Besluit aanwijzing toezichthouders Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

Besluit van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie van 18 juli 2008, nr. FM 2008-01794 M, Directie Financiële markten, Afdeling Integriteit, tot aanwijzing van personen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme gestelde regels (Besluit aanwijzing toezichthouders Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme)

De Minister van Financiën, mede namens de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

Besluit:

Artikel 1

1. Met het toezicht op de naleving van de bij de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme worden belast:

a. voor zover het betreft een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, 10°, 16° en 17°, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme of een bijkantoor in Nederland van een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, van die wet met zetel buiten Nederland: De Nederlandsche Bank N.V., de werknemers van De Nederlandsche Bank N.V. met de functie van bedrijfsanalist, toezichthouder of toezichthouder-specialist alsmede de divisiedirecteuren en de afdelingshoofden van de organisatieonderdelen van De Nederlandsche Bank N.V.;

b. voor zover het betreft een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 6°, 7° en 8°, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme of een bijkantoor in Nederland van een dergelijke instelling met zetel buiten Nederland: de Stichting Autoriteit Financiële Markten en de werknemers van de Stichting Autoriteit Financiële Markten die werkzaam zijn bij de afdelingen Integriteitstoezicht, Juridische Zaken, Markttoegang, Toezichtgroepen Financiële Ondernemingen, Toezicht Accountantorganisaties, Toezicht Effectenmarkten en Financiële Infrastructuur, Toezicht Emissies en Openbare Biedingen, Toezicht Financiële Verslaggeving en Transparantietoezicht Financiële Producten;

c. voor zover het betreft een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 11°, 12° en 13°, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme: het Bureau Financieel Toezicht, de werknemers van het Bureau Financieel Toezicht met de functie van directeur BFT, toezichthouder, beleidsmedewerker, handhavingsfunctionaris, informatieanalist en de personen die fungeren als waarnemer van een van de hiervoor genoemde werknemers;

d. voor zover het betreft een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 14°, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme dan wel een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 15°, van die wet, voor zover de door die instelling verrichte transacties betrekking hebben op het verkopen, alsmede het verlenen van bemiddeling bij verkoop, van voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen dan wel andere bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van die wet, vast te stellen categorieën transacties: de controleambtenaren van de Belastingdienst Holland/Midden Unit MOT.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme in werking treedt.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën a.i., A. Rouvoet.

Toelichting

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: de wet) kunnen de Minister van Financiën en de Minister van Justitie gezamenlijk bij besluit de personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving door de instellingen van de wet. Met het onderhavige besluit wordt uitvoering gegeven aan die bevoegdheid. Van het besluit tot aanwijzing dient mededeling te worden gedaan in de Staatscourant (artikel 24, vijfde lid, van de wet).

De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid van artikel 24, zorgt er voor dat de toezichthouder als zelfstandig bestuursorgaan, alsmede (bepaalde) werknemers van de toezichthouder worden aangewezen als personen belast met de uitoefening van het toezicht. De aanwijzing is noodzakelijk om te kunnen beschikken over de toezichtbevoegdheden van afdeling 5.2 (Toezicht op de naleving) van de Algemene wet bestuursrecht.

Ingevolge artikel 31, eerste lid, eerste volzin, van de wet, kan de Minister van Financiën de bevoegdheden die hij op grond van hoofdstuk 4 (Bepalingen betreffende toezicht en handhaving) van de wet heeft bij algemene maatregel van bestuur overdragen aan de personen die op grond van artikel 24, eerste lid, van de wet zijn aangewezen. Deze bevoegdheden zijn het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 26, eerste lid, van de wet), het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 27, eerste lid, van de wet) en het invorderen bij dwangbevel van een dergelijke boete (artikel 29 van de wet). Ingevolge artikel 5, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming witwassen en financieren van terrorisme heeft de Minister van Financiën de in de artikelen 26, eerste lid, 27, eerste lid, en 29 van de wet opgenomen bevoegdheden overgedragen aan De Nederlandsche Bank N.V. (DNB), de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het Bureau Financieel Toezicht (BFT).

Op grond van artikel 1, aanhef en onderdeel a, wordt DNB alsmede de werknemers van DNB met de functie van bedrijfsanalist, toezichthouder of toezichthouder-specialist alsmede de divisiedirecteuren en de afdelingshoofden van de organisatieonderdelen van DNB aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de bij de wet gestelde regels door instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, 10°, 16° en 17°, van de wet alsmede door bijkantoren in Nederland van instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, van die wet met zetel buiten Nederland.

Artikel 1, aanhef en onderdeel b, wijst de AFM en de werknemers de werknemers van de AFM die werkzaam zijn bij de afdelingen Integriteitstoezicht, Juridische Zaken, Markttoegang, Toezichtgroepen Financiële Ondernemingen, Toezicht Accountantorganisaties, Toezicht Effectenmarkten en Financiële Infrastructuur, Toezicht Emissies en Openbare Biedingen, Toezicht Financiële Verslaggeving en Transparantietoezicht Financiële Producten aan om toezicht uit te oefenen op de naleving van de bij de wet gestelde regels door beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) alsmede op financiële dienstverleners als bedoeld in laatstgenoemd artikel voor zover deze bemiddelen in verzekeringen (instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 6°, 7° en 8°, van de wet), en op bijkantoren in Nederland van dergelijke instellingen met zetel buiten Nederland.

Het Bureau Financieel Toezicht (BFT), en de werknemers van het BFT met de functie van met de functie van directeur BFT, toezichthouder, beleidsmedewerker, handhavingsfunctionaris, informatieanalist en de personen die fungeren als waarnemer van een van deze functionarissen worden ingevolge artikel 1, aanhef en onderdeel c, aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de bij de wet gestelde regels door advocaten, notarissen, kandidaat-notarissen, alsmede op personen, rechtspersonen of vennootschappen die soortgelijke beroepen uitoefenen, accountants, belastingadviseurs en bedrijfseconomische adviseurs (instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 11°, 12° en 13°, van de wet).

Op grond van artikel 1, aanhef en onderdeel d, worden de controleambtenaren van de Belastingdienst Holland/Midden Unit MOT aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de bij de wet gestelde regels door makelaars en handelaren in zaken van grote waarde (instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 14° en 15°, van de wet). Voor alle duidelijkheid wordt nog opgemerkt dat de reikwijdte van het toezicht op de naleving – door deze handelaren – van de identificatie- en meldingsplicht vooralsnog is beperkt tot de in het bestaande regime onder toezicht staande handelaren, te weten verkopers van voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden en juwelen (vgl. Kamerstukken II 2007/08, 31 238, nr. 3, blz. 11).

Op grond van artikel 2 treedt dit (aanwijzings)besluit op dezelfde dag in werking als de wet.

De Minister van Financiën a.i.,

A. Rouvoet

Naar boven