ARTIKEL I
De Regeling bestrijding maïswortelkever 20031 wordt als volgt gewijzigd:
A
Voor Artikel 1 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
Paragraaf 1. Algemene Bepalingen
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g in een puntkomma, worden zeven onderdelen toegevoegd, luidende:
h. het schadelijke organisme: Anoplophora chinensis (Forster);
i. gevoelige planten: voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus
spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp.,
Platanus spp., Populus spp., Prunus spp., Pyrus spp., Salix spp., en Ulmus spp.;
j. beschikking nr. 2008/840/EG: beschikking nr. 2008/840/EG van de Commissie van 7 november 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen
om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PbEU L 300/36);
k. besmette zone: krachtens artikel 11, eerste lid, van deze regeling aangewezen zone;
l. bufferzone: krachtens artikel 11, tweede lid, van deze regeling aangewezen zone;
m. afgebakende gebieden: in de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 5 van beschikking nr. 2008/840/EG, vastgestelde besmette zones
en bufferzones;
n. derde land: niet tot de Europese Gemeenschappen behorende staat, alsmede Ceuta en Melilla.
C
Voor artikel 2 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
Paragraaf 2. Maïswortelkever
D
Na artikel 10b, wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 3. Anoplophora chinensis (Forster)
Artikel 11
1. Als besmette zone worden, overeenkomstig sectie 1 van bijlage II van beschikking nr. 2008/840/EG, door de Minister zones
aangewezen waar de aanwezigheid van het schadelijke organisme is bevestigd en die alle planten omvat die door het schadelijk
organisme veroorzaakte symptomen vertonen alsmede, indien van toepassing, alle planten die op het tijdstip van opplant tot
dezelfde partij behoorden.
2. Als bufferzone worden door de Minister de zones aangewezen met een straal van minstens één dan wel twee kilometer buiten
de grens van de besmette zone, overeenkomstig de criteria van sectie 1 van bijlage II van beschikking nr. 2008/840/EG.
3. De in het eerste en tweede lid bedoelde zones worden aangegeven op door de Minister gewaarmerkte kaarten. Deze kaarten liggen
ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het kantoor van de Plantenziektenkundige Dienst te
Wageningen en kunnen worden ingezien op de website www.minlnv.nl/pd.
4. Van het vaststellen, wijzigen en opheffen van de in het eerste lid en het tweede lid bedoelde zones wordt mededeling gedaan
in de Staatscourant.
Artikel 11a
1. De gevoelige planten, van oorsprong uit de afgebakende gebieden in de Gemeenschap, mogen alleen binnen de Gemeenschap worden
vervoerd indien zij voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in punt 1 van sectie II van bijlage I van beschikking nr. 2008/840/EG.
2. De gevoelige planten, ingevoerd overeenkomstig artikel 12i van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten afkomstig
uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mogen alleen binnen de Gemeenschap worden vervoerd
indien zij voldoen aan de voorwaarden van punt 2 van sectie II van bijlage I van beschikking nr. 2008/840/EG.
E
Voor artikel 12 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
Paragraaf 4. Overige bepalingen
F
In artikel 12 wordt ‘Regeling bestrijding maïswortelkever 2003’ vervangen door:
Regeling bestrijding maïswortelkever en Anoplophora chinensis (Forster).
ARTIKEL II
De Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten2 wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 12h wordt een nieuw artikel ingevoegd:
Artikel 12i
1. Onverminderd artikel 1 wordt onder toepassing van dit artikel verstaan onder:
- a. het schadelijke organisme:
Anoplophora chinensis (Forster);
- b. gevoelige planten:
voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp.,
Carpinus spp., Citrus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus
spp., Prunus spp., Pyrus spp., Salix spp., en Ulmus spp.;
- c. beschikking nr. 2008/840/EG:
beschikking nr. 2008/840/EG van de Commissie van 7 november 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen
en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PbEU L 300/36).
2. Gevoelige planten afkomstig uit derde landen waarvan bekend is dat het schadelijke organisme er voorkomt, mogen slechts in
de Gemeenschap worden binnengebracht als:
a. zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van punt 1 van sectie I van bijlage I bij beschikking nr. 2008/840/EG; en
b. zij, onverminderd artikel 12, bij binnenkomst in de Gemeenschap overeenkomstig punt 2 van sectie I van bijlage I bij beschikking
nr. 2008/840/EG worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van het schadelijke organisme en geen tekenen van aanwezigheid van
dat schadelijke organisme zijn gevonden.
ARTIKEL III
De Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 augustus 2006, nr. TRCJZ/2006/2539, houdende wijziging
van de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003 vervalt.
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Met deze regeling wordt de Beschikking 2008/840/EG van de Commissie tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen
en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (hierna: de beschikking) geïmplementeerd
in de Regeling bestrijding maïswortelkever 2003, welke om die reden van een andere citeertitel wordt voorzien, te weten Regeling
bestrijding maïswortelkever en Anoplophora chinensis (Forster) (hierna: de regeling). Daarnaast wordt in de Regeling invoer,
uitvoer en verkeer van planten een bepaling opgenomen ter implementatie van de beschikking.
Anoplophora chinensis (Forster) (de Oost-Aziatische boktor, hierna: boktor) is een zeer schadelijk organisme dat veel schade
kan aanrichten aan met name loofbomen en -struiken. De boktor is daarom als quarantaineorganisme opgenomen in Bijlage I, deel
A, Rubriek I, onder a), van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen
het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen
(de Fytorichtlijn).
De boktor is reeds aangetroffen in Italië (Lombardije) en eind 2007 ook in het Westland. Daarnaast wordt het organisme met
regelmaat aangetroffen in zendingen Acer spp. afkomstig uit niet EU-landen, de zogenaamde derde landen. Vanwege genoemde vondsten,
acht de Europese Commissie, in aanvulling op de reeds geldende maatregelen, noodmaatregelen noodzakelijk en heeft daartoe
beschikking nr. 2008/840/EG vastgesteld.
In de beschikking wordt een reeks waardplanten aangewezen waarvoor de noodmaatregelen gelden (de gevoelige planten).
De beschikking bepaalt voorts dat de Lidstaten onderzoek moeten doen naar de aanwezigheid van de boktor.
In artikel 11 van de regeling wordt het instellen van een besmette zone en bufferzone geregeld.
Indien de boktor wordt gevonden, dient een besmette zone te worden aangewezen en dient rondom die zone een bufferzone te worden
afgebakend. De besmette zone dient alle planten die door de boktor veroorzaakte symptomen vertonen, te omvatten, alsmede,
indien daar aanleiding toe is, de planten die op het tijdstip van opplant tot dezelfde partij behoorden. De bufferzone heeft
in beginsel een straal van minimaal 2 kilometer. Indien in het gebied voor het eerst een boktor is aangetroffen en tevens
een onderzoek ter begrenzing van het gebied is uitgevoerd waaruit blijkt dat beperking van de zone fytosanitair verantwoord
is, kan de straal van de bufferzone worden beperkt tot minimaal 1 kilometer. De exacte afbakening van de genoemde zones dient
te worden gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke beginselen, de biologie van de boktor, de mate van besmetting, de bijzondere
verspreiding van de in beschikking 2008/840/EG aangewezen waardplanten in het gebied en de waarnemingen waaruit blijkt in
welke mate het organisme zich gevestigd heeft.
Van het vaststellen, wijzigen en opheffen van genoemde zones wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. De kaarten waarop
deze zones worden aangewezen worden niet in de Staatscourant geplaatst maar kunnen worden ingezien bij het Ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het kantoor van de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen en op de website www.minlnv.nl/pd
In de besmette zone worden maatregelen genomen om de boktor uit te roeien. Deze maatregelen kunnen reeds worden genomen op
basis van het Besluit bestrijding schadelijke organismen. Tevens dient in de besmette zone en de bufferzone intensief te worden
gemonitord op de aanwezigheid van genoemd organisme. Hiertoe beschikken ambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst en
aangewezen personen van de plantaardige keuringsdiensten op basis van artikel 10 en 11 van de Plantenziektenwet over toezichthoudende
bevoegdheden.
Artikel 11a stelt regels voor het vervoeren van planten die van oorsprong zijn uit afgebakende gebieden (besmette zones en
bufferzones) binnen de Gemeenschap. De door de Commissie aangewezen planten die uit deze gebieden afkomstig zijn, mogen alleen
worden vervoerd indien de planten vergezeld gaan van een plantenpaspoort. Een plantenpaspoort kan alleen worden afgegeven
wanneer de planten gedurende een periode van minstens twee jaar vóór het vervoer zijn geteeld in een productieplaats die voldoet
aan de voorwaarden van de beschikking.
In artikel 12i van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten zijn extra voorwaarden voor de invoer van gevoelige
planten gesteld.
Indien genoemde planten worden geïmporteerd uit een land waarvan bekend is dat de boktor er voorkomt, dient de zending vergezeld
te gaan van een fytosanitair certificaat, waarop in de rubriek ‘aanvullende verklaring’ wordt verklaard dat de planten:
– permanent zijn geteeld in een productieplaats, die is gelegen in een door de nationale plantenziektekundige dienst van het
land van oorsprong conform de toepasselijke Internationale Standaard aangewezen gebied, dat vrij is van de boktor, waarbij
de naam van het gebied wordt vermeld in de rubriek ‘plaats van oorsprong’; of
– ten minste twee jaar voorafgaand aan de export zijn geteeld op een productieplaats die vrij is van de boktor en waarbij tevens
aan aanvullende voorwaarden moet zijn voldaan.
Voorts geldt dat zendingen van genoemde planten alleen mogen worden ingevoerd indien bij een intensieve inspectie, waarbij
zonodig destructief wordt geïnspecteerd, geen tekenen die duiden op de aanwezigheid van de boktor zijn waargenomen. Deze verplichting
is reeds opgenomen in artikel 12 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten en nader uitgewerkt in artikel 12i,
tweede lid, onder b.
Indien de ingevoerde planten vervolgens worden vervoerd binnen de Gemeenschap, dienen de planten vergezeld te gaan van een
plantenpaspoort. Deze verplichting is opgenomen in artikel 3 van de regeling.
Artikel III Wijzigingsregeling
Nu artikel II van de Regeling van 17 augustus 2006, kenmerk TRCJZ/2006/2539, houdende wijziging van de Regeling bestrijding
maïswortelkever 2003 is uitgewerkt, kan deze vervallen. Daarmee vervallen de destijds aangewezen kerngebieden en veiligheidszones
op basis van die bepaling.
Administratieve lasten
Met deze regeling worden geen administratieve lasten geïntroduceerd.
Afwijking Vaste Verandermomenten
Deze regeling treedt 2 dagen na plaatsing in de Staatscourant in werking. Daarmee wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten
van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en bovendien
minimaal drie maanden tevoren publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister
van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007–2008, 29 515 en 31 201, nr. 243).
Voor de onderhavige regeling is de reden van afwijking dat het implementatie van een noodmaatregel van de Europese Commissie
betreft.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.