Besluit aanwijzing vuurwapendragers bij het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst

Besluit van de Minister van Justitie van 15 juli 2008, kenmerk 5555570/08, strekkende tot aanwijzing van vuurwapendragers bij de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 3a, derde lid van de Wet wapens en munitie en de artikelen 4 en 5 van de Regeling wapens en munitie;

Overwegende dat met het oog op een goede taakuitvoering door de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten noodzakelijk is om een aantal opsporingsambtenaren van deze dienst aan te wijzen als vuurwapendrager;

Besluit:

De opsporingsambtenaren van het observatieteam van het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan te wijzen als vuurwapendragers.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing vuurwapendragers bij het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juli 2008.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, L.A.M. Gielen.

Toelichting

Met ingang van 1 juni 2007 is de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten in werking getreden. Het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst is de bijzondere opsporingsdienst als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder c, van die wet. Op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van deze wet is het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst in de eerste plaats belast met strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op de beleidsterreinen waarvoor de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verantwoordelijkheid draagt. Het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst is, op grond van artikel 3, aanhef en onder b, van deze wet, daarnaast onder meer belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op een beleidsterrein waarvoor een andere minister verantwoordelijkheid draagt en die door die minister in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Justitie aan het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst is opgedragen.

Dit besluit richt zich op de opsporingsambtenaren van het observatieteam van het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor 1 juni 2007 waren deze opsporingsambtenaren bevoegd om een vuurwapen te dragen op grond van een specifieke aanwijzing in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar AID 2005. Door de inwerkingtreding van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten zijn de hierbedoelde buitengewoon opsporingsambtenaren van rechtswege opsporingsambtenaar in de zin van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten geworden en dus geen buitengewoon opsporingsambtenaar meer. Het is daarom noodzakelijk dat voor deze opsporingsambtenaren een voorschrift zoals bedoeld in artikel 4 van de Regeling wapens en munitie wordt getroffen. Dit besluit voorziet hierin.

De opsporingsambtenaren van het observatieteam van het Dienstonderdeel Opsporing van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dienen te voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot het voorhanden hebben en het gebruik van een vuurwapen, zoals vermeld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten.

Den Haag, 15 juli 2008

De Minister van Justitie

namens deze:

hoofd afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,

L.A.M. Gielen

Naar boven