Mandaatbesluit personele en financiële aangelegenheden directeuren 2008

26 juni 2008

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Hoofddirecteur IND,

Gelet op de Mandaatregeling Directoraat-Generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Justitie van 14 maart 2005;

Gelet op het feit dat in de jaren na in werking treding van het Mandaatbesluit Personele en Financiële aangelegenheden Directeuren 2005, zich diverse wijzigingen in de bevoegdhedentoewijzing hebben voorgedaan en duidelijkheid op dit vlak gewenst is;

Gelet op de wenselijkheid om in het kader van de voortgang van het Programma Vernieuwing IND de bevoegdheden van de programmadirecteur op een adequate manier in te bedden in de bevoegdhedenstructuur van de IND;

Gelet op de ontwikkelingen met betrekking tot de organisatie van de IND en de herschikking van de verantwoordelijkheden op het gebied van bedrijfsvoering, human resourcemanagement en informatievoorziening;

Gelet op de herbelegging van de verantwoordelijk voor de beveiliging en de veiligheid binnen de IND en de gewenste duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden ter zake van gezondheid en welzijn;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Hoofddirecteur IND:

Het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst

b. Plaatsvervangend Hoofddirecteur IND:

Het plaatsvervangend hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst

c. De CIO;

De Chief Information Officer, lid van de hoofddirectie van de Immigratie en Naturalisatiedienst

d. De directeuren:

de directeur van de stafdirectie Uitvoeringsbeleid van de IND; de directeur van de stafdirectie Middelen en Control van de IND; de directeur van de stafdirectie Personeel, Organisatie en Informatie van de IND; de directeur Asiel van de IND; de directeur Regulier van de IND; de directeur Naturalisatie van de IND; de adjunct directeur Voorbereiding Terugkeer van de IND; de directeur Procesvertegenwoordiging; de directeur van het Gemeenschappelijk Centrum ICT (GCICT); de directeur van het Gemeenschappelijk Centrum Kennis, Advies en Ontwikkeling (GCKAO); de Programmadirecteur Vernieuwing IND; de Programmadirecteur Innovatie Grensprocessen;

e. Hoofd BOH:

Het hoofd van het Bureau Ondersteuning Hoofddirectie van de IND

f. Hoofd PIM:

Het Hoofd van de afdeling Proces- en Informatiemanagement van de stafdirectie Personeel, Organisatie en Informatie

g. Programmamanager INDIGO (PM INDIGO):

De programmamanager, geplaatst bij het programmabureau IND bij de Tijd, belast met het inrichten van de informatievoorziening en met het vormen van een nieuwe directie Informatievoorziening op basis van het Arbeidsorganisatiemodel

Artikel 2

1. De plaatsvervangend Hoofddirecteur IND en de CIO zijn, met inachtneming van de binnen de hoofddirectie gemaakte taakverdeling, bevoegd personele- en financiële aangelegenheden die de IND betreffen, voor zover deze aangelegenheden naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de Hoofddirecteur IND behoren te worden afgedaan en voorzover niet doorgemandateerd aan de directeuren, respectievelijk Hoofd BOH, respectievelijk Hoofd PIM, respectievelijk PM INDIGO als bedoeld onder lid 2 van dit artikel, af te handelen.

2. De directeuren, Hoofd BOH, Hoofd PIM en de PM INDIGO zijn, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet, ten aanzien van de medewerkers werkzaam op de gebieden waarvoor de betreffende directeur, respectievelijk Hoofd BOH, respectievelijk Hoofd PIM, respectievelijk PM INDIGO verantwoordelijkheid draagt, bevoegd om in naam van de Minister van Justitie besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen betreffende:

a. De inrichting van de organisatie (niet zijnde de kwalitatieve invulling) en de kwantitatieve invulling van de organieke formatie;

b. De rechtspositie van individuele medewerkers.

3. De stafdirecteur Personeel, Organisatie en Informatie is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het uitvoeringsbeleid met betrekking tot de mogelijke bescherming van de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid zoals beschreven in de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede met betrekking tot het voldoen aan de overige uit wet- en regelgeving voortvloeiende verplichtingen, die zijn verbonden aan het werkgeverschap, met uitzondering van de verplichtingen die gerelateerd zijn aan veiligheid en beveiliging.

4. De stafdirecteur Middelen en Control is binnen de IND verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid met betrekking tot de fysieke beveiliging en veiligheid, zoals dat in de Arbeidsomstandighedenwet en in andere relevante wet- en regelgeving is vastgelegd en is in dat kader binnen de IND ook verantwoordelijk voor de vertaling van de hogere regelgeving op dit gebied naar de uitvoeringspraktijk, alsmede voor de interne coördinatie en afstemming tussen de diverse actoren op het gebied van beveiliging en veiligheid.

5. De CIO is verantwoordelijk voor de informatiebeveiliging, rekening houdend met de benodigde afstemming met de stafdirecteur Middelen en Control ter zake van de fysieke aspecten in de informatiebeveiliging.

6. De directeuren, Hoofd BOH, Hoofd PIM en de PM INDIGO zijn verantwoordelijk voor de toepassing van het in lid 3 bedoelde uitvoeringsbeleid gericht op de gezondheid en het welzijn van hun medewerkers.

Artikel 3

1. De programmadirecteur is bevoegd de Hoofddirecteur IND gevraagd en ongevraagd te adviseren over de uitvoering van het programma en eventueel te nemen maatregelen ter inhoudelijke bijsturing van de uitvoering van de projecten.

2. De programmadirecteur is bevoegd namens de Hoofddirecteur IND audits en evaluaties uit te (laten) voeren met betrekking tot de verschillende projecten die onder verantwoordelijkheid van de directeuren van de IND binnen het programma worden uitgevoerd. Deze audits en evaluaties zijn gericht op de bewaking van de toepassing van de door het programmabureau geformuleerde kwaliteitscriteria, de doelstelling, de samenhang tussen projecten, de projectenplanning en de kwaliteitsborging in het programmaten aanzien van methodiek, de communicatie, de samenwerking en de benchmarking.

3. De programmadirecteur is bevoegd de plannen van aanpak voor de onder verantwoordelijkheid van de directeuren uit te voeren specifieke projecten, met inbegrip van het daarbij behorende budgetvoorstel, te toetsen alvorens die plannen van aanpak door de directeuren ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Hoofddirecteur IND.

4. De programmadirecteur is bevoegd namens de Hoofddirecteur IND de op initiatief van de directeuren zelf voorgestelde projecten, waaraan altijd een budgetvoorstel gehecht dient zijn, te toetsen op de bijdrage aan het programma ‘IND bij de tijd’ en op de samenhang met de overige projecten in het programma.

5. De programmadirecteur is bevoegd namens de Hoofddirecteur IND de periodieke voortgangsrapportages van de directeuren over de onder hun verantwoordelijkheid uitgevoerde projecten te toetsen, teneinde de integrale rapportage aan de hoofddirectie over de voortgang van het programma met inbegrip van de budgetuitputting te kunnen verzorgen.

6. De programmadirecteur is bevoegd de conceptrapportages aan de Hoofddirecteur IND ter bespreking voor te leggen aan het Managementteam IND.

7. De programmadirecteur is bevoegd de door de directeuren opgestelde voorstellen voor eventuele verschuivingen in de toegekende projectbudgetten te toetsen, alvorens die ter goedkeuring aan de Hoofddirecteur IND worden voorgelegd, teneinde ten behoeve van de Hoofddirecteur IND de budgetuitputting te bewaken.

8. De programmadirecteur is bevoegd maatregelen te nemen en contacten te onderhouden met betrekking tot de interne en externe communicatie over het totale programma en voor het organiseren van de participatie bij de uitvoering van het programma.

Artikel 4

1. Het mandaat als bedoeld in artikel 2, tweede lid omvat niet de bevoegdheid tot het nemen van besluiten waar het betreft het toekennen van schadevergoeding, het verlenen van ontslag, anders dan op aanvraag en het nemen van disciplinaire maatregelen ten aanzien van medewerkers als vermeld in het overzicht dat als bijlage 1 aan dit mandaat is gehecht. Evenmin betreft dit de bevoegdheid tot het nemen van enig ander besluit waar het gaat om in dit overzicht genoemde medewerkers, die werkzaam zijn in managementfuncties gewaardeerd op schaal 14.

2. Het mandaat als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, omvat niet de bevoegdheid tot het nemen van besluiten, indien deze worden genomen op grond van artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

3. Het mandaat als bedoeld in artikel 2, tweede lid, omvat niet de bevoegdheid tot het nemen van besluiten, indien deze worden genomen op grond van artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, voor zover de schadevergoeding betrekking heeft op immateriële of materiële schade boven een bedrag van € 10.000 netto.

4. Het mandaat als bedoeld in artikel 2, tweede lid, omvat niet de bevoegdheid om te beslissen in bezwaar op door de in artikel 1, sub d van dit besluit genoemde directeuren, respectievelijk Hoofd BOH, respectievelijk Hoofd PIM, respectievelijk de PM INDIGO genomen besluiten, met uitzondering van die besluiten op bezwaar betreffende bevoegdheden die zijn doorgemandateerd aan onder de desbetreffende directeuren ressorterende functionarissen.

Artikel 5

In geval van beroep tegen een door de desbetreffende directeur, respectievelijk Hoofd BOH, genomen beslissing op bezwaar of een besluit van een onder die directeur, respectievelijk Hoofd BOH, respectievelijk Hoofd PIM, respectievelijk de PM INDIGO ressorterende functionaris, is de directeur, respectievelijk Hoofd BOH, respectievelijk Hoofd PIM, respectievelijk de PM INDIGO bevoegd om:

a. in naam van de Minister van Justitie hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank, ter zake van die uitspraak een verzoek in te dienen tot het treffen van een voorlopige voorziening en of een verzoek in te dienen tot herziening van die uitspraak;

b. als gemachtigde van de Minister van Justitie op te treden of een gemachtigde van de Minister van Justitie aan te wijzen.

Artikel 6

1. De directeuren, Hoofd BOH en Hoofd PIM, zijn, met inachtneming van het hiervoor bepaalde in artikel 4, tot een maximum van € 300.000 en, in geval van het aangaan van verplichtingen boven € 15.000 na raadpleging van de afdeling Inkoop, bevoegd om financiële verplichtingen aan te gaan, met inachtneming van het in het managementcontract toegekende budget en, acht slaande op het bepaalde in lid 2, het aan hen toegekende deel van het projectenbudget.

De PM INDIGO heeft, eveneens met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 en evenals de directeuren rekening houdend met de hiervoor omschreven verplichting tot raadpleging van de afdeling Inkoop met betrekking tot verplichtingen boven de € 15.000, de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen tot een maximum van € 100.000

2. Het mandaat als bedoeld in lid 1 omvat niet de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen voor het inhuren van externen op het gebied van ICT ten behoeve van ICT-projecten. Voor het inhuren van deze externen zijn de directeur van het Gemeenschappelijk Centrum ICT, het Hoofd PIM en de PM INDIGO bevoegd om, met inachtneming van het projectenbudget, financiële verplichtingen aan te gaan.

3. Het mandaat als bedoeld in lid 1 omvat voor de andere directeuren dan de directeur GCICT, respectievelijk Hoofd BOH en Hoofd PIM niet de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen voor het aanschaffen van ICT-apparatuur en ICT-software. De directeur van het Gemeenschappelijk Centrum ICT en de PM INDIGO zijn bevoegd om ter zake van ICT-apparatuur en ICT-software, in het kader van de overeengekomen dienstverlening aan de andere onderdelen van de IND de hierop betrekking hebbende financiële verplichtingen aan te gaan.

4. Het mandaat als bedoeld in lid 1 omvat niet de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen voor het huren van panden. Deze bevoegdheid blijft bij de hoofddirectie.

Artikel 7

De directeuren, Hoofd BOH, Hoofd PIM en de PM INDIGO zijn bevoegd om facturen te accorderen, dat wil zeggen te tekenen voor belasting van het eigen budget.

Artikel 8

De directeur Middelen en Control is bevoegd om betalingen te doen verrichten ten laste van de bankrekening van de IND. De bijbehorende autorisaties zijn toegekend aan de kasbeheerder van de IND en de plv. kasbeheerders (allen werkzaam bij de directie M&C).

Artikel 9

1. De directeuren, Hoofd BOH, Hoofd PIM en PM INDIGO zijn bevoegd, met inachtneming van in lid 2 tot en met 4 van dit artikel genoemde voorwaarden, aan medewerkers van de IND mandaat te verlenen ten aanzien van de uit de artikelen 6 en 7 voortvloeiende bevoegdheden. De bevoegdheden voortvloeiend uit artikel 2 kunnen slechts worden gemandateerd aan de unitmanagers, respectievelijk afdelingshoofden, respectievelijk projectleiders, respectievelijk locatiemanagers, met dien verstande dat zij deze bevoegdheid niet uit kunnen oefenen ten aanzien van medewerkers op het niveau van salarisschaal 14 of hoger van bijlage B van het BBRA.

2. De directeuren, respectievelijk Hoofd BOH, stellen, teneinde aan de uitoefening van de bevoegdheden voortvloeiend uit het financiële mandaat rechtskracht te verbinden, een competentietabel, incl. een handtekeningenregister, vast waarin de gemandateerde bevoegdheden per functionaris vastliggen. In de tabel wordt per functionaris aangegeven voor welke kostensoorten hij verplichtingen mag aangaan en/of mag tekenen voor belasting van het budget.

Het handtekeningenregister dient door de directeuren door tussenkomst van de directeur Middelen en Control ter beschikking te worden gesteld aan de afdelingen Financiën van de locale dienstencentra.

3. De directeuren, respectievelijk Hoofd BOH, zijn bevoegd om bepaalde budgetten verbonden aan kostensoorten te verdelen over de units, respectievelijk afdelingen of bureaus, respectievelijk dienstencentra. Het budgethouderschap en de daarmee verbonden primaire verantwoordelijkheid blijft bij de directeuren. De directeuren, respectievelijk Hoofd BOH, leggen periodiek en in aansluiting op de P&C cyclus over de gerealiseerde uitgaven en kosten verantwoording af aan de hoofddirectie. De unitmanagers, respectievelijk de afdelingshoofden, respectievelijk locatiemanagers krijgen voor deze budgetten de bevoegdheid om financiële verplichtingen aan te gaan tot het aan hen toegekende totaalbedrag.

4. Het verlenen van mandaat als bedoeld in lid 1 geschiedt onder de volgende voorwaarden:

– Verleende mandaten worden niet verder gemandateerd.

– De functionarissen aan wie mandaat verleend is mogen financiële verplichtingen aangaan tot maximaal €10.000 (per verplichting);

– De functionarissen aan wie mandaat verleend is mogen facturen accorderen (tekenen voor budgetbelasting) tot maximaal € 10.000 per factuur.

– Voor locatiemanagers geldt dat mandaat verleend wordt tot € 50.000 voor het aangaan van verplichtingen en tot € 300.000 per te accorderen factuur voor leveringen binnen het kader van gesloten overeenkomsten.

– Als een functionaris optreedt in zijn hoedanigheid als plaatsvervanger, heeft hij dezelfde bevoegdheden als de functionaris die hij vervangt. Dit geldt voor plv. HIND, plv. directeur, plv. UM, plv. LM, plv. PL.

– De directeuren hebben de bevoegdheid om adjunct directeuren en hoofden AC in het kader van dit besluit aan te merken als plaatsvervangend directeur.

– Een functionaris mag geen verplichtingen aangaan voor diensten die betrekking hebben op hemzelf. In voorkomende gevallen wordt de verplichting aangegaan door de betrokken direct leidinggevende.

Artikel 10

Ingetrokken worden:

het Mandaatbesluit Personele- en Financiële Aangelegenheden Directeuren 2005 van 28 februari 2005,

het Mandaatbesluit Personele- en Financiële Aangelegenheden Projectleider HIP 2005 van 13 april 2005,

het Mandaatbesluit Regievoering, Personele- en Financiële Aangelegenheden Programmadirecteur van 7 maart 2006,

het Mandaatbesluit Aanvullende Financiële Bevoegdheden Hoofd PIM 2007.

het Mandaatbesluit Personele- en Financiële Aangelegenheden Hoofd PIM van 29 november 2007,

het Mandaatbesluit Personele- en Financiële Aangelegenheden PM INDIGO van 17 april 2008.

Hierbij zij aangetekend dat de tot het moment van intrekking door de betrokken functionarissen, op basis van de hun verleende bevoegdheid, genomen besluiten van kracht blijven.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop het bekend is gemaakt.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Personele- en Financiële Aangelegenheden Directeuren 2008 van 26 juni 2008.

Rijswijk, 26 juni 2008.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de Hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, P.W.A. Veld.

Bijlage 1

Overzicht functies bedoeld in artikel 3

Gemeenschappelijk centrum ICT

Functienaam

Salarisschaal

Hoofd Kwaliteit & Advies

12

Hoofd Servicedesk

12

Hoofd Applicatiedienst

13

Hoofd Projecten

13

Hoofd Technische Infrastructuur Diensten

13

  

Gemeenschappelijk centrum KAO

Functienaam

Salarisschaal

Hoofd Procesmanagement en Staf

12

Hoofd Cluster Internationale Samenwerking

13

Hoofd Land & Taal

13

Hoofd Documenten

13

Hoofd Kennis Beheerorganisatie

13

Hoofd Bureau Medische Advisering

14

  

Bureau Ondersteuning Hoofddirectie

Functienaam

Salarisschaal

Hoofd

13

  

Directie Uitvoeringsbeleid

Functienaam

Salarisschaal

Hoofd IND Informatie & Analysecentrum

14

Hoofd Toezicht & Politiezaken

14

Hoofd Afdeling Uitvoeringsbeleid

14

  

Directie Middelen & Control

Functienaam

Salarisschaal

Hoofd Financieel Beheer

13

Hoofd Management Info.

13

Hoofd Inkoop

13

Hoofd Huisvesting

13

Locatie Manager

13

Plaatsvervangend Locatie Manager

12

  

Directie Personeel, Organisatie en Informatie

Functienaam

Salarisschaal

Hoofd Human Resource Management

14

Hoofd Proces- & Informatiemanagement

14

Hoofd Communicatie

13

Hoofd Kennis & Leercentrum

13

  

Procesdirecties

Functienaam

Salarisschaal

Unitmanager Visadienst

12

Unitmanager Specialisatie Regulier

12

Unitmanager Logistieke en Administratieve Dienstverlening

12

Hoofd Koppelingsbureau

12

Hoofd IMO

13

Hoofd Procesmanagement

13

Unitmanager

13

Bijlage 2

Overzicht kostensoorten per directeur in 2008

Soort budget

Kostensoort

BOH

Asiel

Reg

Nat

PVT

PV

GC ICT

GCKAO

BV

M&C

POI

PIM

SUB

Personeelsbudget

              

Normbedrag ambtelijk personeel

              

Ambtelijk personeel

410100-411400, 412200 en 416100 – 416110

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Niet-ambtelijk personeel en interim functievervulling door niet-ambtenaren

415100 – 415110 + 419200 – 419320

  

X

   

X

X

   

X

 

Post-actief personeel

412300 – 412340

          

X

  

Gedifferentieerd belonen

412100 – 412190

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Vervoersplan

413100 – 413130

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Opleiding & Vorming

419910 – 419930

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

BHV en Arbo

419940, 419960

        

X

 

X

  

Overige personeelskosten

419970 – 419990

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

               
               

Programma budget

              

Kosten legering

423100

        

X

    

Kosten verzorging

423200 – 423290

        

X

    

Landsadvocaat

424280

X

    

X

 

X

     

Proceskosten (IND)

425600 – 425690

     

X

       

Uitzetting vreemdelingen

425300 – 425390

             

Overige vervoerskosten vreemdelingen

425400 – 425490

 

X

     

X

X

    

Documenten

425500

       

X

     

Laboratoriumonder-

425200

 

X

X

          

zoek (DNA + leeftijdsonderzoek)

              

Kosten Tolken en vertalers

429300 – 429390

 

X

X

    

X

     
               
               

Apparaatbudget

              

Huren en vaste lasten (excl RGD zie 420120)

420100

       

X (ILO)

X

    

Onderhoud gebouwen en terreinen

420110

       

X(ILO)

X

    

Huisvestingskosten t.b.v. Rijksgebouwendienst (RGD)

420120

        

X

    

Energie en water

420130

       

X(ILO)

X

    

Schoonmaakkosten

420140

        

X

    

Groenvoorziening

420150

        

X

    

Bewakings- en beveiligingsdiensten

420170

       

X(ILO)

X

    

Overige huisvestings-kosten

420180 – 420190

        

X

    

Afvoer reststoffen

429980

        

X

    

Bureaukosten

420200 – 420290 m.u.v. 420240 en 420250

       

X

X

 

X

 

X

Vrachtkosten

420240

        

X

    

Representatie

420250

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Reis- en verblijfkosten binnenland

420300 – 420390 m.u.v. 420310

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Reis- en verblijfkosten buitenland

420310

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Kinderopvang

420750

        

X

    

Cateringkosten en drankautomaat

428100

        

X

    

Overige exploitatiekosen

429990 + 422100

             

Kosten documentatie en publicatie

420400 – 420430

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Kosten pers- en publieksvoorlichting

420500 – 420530

       

X

X

    
               
               

Apparaatbudget

              

Werving en selectie

420600

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Overige betalingen aan of tbv personeel

420700 – 420740

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

O&E vervoermiddelen

421100 – 421160

       

X

X

    

O&E automatiseringsapparatuur en kantoormachines

421200 – 421290

 

X

   

X

X

X

X

    

O&E communicatie-apparatuur

421300

             

O&E hulpmiddelen en -materialen

421400

       

X

X

    

O&E overige

421900 – 421990

        

X

   

X

Kosten OR

422350

X

       

X

    

Kosten deskundigen. advieurs.derden

424200 – 424290 m.u.v. 424280

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Ov vergoeding en tegemoetkoming derden

423990

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Overige exploitatiekosten

429990

       

X

X

   

X

               
               

Overige kosten

              

Subsidies en bijdragen

444100

       

X

     

Afschrijvingen fysieke inrichting terreinen

437120

      

X

      

Afschrijvingen gebouwen

437210

      

X

      

Afschrijvingen verbouwingen

437310

      

X

      

Afschrijvingen installaties

437410

      

X

      

Afschrijving overige inventaris

437580

      

X

      

Afschrijvingen werkplek hardware

437610

      

X

      

Afschrijvingen werkplek software

437710

      

X

      

Afschrijvingen overige vervoermiddelen

437880

      

X

      

Rentelasten

450100

         

X

   

Buitengewone lasten

949000

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

               
               

Opbrengsten

              

Interim functievervulling

881970

             

Ouderbijdrage kinderopvang

881940

             

Overige ontvangsten personeel

881990

X

            

Kortingen vliegreizen

882090

             

Naturalisatiegelden

882010

   

X

         

Visagelden

882050

  

X

          

Ontvangen leges VVR

882450

  

X

          

Ontvangen leges MVV

882460

  

X

          

Bijdrage kerndepartement

884500

         

X

   

Rentebaten

885100

         

X

   

Overige ontvangsten exploitatie

881930, 881960, 882100, 882500, 882550, 882990

       

X

X

   

X

               

Incidentele baten

931000 – 989000 m.u.v. 949000

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

               
               

Investerings-begroting

              

Uitbreiding terreinen

              

Vervanging terreinen

              

Uitbreiding gebouwen

              

Vervanging gebouwen

              

Uitbreiding verbouwingen

              

Vervanging verbouwingen

              

Uitbreiding installaties en inventaris

              

Vervanging installaties en inventaris

              

Uitbreiding hard-en software

              

Vervanging hard- en software

              

Toelichting

Personele bevoegdheden (artikel 2)

Artikel 2, tweede lid, biedt de desbetreffende directeur de bevoegdheid om ten aanzien van de bij zijn onderdeel aangestelde ambtenaren rechtspositionele besluiten te nemen. Deze bevoegdheid wordt beperkt door het bepaalde in artikel 4 van het Mandaatbesluit. Ook bij circulaire kunnen beperkingen worden vastgesteld. Het tweede en derde lid van artikel 4 sluit de mogelijkheid uit dat een directeur besluit tot verlening van ontslag op grond van artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of besluit met toepassing van artikel 69 van het ARAR een vergoeding van meer dan € 10.000,– (netto) toe te kennen voor materiële of immateriële schade. De formele bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende het benoemen en bevorderen van medewerkers in een functie die is gewaardeerd op salarisschaal 13 van het BBRA blijft eveneens door gemandateerd. Deze bevoegdheid vloeit voort uit artikel 4, eerste lid waarin wordt aangegeven dat de werking van het mandaat niet geldt voor het in als bijlage bij dit mandaat gevoegde overzicht van medewerkers die zijn benoemd in managementfuncties, behorend tot de doelgroep management 2 niveau, waar het betreft het verlenen van ontslag anders dan op aanvraag, het toekennen van schadevergoeding en het nemen van disciplinaire maatregelen. Waar het betreft het benoemen, het plaatsen, alsmede het bevorderen van vorenbedoelde medewerkers vinden dergelijke besluiten door de directeuren primair proces niet plaats dan nadat het MD-beraad hiermede heeft ingestemd. Hierbij zij aangetekend dat voornoemde medewerkers steeds een algemene aanstelling bij de IND dienen te krijgen. De uitwerking van dit beraad zal nader plaatsvinden door de betrokken MD-coördinator. Ingevolge artikel 4, eerste lid van het mandaat wordt de bevoegdheid van de directeuren beperkt waar het medewerkers betreft die zijn geplaatst in managementfuncties gewaardeerd op schaal 14. Het nemen van alle rechtspositionele besluiten ten aanzien van deze groep managers is voorbehouden aan de Hoofddirecteur IND.

Buiten de in dit artikel genoemde beperkingen zijn de directeuren voor het overige bevoegd besluiten te nemen.

Arbeidsomstandighedenbeleid en personeelsbeleid (artikel 2)

Artikel 2, derde lid, bepaalt dat de directeur Personeel, Organisatie en Informatie van de IND verantwoordelijk is voor de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid, welk beleid in overleg met de Ondernemingsraad van de IND wordt vastgesteld door de Hoofddirecteur IND. Dit met het oogmerk te bevorderen dat er een eenduidig beleid wordt gevoerd. Wat betreft het binnen de IND te voeren personeelsbeleid blijft dit een bevoegdheid van de Hoofddirecteur. Bijvoorbeeld ten aanzien van de werving en selectie de opleiding en vorming, het houden van functioneringsgesprekken en het bevorderen van de mobiliteit en de brede inzetbaarheid.

Beveiliging, Veiligheid en Informatiebeveiliging (artikel 2 )

In de leden 3 tot en met 6 is de verantwoordelijkhedenverdeling beschreven op het gebied van beveiliging en veiligheid.

Teneinde de regie op het gebied van beveiliging en veiligheid duidelijk te beleggen binnen de organisatie is bepaald dat de stafdirecteur Middelen en Control verantwoordelijk is voor de coördinatie met alle betrokken actoren op dit terrein, omdat in de uitvoering met name de onder deze directeur ressorterende onderdelen de taak hebben om een en ander in fysieke zin vorm te geven.

De aandacht zij erop gevestigd dat ten behoeve van de IND een Beveiligingscoördinator (BVC) is benoemd, met als taak om toe te zien op een correcte uitvoering van het beveiligingsbeleid, conform de door de SG gegeven richtlijnen. De BVC kan ook gevraagd en ongevraagd adviezen geven op het gebied van de beveiliging. In de regel zal dat gebeuren met gebruik van de staande organisatie, d.w.z. aan of via de Directeur M&C. Om de nodige afstand te kunnen bewaren tot de verantwoordelijkheid voor de uitvoering is de BVC geplaatst binnen het BV&I.

Beslissing op bezwaar (artikel 4)

In verband met artikel 10.3 van de Algemene wet bestuursrecht is in artikel 4, vierde lid, van het voorliggende mandaatbesluit bepaald dat de desbetreffende directeur, danwel de andere in dat lid genoemde functionarissen niet bevoegd zijn om te beslissen op een bezwaar dat is gericht tegen een door hem genomen besluit. Een dergelijke beslissing wordt genomen door de (plaatsvervangend) Hoofddirecteur IND. Beslissingen op bezwaarschriften ten aanzien van aangelegenheden die zijn doorgemandateerd aan onder de directeuren ressorterende functionarissen kunnen door de desbetreffende directeur worden genomen.

Rechterlijke procedures (artikel 5)

In gevallen waarin bij de rechtbank beroep wordt ingesteld tegen een door de directeur of een andere in dat artikel genoemde functionaris genomen beslissing op bezwaar of tegen een door een onder hem ressorterende functionaris genomen (primair) besluit, is de directeur, respectievelijk de andere genoemde functionaris, bevoegd om in naam van de minister van Justitie hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep tegen de uitspraak van de rechtbank inzake het beroep. Gelijktijdig kan de directeur, respectievelijk de andere genoemde functionaris, dan de Centrale Raad van Beroep verzoeken om terzake van de uitspraak van de rechtbank een voorlopige voorziening te treffen. Verder kan de directeur, respectievelijk de andere genoemde functionaris, aan de rechtbank of de Centrale Raad van Beroep verzoeken om een onherroepelijk geworden uitspraak van de rechtbank of de Centrale Raad van Beroep betreffende de hiervoor bedoelde besluiten, wegens nieuwe feiten te herzien. De directeur, respectievelijk de andere genoemde functionaris, is in genoemde gevallen tevens bevoegd om als gemachtigde van de Minister van Justitie op te treden dan wel een gemachtigde aan te wijzen. In gevallen waarin de directeur, danwel de andere genoemde functionaris, het primaire besluit heeft genomen, komen genoemde bevoegdheden toe aan degene die bevoegd is op bezwaar te beslissen.

Financiële verplichtingen en inkoopbeleid (artikel 6)

Bij het aangaan van verplichtingen zijn de directeuren gehouden aan de geldende regeling op het gebied van inkoopbeleid en het vastgestelde beleid ten aanzien van standaarden.

Accorderen van facturen (artikel 7)

De gemandateerde directeur, respectievelijk de andere genoemde functionarissen, accorderen de factuur in beginsel alleen als een medewerker, die kan vaststellen dat de prestatie binnen het kader van een gesloten overeenkomst is geleverd, voor prestatie heeft getekend.

De bevoegdheid om voor prestatie te tekenen is niet functiegebonden; iedereen die kan vaststellen dat een prestatie geleverd is, mag dat doen. Van belang is wel dat in het kader van de verifieerbaarheid van de rechtmatigheid van betalingen, in het handtekeningenregister ook degenen die voor prestatie mogen tekenen zijn opgenomen.

Doormandatering (artikel 9)

Artikel 9 biedt de directeur de mogelijkheid om, terzake van zijn bevoegdheid tot het namens de Minister van Justitie nemen van besluiten betreffende de rechtspositie van individuele medewerkers, mandaat te verlenen aan de in artikel 8 aangeduide IND-medewerkers tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Binnen deze grenzen staat het de directeur vrij om te bepalen welk ondermandaat hij verleent. Tevens is de door te mandateren bevoegdheid begrensd tot het nemen van besluiten ten aanzien medewerkers tot en met schaal 13 BBRA. Uiteraard dient daarbij de reikwijdte van het ondermandaat te worden afgestemd op de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken functionaris.

Competentietabel (artikel 9)

De competentietabel en het handtekeningenregister worden jaarlijks herzien na vaststelling van de managementcontracten. Tussentijds worden personele wijzigingen verwerkt. De directeuren, respectievelijk de andere genoemde functionarissen, zijn primair verantwoordelijk voor het actueel houden van de competentietabel.

Maximum per factuur (artikel 9)

In lid 4 zijn maxima aangegeven voor het accorderen van facturen. Het spreekt voor zich dat hierbij het totaal van de facturen het in de overeenkomst vastgestelde totaal bedrag voor de te ontvangen prestatie niet mag overschrijden.

Naar boven