleinden van vier jaar.

– Een vreemdeling volgt na een voorbereidend jaar een studie met een studielast van vier jaar. Na één jaar gaat hij diergeneeskunde studeren (studielast zes jaar). In dat geval resteert een maximale verblijfsduur van zeven jaar.

Indien sprake is van een bachelor/masterstructuur dient de studielast voor de bacheloropleiding en de masteropleiding bij elkaar te worden opgeteld. De maximale verblijfsduur bedraagt twee jaar meer dan die studielast. Indien een verblijfsvergunning is verleend onder een beperking verband houdend met de voorbereiding op studie, wordt de maximale verblijfsduur met één jaar verlengd.

Voorbeelden:

– Een vreemdeling die geen voorbereidend jaar heeft gevolgd, gaat een bacheloropleiding rechten (studielast drie jaar) volgen. Na de bachelor met goed gevolg te hebben gevolgd, wil hij een masteropleiding volgen (studielast één jaar). De maximale verblijfsduur is dan drie (bacheloropleiding) + één (masteropleiding) + twee jaar = zes jaar. Hem rest dan aan het begin van de masteropleiding nog een maximale verblijfsduur voor studiedoeleinden van drie jaar.

– Een vreemdeling volgt na een voorbereidend jaar een bacheloropleiding Frans met een studielast van drie jaar. Na het voorbereidend jaar en één jaar bacheloropleiding Frans gaat de vreemdeling een bacheloropleiding rechten (studielast drie jaar) en masteropleiding rechten (studielast één jaar) volgen. De maximale verblijfsduur is dan drie (bacheloropleiding) + één (masteropleiding) + twee jaar minus de één jaar reeds gestudeerde tijd. In dat geval resteert een maximale verblijfsduur van vijf jaar.

De Informatie Beheer Groep kan informatie verstrekken over de studielast van studies/opleidingen. Ingeval van verandering van studierichting of onderwijsinstelling is voorts het gestelde onder B6/8 van toepassing.

H

Paragraaf B6/10 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

10 Overgangsregeling studie hoger onderwijs

Voor een studie/opleiding aan een instelling die niet valt onder artikel 3.18a VV maar op grond waarvan vóór 1 augustus 2008 wel reeds een verblijfsvergunning is verleend, wordt verlenging van de geldigheidsduur niet geweigerd omdat de instelling niet voldoet aan artikel 3.18a VV. Wel dient aan de overige in dit hoofdstuk genoemde voorwaarden te worden voldaan.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 augustus 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 juli 2008.
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting

Algemeen

Aanvragen om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking verband houdend met studie hoger onderwijs of voorbereidend jaar kunnen sinds 1 augustus 2007 middels een schriftelijke aanvraagprocedure worden afgehandeld. De onderwijsinstellingen die een convenant met de IND hebben afgesloten, dienen daarbij de aanvraag schriftelijk in. Deze procedure is vanaf 1 augustus 2008 de enige wijze van indienen van een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier onder de beperking genoemd in artikel 3.4, eerste lid, onder n of o, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

De IND heeft medio 2007 middels voorlichting de hoger onderwijsinstellingen erop gewezen dat per 1 augustus 2008 alleen hoger onderwijsinstellingen die een convenant met de IND hebben afgesloten als aangewezen instellingen in de zin van artikel 3.41, eerste lid, onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 kunnen worden aangewezen.

Met ingang van 1 augustus 2008 is artikel 3.18a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 gewijzigd in die zin dat als hoger onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 3.41, eerste lid, onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000, wordt aangewezen de onderwijsinstelling die een convenant met de IND heeft gesloten én aan één van de voorwaarden genoemd onder a, b of c voldoet.

Tevens is met ingang van 1 augustus 2008 artikel 3.33a, derde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 gewijzigd waarmee is bepaald dat de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning of wijziging van de beperking voor (voorbereidend jaar) studie aan het hoger onderwijs door tussenkomst van de onderwijsinstelling ingediend wordt.

Met dit Wijzigingsbesluit wordt de Vreemdelingencirculaire 2000 op deze wijzigingen aangepast.

Artikelsgewijs

A

Zoals in de algemene toelichting is aangegeven dienen conform het gewijzigde artikel 3.33a, derde lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000, aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning of wijziging van de beperking voor (voorbereidend jaar) studie het hoger onderwijs door tussenkomst van de onderwijsinstelling ingediend te worden. In het verlengde hiervan wordt het ook alleen mogelijk voor onderwijsinstellingen die een convenant hebben met de IND om een verzoek om advies in te dienen bij de IND. In dit artikel is de procedure neergelegd voor het indienen van het verzoek om advies door de onderwijsinstelling.

B

Omdat hiervoor een paragraaf is ingevoegd is deze paragraaf vernummerd tot paragraaf 1.1.4. Tevens is een verwijzing naar C2 aangepast.

C, D, E, F en G

De wijzigingen in deze artikelen hangen samen met de wijziging van de artikelen 3.18a VV en 3.33a VV.

G

In dit artikel is een onjuistheid bij de berekening van de maximale termijn in paragraaf B6/2.2 aangepast.

H

Voor de studenten die al voor studie zijn toegelaten, en waarbij bij de verlenging blijkt dat de hoger onderwijsinstelling niet valt onder het met ingang van 1 augustus 2008 gewijzigde artikel 3.18a Voorschrift Vreemdelingen 2000, wordt verlenging op deze grond niet geweigerd.

De Staatssecretaris van Justitie

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven